donderdag, april 21, 2011

Over de absurde Venezolaanse benzinesubsidie

Behendig wurmt Felix Alvarado (65) zijn Chevrolet Malibu (bouwjaar ’77) door de ochtendspits van Caracas. De glanzend witte taxi, uitgerust met een geruisloze achtcilindermotor en een fluweelzachte voorbank, is een lust voor oog, oor en bil.

„In Venezuela is dit een auto voor arme mensen”, lacht de grijsaard. „Voor een paar duizend dollar heb je er al één.”

Felix Alvarado

In Nederland was Alvarado allang failliet gegaan bij de pomp. Zijn Amerikaanse benzineslurper houdt het nog geen vier kilometer vol op één liter. „Hindert niet. Voor anderhalve dollar gooi ik mijn tank vol.”

Uit onderzoek van de Amerikaanse ANWB (AAA) blijkt dat Caracas met een literprijs van anderhalve dollarcent met afstand de goedkoopste benzine ter wereld heeft. In de tweede stad op de lijst, de Saoedische hoofdstad Riaad, is tanken bijna acht keer zo duur, om over Amsterdam maar niet te spreken.

Het cadeautje kost de regering van het Zuid-Amerikaanse olieland naar schatting zes tot tien miljard dollar per jaar. Een enorm bedrag op een rijksbegroting van vijftig miljard dollar (2010).

Een paar jaar terug liet president Hugo Chávez zich ontvallen dat hij eigenlijk „walgt” van zijn brandstofsubsidie. Het leidt tot verspilling en daaraan zegt de socialist een broertje dood te hebben.

„Drie minuten douchen is meer dan genoeg”, zei hij ook. Dus waarom laat hij de benzine nog steeds bijna gratis gutsen, met alle files en luchtvervuiling in Caracas van dien?

De reden is simpel: Chávez is een politieke overlever. En de laatste president die de benzineprijs wilde verhogen, Carlos Andrés Pérez, moest dat in 1989 bekopen met een volksopstand die honderden levens kostte. De Venezolanen zijn de subsidie als een natuurrecht gaan beschouwen na de invoering in de jaren veertig van de vorige eeuw.

Bovendien waarschuwen economen dat hogere transportkosten ook andere prijzen opdrijven. De inflatie is met bijna 30 procent nu al zo hoog dat rijke Venezolanen hun geld liever in een nieuwe Hummer investeren dan in hun spaarrekening.

Intussen ploetert de trotse eigenaar van de Chevrolet Malibu vrolijk verder in de eeuwige file op de Francisco Fajardo, de belangrijkste snelweg door Caracas. Zijn rijplezier lijkt er niet onder te lijden. „Alles is duur in Venezuela, maar dit neemt niemand ons af.”

Deze taxi was een genot voor de zintuigen en door de files duurde de rit ook lekker lang

zondag, april 17, 2011

Chávez bouwt rood schaduwleger

Uit de krant van gisteren.
------------------------------------------------------------------------------------
Venezuela heeft sinds kort twee legers. President Hugo Chávez heeft de zogeheten Bolivariaanse militie, zijn snel groeiende rode 'volksleger', via een omstreden decreet buiten de hiërarchie van het reguliere leger geplaatst.

De militie, met 125.000 leden al groter dan dit gewone leger, valt voortaan onder directe verantwoordelijk van 'El Comandante' Chávez. Het krijgt eigen wapens (maar voorlopig geen zwaar oorlogstuig), kan zelf officieren benoemen en iedere niet-soldaat kan lid worden. Het aantal militiestrijders loopt volgens plan dit jaar op tot 500.000 en in 2012 tot een miljoen.

Hun missie is het verdedigen van de socialistische revolutie van de president. De Venezolanen krijgen via staatsmedia ingeprent dat het Zuid-Amerikaanse olieland net als Libië een invasie boven het hoofd hangt door de gehate VS en bondgenoten.

En Chávez twijfelt sinds een mislukte staatsgreep in 2002 aan de loyaliteit van delen van zijn gewone leger.

De scheiding tussen leger en militie opent de weg naar een gewapend conflict tussenbeide, zo stellen critici. De bekende journalist Teodoro Petkoff vergelijkt de militie met de Praetoriaanse garde van Romeinse keizers. “Ze staat in dienst van de president en zijn partij en níet van het land. Erg zorgelijk, want Chávez is tot alles in staat aan om aan de macht te blijven.”

