Uit De Telegraaf.
----------------------------------------------------------------------------------
De Oranjecamping gaat internationaal. Na Engeland en Duitsland aast nu ook Brazilië op de kant-en-klare Nederlandse feestcampings bij grote sportevenementen.
“We zijn al acht jaar bezig en willen onze expertise nu ook voor buitenlandse supporters inzetten. Maar dan zonder oranje tenten natuurlijk”, vertelt directeur Jokko de Wit in de Braziliaanse megastad São Paulo.
De oprichter van Oranjecamping is met veertig Nederlandse bedrijven op handelsmissie in het swingende BRIC-land dat in volle voorbereiding is op het WK Voetbal (2014) en de Olympische Spelen (Rio 2016).
Eén van de grootste knelpunten bij de organisatie is het gebrek aan hotelkamers in de twaalf Braziliaanse WK-steden. “Wij kunnen dat beddentekort deels opvangen, óók in steden waar Oranje niet speelt”, zegt de 34-jarige Bredanaar die door de nieuwsgierige WK-autoriteiten van São Paulo en Rio de Janeiro is gevraagd om zijn concept uit de doeken te doen.
Brazilië heeft geen kampeercultuur en nauwelijks campings.
Oranjecamping kreeg afgelopen week al groen licht voor de Olympische Spelen in Londen van volgend jaar. Het bedrijf (omzet € 3,5 miljoen in 2010) veroverde drie mooi gelegen percelen aan de Thamesrivier in het hart van de Britse hoofdstad, pal naast de O2-arena.
“We reserveren het grootste perceel voor de Oranjefans, het tweede voor de feesttent en het derde voor fans uit andere landen. Engeland en Duitsland hebben zich al gemeld.”
Oranjecamping werd door het financieel tegenvallende WK van vorig jaar gedwongen om over de grens te kijken. In Zuid-Afrika viel de bezetting tegen door de vrees voor geweld en de ijskoude winternachten.
Koud zal het in Brazilië in ieder geval niet worden in 2014 en 2016. En De Wit gaat maandag alvast op zoek naar veilige campinglocaties in Rio, om te beginnen in de strandwijk Recreio. Ook zit hij om de tafel met vliegmaatschappij Gol om chartervluchten te reserveren.
“Daarbij gaan we er natuurlijk van uit dat Oranje zich voor het WK plaatst. Omdat de afstanden in Brazilië zo enorm zijn, is er 80% kans dat er dan gevlogen moet worden tussen de groepswedstrijden."
Het lastige is dat de loting pas in december 2013 plaatsvindt. Om op alles te zijn voorbereid, verkent De Wit al voor die tijd de kampeermogelijkheden in elf van de twaalf speelsteden. “Je bent te laat als je daar eind 2013 mee begint.”
Bij de voormalige Nederlandse stad Recife liet hij zijn oog al vallen op een mooi historische plekje naast Fort Oranje op het eiland Itamaracá. Alleen de Amazonestad Manaus lijkt hem sowieso ongeschikt voor een Oranjecamping.
Aanstaande vrijdag wordt in Kiev de loting voor het EK Voetbal van volgend jaar verricht. Oranje speelt zijn groepswedstrijden in het Poolse Gdansk of het Oekraïense Charkov. In beide steden heeft De Wit al een optie op een kampeerlocatie. En met de gemeente Kiev, waar de EK-finale wordt gespeeld, is hij reeds akkoord over een Oranjecamping.
Jokko de Wit in São Paulo
Oranjecamping in Zuid-Afrika
zondag, november 27, 2011
woensdag, november 16, 2011
Poch als proefkonijn
Column uit de krant van vandaag
-------------------------------------------------------------------------------------
Er hangt een opgetogen sfeer op de federale rechtbank in Buenos Aires. Het is stralend lenteweer, bijna weekend en de kranten koppen dat weer enkele juntabeulen levenslang hebben gekregen.
Ik ben op bezoek om te praten over Julio Poch, de vermeende ’moordpiloot’ uit Zuidschermer. Twee hoge functionarissen willen de zaak graag toelichten, mits anoniem.
De Argentijnse justitie worstelt met het „erg complexe” dossier, vertellen ze. Ruim twee jaar na Pochs arrestatie is er nog geen bewijs dat hij ’vluchten des doods’ bestuurde in de juntatijd (1976-1983).
Logisch, aldus het duo. Het macabere executieritueel voltrok zich immers in het diepste geheim. De slachtoffers zijn in zee gegooid, de meeste daders zwijgen als een graf. „Het is vrijwel onmogelijk om aan te tonen dat Poch op die en die dag vloog met dat en dat slachtoffer aan boord.”
Waarom de aanklacht dan toch wordt doorgezet?
