dinsdag, april 22, 2014

'Wij zwarten zorgen goed voor het bos'

Uit De Telegraaf van afgelopen zaterdag.
----------------------------------------------------------------------
"Dit maakt iets goed voor een donker verleden," zegt dorpshoofd Chico Mandira (57) in zijn schitterend gelegen 'quilombo', een afgebakend gebied voor Braziliaanse nazaten van slaven.

Zijn 105-koppige stam heeft het rijk alleen in een tweeduizend hectare groot paradijsje vol watervallen en weelderig Atlantisch regenwoud langs de intens groene zuidkust van de deelstaat São Paulo.

Volgens Mandira is het een pleister op de wonde van de slavernij die Brazilië in 1888 als laatste land ter wereld afschafte. "Van echte vrijheid was daarmee geen sprake. Zwarten werden zonder rechten op straat gezet. Daar komt nu gelukkig verandering in."

Quilombos kunnen sinds 2003 worden aangevraagd. Brazilië telt inmiddels al 2400 van deze ‘Afro-Braziliaanse culturele gebieden’ die samen enkele malen de oppervlakte van Nederland bestrijken.

Meestal bestaan de bewoners uit nakomelingen van gevluchte slaven die rond de verstopplekken van hun voorvaderen zijn blijven wonen. Maar de stamboom van Quilombo Mandira gaat negen generaties terug tot een buitenechtelijk kind van een blanke landeigenaar en zijn donkere slavin.

"Het belangrijkste is dat de Mandira's zichzelf als Afro-Brazilianen zien”, zo licht Valmir Mariano Ribeiro van het regionale instituut voor landbeheer (Itesp) de voorwaarden voor erkenning toe. "Daarnaast hebben ze door langdurig isolement een eigen leefwijze ontwikkeld."

De stam leeft van het omringende bos, bovenal van oestervangst in het vruchtbare nabijgelegen mangrovewoud. De mangrove-oesters worden verkocht aan luxe restaurants in de stad São Paulo.

Chico Mandira

Tijdens een boottocht langs oevers vol grote felgekleurde krabben laat Chico Mandira trots zien hoe de oesters op duurzame wijze worden gekweekt. "Wij zwarten zijn net als indianen. We zorgen goed voor het bos. Bij blanken is dat vaak wel anders."

Daarmee geeft het stamhoofd ook een ecologisch argument voor het ruimhartige quilombobeleid. Critici zien dit echter als een uitnodiging tot landjepik. Iedere afgezonderde gemeenschap die zich Afro-Braziliaans noemt, kan immers een quilombo aanvragen. Uit genetisch onderzoek blijkt dat enkele quilombos een grotendeels indiaanse of Europese afkomst hebben.

Ook de Mandira's zijn halfbloeden ofwel mulatten. "Een vreemd, beledigend begrip", meent hun licht getinte dorpshoofd. "Alsof we een soort muilezels zijn. Een mens is voor mij blank of zwart. En wij voelen ons zwart.”

Leden van zijn clan mogen evenwel best trouwen met niet-donkere buitenstaanders. “Iedereen is welkom om zich aan te sluiten. Blanken, indianen, Japanners. Als ze zich maar aanpassen en meedoen met onze Afro-Braziliaanse rituelen.”

Na de erkenning door antropologen ontbreekt het Quilombo Mandira alleen nog aan een eigendomstitel, de laatste horde in een lang bureaucratisch proces.

Punt is dat een boer in de omgeving zo'n 90% van het gebied claimt. Als de claim wordt erkend, dan zal de Braziliaanse overheid hem uitkopen ten faveure van de stam. De eigendomstitels van quilombos zijn collectief en niet verhandelbaar.

Oesters gefilterd voor verkoop aan luxe restaurants in São Paulo

vrijdag, april 18, 2014

WK-serie: Natal + Fortaleza

In de derde aflevering van onze zesdelige WK-verkenning bezoeken we Natal en Fortaleza, de speelsteden die het dichtst bij Nederland liggen. Terwijl het in het zuiden van Brazilië flink koud kan worden tijdens het toernooi, zijn beide noordoostelijke vakantieoorden gezegend met 'winterse' temperaturen rond 28 graden in juni en juli en gemiddeld driehonderd dagen zonneschijn per jaar.
--------------------------------------------------------------------------------
"Mét of zónder emotie?", vraagt onze buggyrijder Odilon als we de duinen inrijden ten zuiden van Natal, de gemoedelijke hoofdstad van de deelstaat Rio Grande do Norte. We zitten achterin het blitse open autootje nog een beetje te balen over onze regenachtige eerste dag in de 'Stad van de Zon', maar Odilon zit voorin wél droog en heeft duidelijk zin in wat actie.

