Uit de krant van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
Op de zuidoever van de Rio Grande blaast een bedelaar met een rode cape deuntjes op een scheidsrechtersfluitje. Boven op de brug maakt een blinde collega in Goofy-pak een dansje op de melodie.
Merkwaardige taferelen spelen zich af op de bruggen tussen de Mexicaanse drugsstad Ciudad Juarez en het Amerikaanse wapenparadijs El Paso, de grens tussen derde en eerste wereld.
Aan het einde van de brug gaat de rij, na een uur wachten, plots vlot de ‘hemelpoort’ door. Achter de Amerikaanse douane ontvouwt zich een landerige Texaanse stad.
Mensen op straat dragen sombrero’s tegen de woestijnzon. Spaans is de voertaal, want 80 procent van de bevolking van El Paso is ´Hispanic´. Maar verder valt vooral het contrast op met de bandeloze zusterstad Ciudad Juarez.
El Paso is één van de veiligste steden van de VS. Er werden vorig jaar zeventien moorden gepleegd (op 0,6 miljoen inwoners), tegen ruim 1600 in Ciudad Juarez (1,4 miljoen inwoners).
Mede dankzij de lokale legerbasis Fort Bliss en de af en aan rijdende jeeps van de Border Patrol (grenspatrouille) heerst er ‘law and order’ in de straten. In El Paso riskeer je nog een boete van duizend dollar als je een blikje op straat gooit of het waagt de vogels te voeren in een parkje.
Geen wonder dat de schrik voor de Mexicaanse drugskartels er goed in zit in deze Texaanse oase. “Moet je kijken wat gruwelijk”, zegt ‘special agent’ Joseph Arabit van de DEA (Drug Enforcement Administration) in El Paso.
Hoofdschuddend toont de drugsbestrijder een foto van een Mexicaan die is opgehangen met een varkenskop over zijn hoofd. Ook de kiek van een onthoofde agent van de politie Juarez – compleet met kerstmuts op het hoofd – maakt diepe indruk op de man.
'Voor wie het nog niet wil geloven' (Credit: Hector Dayer)
“Interesting”, noemt hij het dat De Telegraaf verblijft in Ciudad Juarez. Zelf waagt Arabit zich daar niet meer. En ook jongere Amerikanen, die de stad sinds de drooglegging in de jaren twintig gebruiken als uitlaatklep, laten de Mexicaanse disco’s en casino’s voorlopig links liggen.
Toch is de drugsoorlog in Ciudad Juarez de laatste weken geluwd, met dank aan de bezetting door het Mexicaanse leger. Met zo’n 8500 soldaten in de stad is de corrupte lokale politie ontwapend en wordt dag en nacht gepatrouilleerd door de straten. Voor het eerst in tijden beleefde de geterroriseerde bevolking afgelopen week zestig uur zonder één executie in de stad.
Aan de overkant van de – goeddeels drooggevallen – Rio Grande bouwen de Amerikanen intussen koortsachtig door aan een hek op de grens. In en rond El Paso is het omstreden stalen bouwwerk bijna af. ‘The Fence’ meet op dit gevoelige stuk grens maar liefst zes meter.
Grensbewakers liggen erachter op de loer om de oversteek verder te ontmoedigen. In totaal slingert het hek, een creatie van oud-president Bush waar toenmalig senator Obama vóór stemde in 2006, over ruim een derde van de ruim drieduizend kilometer lange grens met Mexico. Volgens de Border Patrol is de illegale immigratie daardoor sterk gedaald.
Maar boven het hek blijven dagelijks tienduizenden mensen pendelen over de drie bruggen tussen El Paso en Ciudad Juarez. Veel Mexicanen werken aan de overkant, waar de lonen tien keer hoger liggen.
Omgekeerd laten Amerikaanse fabrieken hun auto’s goedkoop in elkaar zetten aan de andere kant. Bewoners van de grensstreek kunnen een ´lokaal paspoort´ krijgen, al zijn de voorwaarden sinds de aanslagen van 11 september verscherpt.
In het kielzog van alle drukte op de grens slaan de smokkelaars hun slag. “Ciudad Juarez en El Paso vormen één van de belangrijkste routes voor marihuana, cocaïne en Mexican brown” (heroïne), zegt DEA-woordvoerder Arabit.