De gewezen Transaviavlieger, die alle aantijgingen van de hand wijst, blijkt een proefkonijn. Ze zijn op de rechtbank zo gebrand op een eerste Argentijnse veroordeling van een ’piloot des doods’ dat men hoopt af te kunnen met een minder strenge bewijsvoering.
„Het is namelijk wel waarschijnlijk dat hij erbij betrokken was”, zeggen de bronnen. Een "belangrijke aanwijzing" is de getuigenis van de Transavia-collega’s die Poch tijdens een verhit etentje op Bali dubieuze uitspraken hoorden doen (’We threw them in the sea!’).
Verder put de aanklacht uitvoerig uit het boek El Vuelo (De Vlucht). Daarin bekent de voormalige Argentijnse marinekapitein Adolfo Scilingo dat de hele marine betrokken was bij de doodsvluchten. „Ze kwamen uit het hele land aan de beurt. Iemand kan eraan ontsnapt zijn, maar dat is dan een uitzondering.”
Poch was weliswaar een straaljagerpiloot in de juntatijd, maar dat pleit hem niet vrij, zo vinden de bronnen.
„Uit zijn logboeken blijkt dat hij vóór 1976 ook kleine passagiersvliegtuigen heeft gevlogen. Er zijn voor doodsvluchten ook kleinere vliegtuigen gebruikt. En Poch kan ook copiloot of bemanningslid zijn geweest.”
Tja, alles kan natuurlijk. Maar hoe kan de Nederlander zich verdedigen tegen zulke argumenten? „Door met een alibi te komen.”
Poch wordt intussen beschuldigd van 29 verdwijningen (eerder waren dat er 950) tussen mei 1976 en februari 1978. Deze zouden verspreid over negen maanden hebben plaatsgevonden (de data zijn onbekend).
Een wel erg lange periode om een alibi voor te regelen. De 'topgun' van weleer wacht op zijn oude dag misschien wel de zwaarste missie van zijn leven in een Argentijnse rechtszaal.
-------------------------------------------------------------------------------------
Er hangt een opgetogen sfeer op de federale rechtbank in Buenos Aires. Het is stralend lenteweer, bijna weekend en de kranten koppen dat weer enkele juntabeulen levenslang hebben gekregen.
Ik ben op bezoek om te praten over Julio Poch, de vermeende ’moordpiloot’ uit Zuidschermer. Twee hoge functionarissen willen de zaak graag toelichten, mits anoniem.
De Argentijnse justitie worstelt met het „erg complexe” dossier, vertellen ze. Ruim twee jaar na Pochs arrestatie is er nog geen bewijs dat hij ’vluchten des doods’ bestuurde in de juntatijd (1976-1983).
Logisch, aldus het duo. Het macabere executieritueel voltrok zich immers in het diepste geheim. De slachtoffers zijn in zee gegooid, de meeste daders zwijgen als een graf. „Het is vrijwel onmogelijk om aan te tonen dat Poch op die en die dag vloog met dat en dat slachtoffer aan boord.”
Waarom de aanklacht dan toch wordt doorgezet?
De gewezen Transaviavlieger, die alle aantijgingen van de hand wijst, blijkt een proefkonijn. Ze zijn op de rechtbank zo gebrand op een eerste Argentijnse veroordeling van een ’piloot des doods’ dat men hoopt af te kunnen met een minder strenge bewijsvoering.
„Het is namelijk wel waarschijnlijk dat hij erbij betrokken was”, zeggen de bronnen. Een "belangrijke aanwijzing" is de getuigenis van de Transavia-collega’s die Poch tijdens een verhit etentje op Bali dubieuze uitspraken hoorden doen (’We threw them in the sea!’).
Verder put de aanklacht uitvoerig uit het boek El Vuelo (De Vlucht). Daarin bekent de voormalige Argentijnse marinekapitein Adolfo Scilingo dat de hele marine betrokken was bij de doodsvluchten. „Ze kwamen uit het hele land aan de beurt. Iemand kan eraan ontsnapt zijn, maar dat is dan een uitzondering.”
Poch was weliswaar een straaljagerpiloot in de juntatijd, maar dat pleit hem niet vrij, zo vinden de bronnen.
„Uit zijn logboeken blijkt dat hij vóór 1976 ook kleine passagiersvliegtuigen heeft gevlogen. Er zijn voor doodsvluchten ook kleinere vliegtuigen gebruikt. En Poch kan ook copiloot of bemanningslid zijn geweest.”
Tja, alles kan natuurlijk. Maar hoe kan de Nederlander zich verdedigen tegen zulke argumenten? „Door met een alibi te komen.”
Poch wordt intussen beschuldigd van 29 verdwijningen (eerder waren dat er 950) tussen mei 1976 en februari 1978. Deze zouden verspreid over negen maanden hebben plaatsgevonden (de data zijn onbekend).