Anderhalf jaar voor de cruciale presidentsverkiezingen van 2012 hangt er een gevaarlijke militaristische sfeer in het gespleten Venezuela. Chávez, al twaalf jaar aan de macht, wil opnieuw herkozen worden. Maar volgens een recente peiling zou hij de stembusstrijd nu nipt verliezen van een (nog onbekende) tegenkandidaat.

Chávez krijgt geen vat op de enorme criminaliteit, inflatie, corruptie en voedselschaarste in zijn land. Toch blijft hij populair onder arme Venezolanen, die blij zijn met de sociale programma's van zijn regering.

Meerdere militieleden laten deze krant dan ook weten dat een verkiezingsnederlaag voor hen onacceptabel zou zijn. “Anders is twaalf jaar revolutie in één keer naar de knoppen”, zegt een jonge ‘soldaat’ op een militiepost op een steenworp van het presidentiële paleis in Caracas.


Zijn collega Jhanko Torrealba (18) vertelt hoe makkelijk het was om militielid te worden. “Ik was klaar met de middelbare school en dit leek me mooi werk.” Hij ging anderhalve maand op cursus, leerde hoe je wapens gebruikt en een guerrillaoorlog voert en ontvangt nu een minimumloon (200 euro) om met een geweer op straat te patrouilleren.

Even verderop ligt het hoofdkwartier van de militie, een fort in de beruchte sloppenwijk Barrio 23 de Enero. Op de binnenplaats marcheren de strijders, van huisvrouwen tot olie-ingenieurs. Boven hun hoofden hangt een groot spandoek met een breeduit lachende Chávez en de tekst: ‘Het volk bewapend’.


Het fort in '23 de Enero'

zaterdag, april 02, 2011

Hoop gedoe om dollars in Venezuela

Een column en een economisch artikel uit twee kranten van afgelopen week.
-------------------------------------------------------------------------------------
Iets stoms gedaan vorige week: naar Venezuela reizen zonder een pak contante dollars in de bagage. Pas bij het verlaten van de aankomsthal van vliegveld Maiquetia in Caracas besefte ik mijn fout.

Je loopt daar in een fuik van geldwisselaars. „Heb je dollars? Goede koers!” roepen ze. Aan mijn Braziliaanse realen hadden ze geen behoefte, dus ik was voor mijn eerste Venezolaanse bolivars aangewezen op de pinautomaat. En het gekke is dat je daarmee een enorme dief van je eigen portemonnee bent in het land van Hugo Chávez.

Terwijl de dollar officieel 4,3 bolivars doet, krijg je er op straat zo’n 8,5 bolivars voor. Chávez verbiedt het om deze zwarte wisselkoers te publiceren, maar de website Lechuga Verde (Groene Sla) biedt wat dat betreft uitkomst. Overigens ligt de schaduwkoers op het vliegveld lager, de genoemde geldwisselaars zijn afzetters.

Tot januari golden er zelfs drie verschillende wisselkoersen in het Zuid-Amerikaanse land. Zaken als voedsel en medicijnen konden tegen een gunstige koers van 2,6 bolivars per dollar worden geïmporteerd, maar de tweede devaluatie binnen een jaar trok deze koers op naar 4,3.

Terug naar mijn financiële beslommeringen. Gelukkig kon ik dankzij een voorschot van een kennis alsnog een zwarte wisseltruc uithalen. Het is vervelend om je in een gevaarlijk en corrupt land als Venezuela met illegale praktijken bezig te houden.

Maar alles is hier dermate duur voor een braaf pinnende buitenlander, dat je er eigenlijk toe gedwongen wordt.

„Ik betaal 30 euro voor een pot pindakaas”, zegt een westerse diplomaat. „Met mijn functie kan ik het niet maken om me op de zwarte markt te begeven.”

Het grote koersverschil wordt veroorzaakt door de schaarste aan dollars. Om kapitaalvlucht tegen te gaan, zijn deze alleen verkrijgbaar bij de regering, en zeer beperkt. Chávez probeert met een kunstmatig sterke munt ook de inflatie (27% in 2010, één van de hoogste ter wereld) tegen te gaan.

De monetaire capriolen van de socialist hebben Venezuela in één groot casino veranderd, zo vertelt een financieel journalist uit de VS die in Caracas werkt. Om zijn inkomen op peil te houden, laat hij zijn verdiende dollars overmaken naar een Amerikaanse bankrekening van een Venezolaanse casinohouder. Deze stort vervolgens bolivars tegen de zwarte koers op zijn Venezolaanse rekening.