“Juarez ligt dichtbij de ‘Gouden Driehoek’, het gebied waarin de meeste Mexicaanse marihuana en papaver wordt geteeld. Vanaf El Paso gaan de drugs naar Chicago, New York en Atlanta. Een pond marihuana kost in Mexico 100 dollar, in El Paso 200 dollar en in Chicago al 1200 dollar.”
Het smokkelwaar wordt verstopt in de spelonken van voertuigen, vliegtuigjes en zelfs in lijkkisten, de anus van paarden, empanada’s en pijlen die een inmiddels overleden Mexicaanse boogschutter over de rivier placht te schieten.
Wapens en dollars bewandelen de omgekeerde weg. Volgens een recent rapport van de Amerikaanse rekenkamer is op de zwarte markt van El Paso zwaar geschut uit de Irak-oorlog te koop. Wapenwinkels in de grensstreek doen mede dankzij Mexicaanse criminelen de beste zaken in de VS. Ruim 90 procent van het arsenaal van de drugskartels is van Amerikaanse makelij.
De Mexicaanse president Calderón krijgt veel lof uit Washington voor zijn oorlog tegen de kartels. Mede daardoor zou cocaïne in de VS flink duurder en minder zuiver zijn worden. Maar de Mexicanen eisen meer medewerking van Amerikaanse kant.
“Ze kunnen zich niet achter hun hek verstoppen”, zegt Victor Valencia, de hoogste provinciebestuurder in Ciudad Juarez. “Ok, we beleven een zware crisis. Maar die is deels te danken aan de Amerikaanse verslaving aan drugs en wapens.”
President Obama kondigde deze week aan meer undercover agenten naar de grens te sturen om de wapensmokkel te beteugelen. Volgende maand bezoekt hij Calderón om nieuwe afspraken te maken en komende week gaat minister van Buitenlandse Zaken Clinton hem voor.
Washington overweegt troepen naar de Mexicaanse grens te sturen.
Volgens het Amerikaanse Congres vormen de kartels een “directe bedreiging” voor de nationale veiligheid en zijn hun tentakels voelbaar tot in 230 Amerikaanse steden.
Ceballos: Mexicaanse ladder hoger dan Amerikaans hek
De terugweg van El Paso naar Ciudad Juarez gaat een stuk sneller dan de heenweg. Geen Amerikaanse of Mexicaanse douanebeambte neemt de moeite om papieren of spullen te controleren.
Achter de brug staat Sergio Ceballos reclamefolders uit te delen voor een Amerikaans bedrijf. Volgens hem is de dubieuze kruisbestuiving tussen de zustersteden niet te stoppen. “Het is eigenlijk één stad. En hoe hoog ze dat hek ook maken, er is altijd een Mexicaan met een hogere ladder.”
zondag, maart 22, 2009
zondag, maart 15, 2009
Repo Ciudad Juarez
Uit de krant van gisteren.
-----------------------------------------------------------------------------------
Van acht executies per dag in februari naar geen twee per dag in de afgelopen week. De belegering van de gevaarlijkste stad van Mexico, Ciudad Juarez, werpt zijn eerste vruchten af.
Er hangt een geladen sfeer in de grauwe woestijnmetropool aan de Amerikaanse grens. Zwaarbewapende troepen met zwarte lappen voor het gezicht patrouilleren door de uitgestorven straten.
De befaamde disco’s en casino’s van de stad blijven ’s avonds leeg. De bevolking is verlamd van angst, al lijkt de furieuze drugsoorlog tussen het Juarez- en het Sinaloa-kartel even geluwd.
Dit weekend arriveren de laatste van 8500 soldaten en 2300 federale agenten die worden geacht Ciudad Juarez samen schoon te vegen. Het leger controleert inmiddels de lokale politie en de gevangenis en regelt zelfs het verkeer en de inspectie van nachtclubs.
“We willen de klok twintig jaar terugzetten in Juarez”, zegt de woordvoerder van de operatie, Enrique Torres, tijdens een wapencontrole voor de brug die de stad verbindt met El Paso, Texas. “En dat kan alleen met het leger. De stad is volledig geïnfiltreerd door de kartels. Van de politie tot de autohandel tot de disco’s.”