Als we groen licht geven ("met emotie graag!") suist de Braziliaan als een ware Ayrton Senna van een vijftien meter hoge duinpan af. Een paar steile heuvels en een hoop kriebels in de buik later blazen we even uit op een duintop. We worden omringd door een sprookjesachtig Sahara-landschap met plukjes tropisch groen, aapjes en natuurlijke duinmeren.

Duinen rond Natal (credit: Ricardo Rollo)

Via verlaten stranden, pittoreske vissersdorpjes en een veerpontje brommen we verder naar het zuiden. Daar, op 85 kilometer van Natal, ligt namelijk Pipa, dat ook wel het 'St. Tropez van Brazilië' wordt genoemd.

Bij aankomst in het mondaine badplaatsje jakkert onze sportieve chauffeur - Odilon verdiende vroeger de kost als voetvolleyballer ("Ik heb Frank de Boer zelfs een keer verslagen!") - een imposante rode oceaanklif op (de Chapadão) voor een mooi kijkje over de Atlantische Oceaan en kitesurfers die beneden de metershoge golven trotseren.

Paradijs voor watersporters als Pipa is, ruilen we Odilons buggy even later in voor een boot. Volgens onze sympathieke kapitein Dido zijn er in de buurt van Pipa veel dolfijnen te zien. We zetten koers naar de Lagoa das Guarairas, een lagune die hun favoriete lunchplek is dankzij de visrijke mangrovewouden langs de oevers.

Kids in Pipa

De flippers spelen echter verstoppertje vandaag. Mokkend stuurt Dido de woeste open zee op, waar we na een half uur beuken op de golven meer geluk hebben bij het dolfijnenstrand Praia dos Madeiros. Twee tuimelaars belonen ons geduld met een reeks sierlijke synchrone sprongen op amper vijf meter van de boot.

Na zonsondergang kuieren we naar Pipa's centrale Laan van de Dolfijnbaai voor een hapje en drankje. De sfeervolle hoofdstraat biedt keus uit tientallen charmante restaurantjes en drukke bars met reggae, rock en Braziliaanse livemuziek.

Terug in Natal nemen we een kijkje in Ponta Negra, een toeristische wijk aan de voet van de tientallen meters hoge Duin van de Kale Man. Het is er goed toeven op een klassiek bountystrand met palmbomen, azuurblauw oceaanwater en een leger verkopers van heerlijk verse gegrilde garnalen op stokjes. Ook 's avonds trouwens, want dan is de boulevard van Ponta Negra het kloppende uitgaanshart van Natal.

Ponta Negra

Vijfhonderd kilometer aan ongerepte duinen scheiden Natal van grote broer Fortaleza. De hoofdstad van de deelstaat Ceará is met haar 2,5 miljoen inwoners minder kalm en overzichtelijk dan Natal (800.000 inwoners), maar in strandwijken als Iracema, Meireles en Mucuripe kun je je prima afschermen van de grootstedelijke chaos.

De boulevard langs het fraaie strand van Iracema leent zich goed voor een relaxte ochtendwandeling. Honderden Braziliaanse joggers werken zich 's ochtends vroeg al in het zweet in deze openluchttempel voor het menselijk lichaam. Verderop leven surfers zich uit op de traditioneel stevige golven van het heerlijk warme, lichtblauwe oceaanwater.

Praia de Iracema

We krijgen er dorst van en bestellen een gekoelde kokosnoot die kordaat een kopje kleiner wordt gehakt door de straatverkoper. Zijn prijs van 2 real (0,70 euro) is - zoals de meeste tarieven in het relatief goedkope noordoosten - heel vriendelijk in vergelijking met het beduidend duurdere zuiden van Brazilië.

Een andere mooie plek in Iracema om een paar uur door te brengen, is cultureel centrum Dragão do Mar (Zeedraak). Het artistiek vormgegeven complex biedt allerlei vormen van vermaak, zoals dansoptredens, musea, een sterrenwacht, restaurants en disco's waar het 's avonds tot in de vroege uurtjes los gaat.

Nachtvlinders zijn ook elders in de bruisende strandmetropool aan het juiste adres. Op maandagavond is de Piratenbar van Iracema de hotspot. Ondanks de Nederlandse naam wordt er vooral lokale forrómuziek gedraaid, de swingende boerensalsa die alomtegenwoordig is in de cultuur van het noordoosten van Brazilië.

WK-toeristen zullen dat ook zeker merken, want de maand juni staat in deze regio volledig in het teken van grote forró-feesten (festas juninas). Wie zich liever onder de locals begeeft, kan terecht in forrótenten als Arre Égua (in Varjota), Kukukaya (centrum) en Danadim (Maraponga).