„Iedereen sjoemelt, ook de regering wisselt oliedollars in op de zwarte markt”, zegt de journalist. „Het is een kwestie van overleven.”

Mijn eerste pak zwarte boli's
------------------------------------------------------------------------------------
De weinige overgebleven Nederlandse ondernemers in Venezuela zuchten onder het strikte dollarbeleid van president Hugo Chávez. Volgens de Venezolaans-Amerikaanse Kamer van Koophandel voorziet de centrale bank in slechts de helft van de dollarbehoefte van bedrijven.

Dit zet een rem op de Venezolaanse economie, die in 2010 als enige in de regio voor het tweede jaar op rij kromp, ondanks de gestegen olieprijs.

Sinds de socialist de Venezolaanse valutamarkt vorig jaar nationaliseerde, moeten bedrijven al hun benodigde dollars aanvragen bij de regering. Het olieland importeert bijna alles wat het nodig heeft en de regering kan nu precies bepalen wat er binnen komt, los van de zwarte markt.

Chávez is al twaalf jaar aan de macht en zet alles op alles om in 2012 voor de derde keer gekozen te worden. Hij reserveert de opbrengsten uit de olie-export ($55 miljard in 2010) grotendeels voor de import van voedsel en medicijnen en voor sociale projecten waar zijn arme aanhang van profiteert.

„Verlichting staat niet op de lijst van primaire behoeften”, zegt Jeroen Candel, directeur van de lokale Philips-distributeur Ivisa. Het bedrijf haalt daardoor bakzeil bij de nationale deviezenbeheerder (Cadivi), die dollars verkoopt tegen een voordelige koers van 4,3 Venezolaanse bolivars.

Candel is voor de import aangewezen op de duurdere dollars (5,3 bolivars) van de centrale bank (Sitme). „Maar het is elke maand weer afwachten of je het geld krijgt. En er geldt een maximum van 350.000 dollar per maand, niet genoeg voor ons. De omzet is gedaald, het is moeilijk momenteel.”

Een Nederlandse vloerimporteur die al twintig jaar in Venezuela woont, stopte onlangs met zijn handel.

„Tot juni 2010 kon ik via Cadivi dollars krijgen om mijn leveranciers te betalen. Toen vielen bouwproducten van de lijst. En bij de centrale bank waren de fondsen erg gelimiteerd en kreeg ik na een tijdje ook geen geld meer. Op de zwarte markt dollars kopen is te riskant, zeker voor een buitenlander. Het was niet meer te doen.”

Door de grote schaarste doet de dollar op de parallelmarkt ruim 8,5 bolivars.

Titus van den Oever is oudvoorzitter van de inmiddels opgeheven Kamer van Koophandel in de hoofdstad Caracas. Hij heeft meer begrip voor het strikte importbeleid, al betekende dit het einde voor zijn bloemenimport.

„Venezuela heeft dezelfde klimatologische condities als buurland en bloemenproducent Colombia, dus je moet die bloemen hier produceren. Het land moet af van de gewoonte om alles te importeren.”

Via de logge bureaucratie die gepaard gaat aan de dollarverstrekking, dwingt de regering bedrijven om hun belasting- en personeelszaken op orde te brengen.

Van den Oever: „Daar heeft het jarenlang aan ontbroken. En dat er geen preferentiële dollars worden verstrekt voor merkhorloges, Schotse whisky en dure auto’s lijkt me te verdedigen in een land waar 70% van de bevolking dagelijks moet vechten om de eindjes aan elkaar te knopen.”

Het is sinds vorig jaar moeilijker om aan sommige luxeproducten te komen, maar via de zwarte markt valt nog altijd veel te regelen.

De resterende Nederlandse bedrijven in Venezuela, waaronder Shell, Unilever en SHV, ontsnappen tot dusver aan de nationaliseringen van Chávez.

SHV is met de groothandel Makro zelfs flink aan het uitbreiden, mede doordat valutabeperkingen het moeilijk maken om alle winsten het land uit te sluizen. Het bedrijf creëerde een nieuwe formule, de Mikro, een kleinere winkel die in arme wijken concurreert met de staatssupermarkt Mercal.

Toch wordt investeren in Venezuela over het algemeen afgeraden gezien het onzekere politieke klimaat. Chavez zegde in 2008 een overeenkomst met ons land op die investeringen in Venezuela beschermde.

„Maar je kunt hier wel goed verkopen aan de overheid, vooral voedsel”, zegt de vloerimporteur.