Wapencontrole bij de brug: 'Welkom in Mexico'
Torres is de eerste om toe te geven dat sprake is van “een kakkerlakeffect”. Elders in het noorden van Mexico, waar 90 procent van de cocaïne voor de Amerikaanse markt binnenkomt, gaat het moorden onverminderd door. In Jalisco werden deze week vijf afgehakte hoofden in koelboxen gevonden.
Critici vrezen dat de betrekkelijke rust in Ciudad Juarez stilte voor de storm is. Mensenrechtenwerker Gustavo de la Rosa wijst erop dat de moordcijfers ook vorig jaar maart tijdelijk daalden, net nadat de eerste 2500 soldaten waren neergestreken in de stad. Dat bleken er niet genoeg: eind 2008 stond de teller op 1600 moorden.
“Er is pas reden voor optimisme als het leger de daders gaat oppakken. Wat we nodig hebben is een einde aan de wetteloosheid. En geen staatsgreep zoals het leger nu feitelijk pleegt. Er is geen enkele controle op het doen en laten van de soldaten.”
Sommige bewoners klagen dat soldaten en agenten smeergeld eisen bij wegblokkades. Maar de meesten juichen de bezetting toe. “Het leger is onze laatste strohalm. Erger kan het niet worden”, zegt bakker Rosa terwijl ze een burrito prepareert met haar deegroller.
Tot overmaat van ramp wordt Ciudad Juarez ook zwaar getroffen door de financiële crisis. De lokale economie draait op buitenlandse assemblagefabrieken, voor 70 procent gelieerd aan de gecrashte auto-industrie. De vele bedelaars en lummelende handelaren op straat spreken boekdelen over de werkloosheid.
Wie daarentegen weinig last van de crisis lijkt te hebben, is de machtige capo van het Sinaloa-kartel, de 1.55 meter lange ‘El Chapo’ (Kleintje) Guzman. Op de jongste Forbes-lijst staat hij met een vermogen van een miljard dollar op nummer 701. De Mexicaanse regering reageerde woedend op de eervolle vermelding in het Amerikaanse tijdschrift.
-----------------------------------------------------------------------------------
Van acht executies per dag in februari naar geen twee per dag in de afgelopen week. De belegering van de gevaarlijkste stad van Mexico, Ciudad Juarez, werpt zijn eerste vruchten af.
Er hangt een geladen sfeer in de grauwe woestijnmetropool aan de Amerikaanse grens. Zwaarbewapende troepen met zwarte lappen voor het gezicht patrouilleren door de uitgestorven straten.
De befaamde disco’s en casino’s van de stad blijven ’s avonds leeg. De bevolking is verlamd van angst, al lijkt de furieuze drugsoorlog tussen het Juarez- en het Sinaloa-kartel even geluwd.
Dit weekend arriveren de laatste van 8500 soldaten en 2300 federale agenten die worden geacht Ciudad Juarez samen schoon te vegen. Het leger controleert inmiddels de lokale politie en de gevangenis en regelt zelfs het verkeer en de inspectie van nachtclubs.
“We willen de klok twintig jaar terugzetten in Juarez”, zegt de woordvoerder van de operatie, Enrique Torres, tijdens een wapencontrole voor de brug die de stad verbindt met El Paso, Texas. “En dat kan alleen met het leger. De stad is volledig geïnfiltreerd door de kartels. Van de politie tot de autohandel tot de disco’s.”
Wapencontrole bij de brug: 'Welkom in Mexico'
Torres is de eerste om toe te geven dat sprake is van “een kakkerlakeffect”. Elders in het noorden van Mexico, waar 90 procent van de cocaïne voor de Amerikaanse markt binnenkomt, gaat het moorden onverminderd door. In Jalisco werden deze week vijf afgehakte hoofden in koelboxen gevonden.
Critici vrezen dat de betrekkelijke rust in Ciudad Juarez stilte voor de storm is. Mensenrechtenwerker Gustavo de la Rosa wijst erop dat de moordcijfers ook vorig jaar maart tijdelijk daalden, net nadat de eerste 2500 soldaten waren neergestreken in de stad. Dat bleken er niet genoeg: eind 2008 stond de teller op 1600 moorden.
“Er is pas reden voor optimisme als het leger de daders gaat oppakken. Wat we nodig hebben is een einde aan de wetteloosheid. En geen staatsgreep zoals het leger nu feitelijk pleegt. Er is geen enkele controle op het doen en laten van de soldaten.”