Iracema telt ook andere gezellige kroegen waar veel Nederlandse toeristen komen. Ook hier wordt het komende zomer dus één groot feest!
--------------------------------------------------------------------------------
Reuzenboom

Even buiten Natal ligt een bezienswaardig park rond 's werelds grootste cashewnootboom. Door een genetische afwijking is de boom zo ver vertakt dat het bladerdak al een halve kilometer breed is. Het 120 jaar oude groene gevaarte - 'het grootste levende organisme op aarde', zo weten de chauvinistische Brazilianen te melden - groeit door en begint het omringende dorp (Parnamirim) zelfs op te slokken. Bezoekers kunnen een uitzichtstoren beklimmen en krijgen een glas vers cashewnotensap bij de uitgang. Entree: € 2.

Dit is dus één boom
--------------------------------------------------------------------------------
Nederlandse forten

Zowel Fortaleza als Natal bezit een goed bewaard fort waarin de Nederlandse bezetting van het Braziliaanse noordoosten (1630-1654) wordt gememoreerd. In Fortaleza gaat het om Fort Schoonenborch, het oudste gebouw van de stad. Het fort fungeert tegenwoordig als legerkazerne. Braziliaanse militairen verzorgen rondleidingen.

Natal heette in de 17e eeuw een tijdje Nieuw-Amsterdam. Het voormalige Fort Keulen herinnert aan het Hollandse (en Portugese) verleden van de stad en trekt veel Braziliaanse bezoekers. De huidige naam van de hagelwitte, stervormige vesting is Fortaleza dos Reis Magos. Het is zonder gids te bezichtigen, maar alle informatie binnen staat alleen vermeld in het Portugees. Boven op het fort heb je tussen de kantelen een mooi uitzicht op de stad en de oceaan.
--------------------------------------------------------------------------------
Natal in WO II

Voor een provinciestadje van 50.000 inwoners in het Braziliaanse noordoosten speelde Natal een opvallende rol in de Tweede Wereldoorlog. Dankzij de gunstige ligging ten opzichte van Afrika en Europa vestigde het Amerikaanse leger hier zijn twee belangrijkste buitenlandse militaire bases.

Even buiten de stad ligt het voormalige Parnamirim Fields, dat van 1942 tot 1945 als uitvalsbasis fungeerde voor geallieerde bevoorradingsvluchten naar Noord-Afrika. Tegenwoordig is het weer een Braziliaanse luchtmachtbasis, met een klein museum dat een bezoekje waard is. Natal is zo trots op het stukje oorlogsglorie dat de stad zich bedient van de bijnaam 'De Trampoline naar Victorie'.

Het verblijf van 100.000 Amerikaanse militairen heeft ook culturele sporen nagelaten. Zo kent Natal een 'First Avenue'. In bars worden ‘longnecks’ (spreek uit 'longnekkies') geserveerd, een woord dat tegenwoordig ook in de rest van Brazilië wordt gebruikt. Volgens de lokale overlevering heeft ook de naam van de regionale 'forró'-muziek Amerikaanse wortels. De Amerikaanse militairen muntten de forródansen namelijk als 'for all', oftewel openluchtfeesten waarop iedereen welkom was.
--------------------------------------------------------------------------------
Te dromedaris of paard door de duinen

Met een buggy zie je meer van de prachtige duingebieden rond Natal en Fortaleza, maar wie het bezwaarlijk vindt om met soms knallende uitlaat door de natuur te crossen, kan terecht bij stille viervoetige alternatieven. Zo kun je in het Sahara-achtige dorp Genipabu (bij Natal) duintochten maken op de rug van een dromedaris.

Wij kiezen voor een ritje te paard in Tibau do Sul, de gemeente waarvan de populaire badplaats Pipa onderdeel is. Een Braziliaanse indiaan genaamd Nano Indio komt ons 's middags ophalen met zijn hengsten Trovão (Bliksem) en Vilão (Gemenerik).

Het eerste stuk van het 25 euro kostende uitstapje blijkt een lijdensweg. We hobbelen weliswaar door een prachtige omgeving van palmweiden en weelderig tropenbos, maar Nano Indio heeft onze stijgbeugels verkeerd afgesteld. Trovão geselt de edele delen van de onervaren Telegraaf-ruiter, totdat de gids de beugels eindelijk op de juiste hoogte stelt. Even later volgt alsnog een hoogtepunt als we op een duintop een sprookjesachtige zonsondergang beleven.

Credit: Ed. Peixes - Embratur

donderdag, april 03, 2014

'Oplossing Peruaans dolfijnenmysterie'

Uit De Telegraaf van vandaag.
----------------------------------------------------------------------------
Zeker duizend dolfijnen zijn afgelopen drie maanden gedood door geluidskanonnen van bedrijven die voor de Peruaanse kust naar olie en gas zoeken.

Dat stellen dierenbeschermers van ORCA Peru na pathologisch onderzoek op de met dode dolfijnen bezaaide stranden van de noordelijke provincies Lambayeque en Piura.