Een wel erg lange periode om een alibi voor te regelen. De 'topgun' van weleer wacht op zijn oude dag misschien wel de zwaarste missie van zijn leven in een Argentijnse rechtszaal.
donderdag, november 03, 2011
Unilever wil scoren bij Braziliaanse vrouwen
Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
-----------------------------------------------------------------------------------
Unilever begint deze week een charmeoffensief bij één van de ijdelste wezens op aarde: de Braziliaanse vrouw. De Brits-Nederlandse levensmiddelenreus lanceert 86 nieuwe shampoo- en conditionervarianten en mikt daarmee vooral op de groeiende middenklasse die al honderd miljoen Brazilianen telt.
Vrouwen uit deze zogeheten ‘C-klasse’ (met een gezinsinkomen van € 450 tot € 1900) gaven vorig jaar € 8,2 miljard aan cosmetica uit, ruim drie keer zoveel als in 2002. De Braziliaanse schoonheidssector groeit in 2011 met 14,5%, voorspelt Euromonitor.
Braziliaanse vrouwen steken relatief veel geld in haarverzorging. Een mogelijke verklaring is dat de meeste dames in het Zuid-Amerikaanse land donker en/of krullend haar hebben, terwijl steile blonde kapsels zoals dat van topmodel Gisele Bündchen gelden als het schoonheidsideaal.
Dames besteden hier gemiddeld 35 minuten per dag aan hun haar. Drie op de tien vrouwen zit minstens één keer per week in de kapsalon.
Unilever is met een aandeel van 29% marktleider in haarverzorging, maar voelt de hete adem van concurrent Procter & Gamble in de nek. Unilevers belangrijkste Braziliaanse merk Seda verloor sinds 2007 9% marktaandeel aan Pantene, het boegbeeld van de Amerikaanse rivaal.
Tijd voor nieuw elan daarom. „Dit wordt de belangrijkste campagne van de afgelopen tien jaar voor het bedrijf”, aldus vicepresident Andrea Salgueiro van Unilevers Braziliaanse tak voor Persoonlijke Verzorging.
De multinational heeft € 210 miljoen en een jaar tijd uitgetrokken voor de introductie van de nieuwe productlijn. Streven is een marktaandeel van 35% in 2015.
-----------------------------------------------------------------------------------
Unilever begint deze week een charmeoffensief bij één van de ijdelste wezens op aarde: de Braziliaanse vrouw. De Brits-Nederlandse levensmiddelenreus lanceert 86 nieuwe shampoo- en conditionervarianten en mikt daarmee vooral op de groeiende middenklasse die al honderd miljoen Brazilianen telt.
Vrouwen uit deze zogeheten ‘C-klasse’ (met een gezinsinkomen van € 450 tot € 1900) gaven vorig jaar € 8,2 miljard aan cosmetica uit, ruim drie keer zoveel als in 2002. De Braziliaanse schoonheidssector groeit in 2011 met 14,5%, voorspelt Euromonitor.
Braziliaanse vrouwen steken relatief veel geld in haarverzorging. Een mogelijke verklaring is dat de meeste dames in het Zuid-Amerikaanse land donker en/of krullend haar hebben, terwijl steile blonde kapsels zoals dat van topmodel Gisele Bündchen gelden als het schoonheidsideaal.
Dames besteden hier gemiddeld 35 minuten per dag aan hun haar. Drie op de tien vrouwen zit minstens één keer per week in de kapsalon.
Unilever is met een aandeel van 29% marktleider in haarverzorging, maar voelt de hete adem van concurrent Procter & Gamble in de nek. Unilevers belangrijkste Braziliaanse merk Seda verloor sinds 2007 9% marktaandeel aan Pantene, het boegbeeld van de Amerikaanse rivaal.
Tijd voor nieuw elan daarom. „Dit wordt de belangrijkste campagne van de afgelopen tien jaar voor het bedrijf”, aldus vicepresident Andrea Salgueiro van Unilevers Braziliaanse tak voor Persoonlijke Verzorging.
De multinational heeft € 210 miljoen en een jaar tijd uitgetrokken voor de introductie van de nieuwe productlijn. Streven is een marktaandeel van 35% in 2015.
dinsdag, november 01, 2011
Column Rua Augusta
Uit de krant van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
Monsieur Maurice Plas (84) is een curieuze verschijning tussen de prostituees, punkers en daklozen die de stoepen van mijn buurtje bevolken. De deftige Franse kleermaker is een begrip in São Paulo, waar hij in 1954 een haute-couturewinkeltje opende in de Rua Augusta, de spannendste straat van deze wereldstad.