Sommige bewoners klagen dat soldaten en agenten smeergeld eisen bij wegblokkades. Maar de meesten juichen de bezetting toe. “Het leger is onze laatste strohalm. Erger kan het niet worden”, zegt bakker Rosa terwijl ze een burrito prepareert met haar deegroller.
Tot overmaat van ramp wordt Ciudad Juarez ook zwaar getroffen door de financiële crisis. De lokale economie draait op buitenlandse assemblagefabrieken, voor 70 procent gelieerd aan de gecrashte auto-industrie. De vele bedelaars en lummelende handelaren op straat spreken boekdelen over de werkloosheid.
Wie daarentegen weinig last van de crisis lijkt te hebben, is de machtige capo van het Sinaloa-kartel, de 1.55 meter lange ‘El Chapo’ (Kleintje) Guzman. Op de jongste Forbes-lijst staat hij met een vermogen van een miljard dollar op nummer 701. De Mexicaanse regering reageerde woedend op de eervolle vermelding in het Amerikaanse tijdschrift.
zaterdag, maart 07, 2009
Braziliaanse exodus uit Japan
Uit Elsevier.
-----------------------------------------------------------------------------------
Vluchten van Tokyo naar São Paulo zitten vol Japans Braziliaanse gastarbeiders. Ze vliegen er als eerste uit in de noodlijdende Japanse industrie en keren massaal terug naar hun minder crisisgevoelige geboorteland.
Hiromi Hattori (30) is, zes weken na zijn ontslag in een Japanse elektronicafabriek, blij terug te zijn in São Paulo. “Veel werkloze Brazilianen hebben geen geld voor de terugvlucht. Hele families leven op straat in de winterkou.”
Hattori was voornemens drie jaar in Japan te werken om met het gespaarde geld een bedrijfje in Brazilië te beginnen. “Het werden zeven maanden. Ik kan weer opnieuw beginnen.”
In Japan leven 320.000 Brazilianen van Japanse afkomst, veelal ‘dekasseguis’: gastarbeiders die tijdelijk overkomen voor de betere salarissen overzee. Ze bewandelen zo de omgekeerde weg van hun voorvaderen, die begin 20e eeuw naar Brazilië migreerden om te werken op de koffieplantages rond São Paulo.
Japan lokt de goedkope Japanse Brazilianen sinds 1990 met tijdelijke werkvergunningen. Omdat ze meestal op uitzendcontractbasis werken, worden ze nu als eerste ontslagen door Japanse fabrieken.
Terwijl de werkloosheid in Japan is opgelopen tot 5 procent, wordt deze onder ‘dekasseguis’ op 50 procent geschat. Tot overmaat van ramp zijn uitzendbanen vaak gekoppeld aan huisvesting, waardoor werklozen ook dakloos worden.
De Brazilianen klagen over discriminatie. Zo wil het dat Japans uitziende werklozen in Japanse steden de straat op gaan om met Portugese leuzen te demonstreren voor gelijke arbeidsrechten voor buitenlanders.
Hattori kan weer opnieuw beginnen.
In de Japanse wijk van São Paulo, Liberdade geheten, verwerpt een vertegenwoordiger van het Japanse ministerie van Arbeid de kritiek.
“De situatie is erg pijnlijk. Maar de meeste buitenlanders werken nu eenmaal op tijdelijke contracten en Japanners niet”, zegt Teruhiko Sakura, directeur van een steunpunt voor ‘dekasseguis’, in gebrokkeld Portugees.
De Japanse regering heeft een noodplan voor werkloze buitenlanders gemaakt dat onder meer een “harmonieuze terugkeer” beoogt. Of dat ook het subsidiëren van een retourticket betekent, is nog niet duidelijk.
In Brazilië worden speciale cursussen geboden aan Japanse Brazilianen die moeizaam aarden na terugkeer. Hattori denkt die niet nodig te hebben. “Ik red me wel. De arbeidsmarkt staat er hier minder slecht voor.”
Al krijgt ook de Braziliaanse economie harde klappen, voor 2009 wordt voorlopig een economische groei van zo'n 1 procent voorspeld.
-----------------------------------------------------------------------------------
Vluchten van Tokyo naar São Paulo zitten vol Japans Braziliaanse gastarbeiders. Ze vliegen er als eerste uit in de noodlijdende Japanse industrie en keren massaal terug naar hun minder crisisgevoelige geboorteland.