"We hebben langs 95 kilometer kust 1022 dode langsnuitdolfijnen en 41 bruinvissen geteld", vertelt de Limburgse medewerker Anique Hoekstra, die gisteren terugkeerde uit het verlaten woestijngebied.

"Een groot aantal had breuken in de gehoorbeentjes. We vonden bij net overleden dieren al luchtbellen in de organen. Dit bewijst dat seismisch onderzoek de doodsoorzaak is."

Hierbij worden intense geluidsgolven vanaf schepen naar de oceaanbodem gezonden om olie- en gasvelden in kaart te brengen. De trillingen ontregelen het fijnbesnaarde gehoor van dolfijnen. Als de gehoorbeentjes breken, veroorzaakt dat een implosie waarbij lucht in de organen terechtkomt.

Ook in het eerste trimester van 2012 spoelden honderden dode dolfijnen aan in het noorden van Peru. Net als nu viel het fenomeen samen met seismisch onderzoek in de olierijke kustwateren.

Desalniettemin concludeerde het Peruaanse Zee-instituut (Imarpe) onlangs dat een giftige algensoort de vermoedelijke boosdoener is achter de mysterieuze massasterfte, net als twee jaar geleden.

"Het is helemaal geen mysterie. De Peruaanse regering neemt gewoon de olie-industrie in bescherming en negeert de ecologische belangen", zegt directeur Carlos Yaipen van ORCA Peru.

"Dat algenverhaal is onzin. Dolfijnen eten vis. Van giftige algen zouden ook andere zeedieren en mensen massaal ziek worden. Daar is geen sprake van. Het is belangrijk dat de ware doodsoorzaak deze keer wel boven water komt."

De gestrande dolfijnen vertonen volgens de zeedierenarts geen tekenen van een slechte conditie of een aanval door haaien of orka's. Complete groepen vinden de dood, van oud tot jong.

"Een virus of andere ziekte valt daardoor uit te sluiten als doodsoorzaak. Want dan zouden zwakkere dieren zoals baby's en oudere dieren eerst sterven en daarna pas de sterkere."

Volgens ORCA Peru ligt het werkelijke dodental hoger dan duizend. Lokale vissers melden gestrande dolfijnen in een vijfhonderd kilometer lange kuststrook. En niet alle dode dieren spoelen aan.

Anique Hoekstra (r) en Carlos Yaipen (m)

dinsdag, april 01, 2014

Column Brood en Spelen

Uit de krant van vandaag.
--------------------------------------------------------------------------------
Brazilië herdenkt vandaag de militaire putsch die precies vijftig jaar geleden een lange dictatuur (1964-1985) inluidde.

In de vroegere martelkamers van de junta, het beruchte Departement voor Politieke en Sociale Orde (DOPS) in São Paulo, kun je zelf ervaren wat voor regime het was. In het tot museum omgetoverde cellencomplex kun je luisteren naar gruwelverhalen over de 339 vermoorde politieke tegenstanders.

Verder laat de tentoonstelling zien hoe voetbal werd gebruikt om de bevolking af te leiden van het schrikbewind. Het Braziliaans elftal veranderde eind jaren zestig in een speelbal van de nationalistische militairen. Door successen van de Goddelijke Kanaries zou de rest van de wereld doordrongen raken van de grootsheid van Brazilië, zo was het idee.

Na het rampzalig verlopen WK van 1966 moest de trofee in 1970 daarom koste wat kost worden herveroverd. Dictator Emilio Medici (1969-1974) nam via de bevriende voorzitter van de voetbalbond, de latere FIFA-baas João Havelange, de touwtjes in handen over de nationale selectie.

Medici besliste mee over de opstelling en liet vlak voor het WK een onwillige bondscoach de laan uitsturen. Dat pakte goed uit. Brazilië werd in 1970 voor de derde keer wereldkampioen, aan de hand genomen door een geniale Pelé.

Intussen liet de voetbalgekke despoot aan de lopende band peperdure stadions bouwen. Verspreid over het hele land verrezen er tussen 1969 en 1975 dertien arena's voor gemiddeld 63.000 toeschouwers.

Medici wist zich populair te maken met zijn politiek van 'brood en spelen'. Maar in de jaren tachtig kreeg Brazilië via een torenhoge staatsschuld en inflatie de rekening gepresenteerd voor de militaire spilzucht.

Anno 2014 gaan voetbal en politiek wederom hand in hand in het Zuid-Amerikaanse land. Amper drie maanden na het WK in eigen land kiest Brazilië een nieuwe president. Volgens analisten zal de verkiezingsuitslag worden beïnvloed door het al dan niet succesvol verlopen van het WK, zowel op als buiten het veld.

De herkiesbare president Dilma Rousseff, een oud-communiste die tijdens het WK van 1970 gevangen zat in de DOPS van São Paulo, zal in juni dus extra hard juichen voor Neymar en co.