„Toen ik begin jaren vijftig aankwam in Brazilië, was dit deel van ’de’ Augusta nog een elegante winkelstraat”, vertelt hij in een muf atelier vol kostuums, hoeden en Franse baretten. „Braziliaanse ’mademoiselles’ kwamen hier flaneren en de laatste Parijse mode bij me kopen. Het waren gouden tijden.”
Totdat er in andere wijken grote winkelcentra uit de grond begonnen te schieten. „Alle andere winkels trokken weg vanaf eind jaren zeventig. Ik zat ineens alleen in het hart van de rosse buurt. Een verschrikking! Geen dame op stand durfde nog naar mijn winkel te komen.”
Dankzij wat trouwe klanten hield Plas het hoofd net boven water. En terwijl zijn buurtje verder en verder verpauperde, werd het andere uiteinde van de Augusta rijker en rijker. Daar eindigt de 3,5 kilometer straat, die wordt gesplitst door de bekende Avenida Paulista, nu bij puissant dure modewinkels en showrooms van Lamborghini, Aston Martin en Spyker.
„De Augusta verbindt ‘lixo’ met ‘luxo’” (afval met luxe), zegt de Argentijnse nachtclubhouder Facundo Guerra, de officieuze koning van São Paulo’s fameuze nachtleven. Die titel dankt hij vooral aan zijn lef om in 2005 een populaire disco (Vegas) te openen tussen de bordelen aan de lage kant van de straat, vlak bij de zaak van Plas.
Zes jaar later is de buurt van de Fransman uitgegroeid tot het jongste stapmekka van de stad. Vele tientallen clubs en bars hebben het voorbeeld van Vegas gevolgd. Omdat de hoeren er ook nog steeds tussen staan, wordt dit deel van de Augusta nu vergeleken met de hippe Londense hoerenbuurt Soho.
Plas: „Het ergste is voorbij. Alleen jammer dat die stappers ‘s nachts tegen mijn etalage pissen.”
Toch peinst hij er niet over om naar zo’n veilige, schone shopping mall te verhuizen. „Dat heeft toch helemaal geen charme. Dan liever de Augusta, één van de weinige straten van São Paulo die altijd leeft.”
Monsieur Plas
------------------------------------------------------------------------------------
Monsieur Maurice Plas (84) is een curieuze verschijning tussen de prostituees, punkers en daklozen die de stoepen van mijn buurtje bevolken. De deftige Franse kleermaker is een begrip in São Paulo, waar hij in 1954 een haute-couturewinkeltje opende in de Rua Augusta, de spannendste straat van deze wereldstad.
„Toen ik begin jaren vijftig aankwam in Brazilië, was dit deel van ’de’ Augusta nog een elegante winkelstraat”, vertelt hij in een muf atelier vol kostuums, hoeden en Franse baretten. „Braziliaanse ’mademoiselles’ kwamen hier flaneren en de laatste Parijse mode bij me kopen. Het waren gouden tijden.”
Totdat er in andere wijken grote winkelcentra uit de grond begonnen te schieten. „Alle andere winkels trokken weg vanaf eind jaren zeventig. Ik zat ineens alleen in het hart van de rosse buurt. Een verschrikking! Geen dame op stand durfde nog naar mijn winkel te komen.”
Dankzij wat trouwe klanten hield Plas het hoofd net boven water. En terwijl zijn buurtje verder en verder verpauperde, werd het andere uiteinde van de Augusta rijker en rijker. Daar eindigt de 3,5 kilometer straat, die wordt gesplitst door de bekende Avenida Paulista, nu bij puissant dure modewinkels en showrooms van Lamborghini, Aston Martin en Spyker.
„De Augusta verbindt ‘lixo’ met ‘luxo’” (afval met luxe), zegt de Argentijnse nachtclubhouder Facundo Guerra, de officieuze koning van São Paulo’s fameuze nachtleven. Die titel dankt hij vooral aan zijn lef om in 2005 een populaire disco (Vegas) te openen tussen de bordelen aan de lage kant van de straat, vlak bij de zaak van Plas.
Zes jaar later is de buurt van de Fransman uitgegroeid tot het jongste stapmekka van de stad. Vele tientallen clubs en bars hebben het voorbeeld van Vegas gevolgd. Omdat de hoeren er ook nog steeds tussen staan, wordt dit deel van de Augusta nu vergeleken met de hippe Londense hoerenbuurt Soho.
Plas: „Het ergste is voorbij. Alleen jammer dat die stappers ‘s nachts tegen mijn etalage pissen.”
Toch peinst hij er niet over om naar zo’n veilige, schone shopping mall te verhuizen. „Dat heeft toch helemaal geen charme. Dan liever de Augusta, één van de weinige straten van São Paulo die altijd leeft.”
Monsieur Plas
Abonneren op:
Posts (Atom)