Hiromi Hattori (30) is, zes weken na zijn ontslag in een Japanse elektronicafabriek, blij terug te zijn in São Paulo. “Veel werkloze Brazilianen hebben geen geld voor de terugvlucht. Hele families leven op straat in de winterkou.”
Hattori was voornemens drie jaar in Japan te werken om met het gespaarde geld een bedrijfje in Brazilië te beginnen. “Het werden zeven maanden. Ik kan weer opnieuw beginnen.”
In Japan leven 320.000 Brazilianen van Japanse afkomst, veelal ‘dekasseguis’: gastarbeiders die tijdelijk overkomen voor de betere salarissen overzee. Ze bewandelen zo de omgekeerde weg van hun voorvaderen, die begin 20e eeuw naar Brazilië migreerden om te werken op de koffieplantages rond São Paulo.
Japan lokt de goedkope Japanse Brazilianen sinds 1990 met tijdelijke werkvergunningen. Omdat ze meestal op uitzendcontractbasis werken, worden ze nu als eerste ontslagen door Japanse fabrieken.
Terwijl de werkloosheid in Japan is opgelopen tot 5 procent, wordt deze onder ‘dekasseguis’ op 50 procent geschat. Tot overmaat van ramp zijn uitzendbanen vaak gekoppeld aan huisvesting, waardoor werklozen ook dakloos worden.
De Brazilianen klagen over discriminatie. Zo wil het dat Japans uitziende werklozen in Japanse steden de straat op gaan om met Portugese leuzen te demonstreren voor gelijke arbeidsrechten voor buitenlanders.
Hattori kan weer opnieuw beginnen.
In de Japanse wijk van São Paulo, Liberdade geheten, verwerpt een vertegenwoordiger van het Japanse ministerie van Arbeid de kritiek.
“De situatie is erg pijnlijk. Maar de meeste buitenlanders werken nu eenmaal op tijdelijke contracten en Japanners niet”, zegt Teruhiko Sakura, directeur van een steunpunt voor ‘dekasseguis’, in gebrokkeld Portugees.
De Japanse regering heeft een noodplan voor werkloze buitenlanders gemaakt dat onder meer een “harmonieuze terugkeer” beoogt. Of dat ook het subsidiëren van een retourticket betekent, is nog niet duidelijk.
In Brazilië worden speciale cursussen geboden aan Japanse Brazilianen die moeizaam aarden na terugkeer. Hattori denkt die niet nodig te hebben. “Ik red me wel. De arbeidsmarkt staat er hier minder slecht voor.”
Al krijgt ook de Braziliaanse economie harde klappen, voor 2009 wordt voorlopig een economische groei van zo'n 1 procent voorspeld.
zondag, maart 01, 2009
McFavela
Column uit de krant van vandaag.
---------------------------------------------------------------------------------
Brazilianen zijn een creatief volk, ook buiten het voetbalveld. En dat komt goed van pas in tijden van crisis. Neem Carlos (33), die een bedrijf begon in de sloppenwijk Pantanal (Moeras) in het oosten van São Paulo.
Zijn ondernemingsplan gaat uit van een simpel idee: mensen eten graag een lekkere hamburger, maar een Big Mac is nogal aan de prijs. Dus wat deed hij? Hij opende een heuse McFavela (McSloppenwijk).
Zijn restaurant is net echt. Een sierlijke goudgele M met rode balk siert de gevel. Ook het interieur is goeddeels nageaapt.
Bovenaan het menu staat de ‘Mac Favela’: twee hamburgers, echte cheddar, groente, kortom, een creatie die niet te versmaden is. En dat voor maar 3,50 realen (1,20 euro), zo’n twee keer goedkoper dan de grote broer van de concurrent.
Het is de vraag of McDonald’s daar blij mee is. Carlos blijkt dan ook weinig te voelen voor een praatje met de pers. Het filiaal – zijn tweede al – is onlangs geopend en hij maakt liever geen slapende honden wakker.
Maar als de buitenlandse gast informeert naar de mogelijkheden om franchisenemer te worden, klapt de oester open. “Het is een geniaal concept”, vertelt hij met pretogen. “De mensen vinden het hilarisch en het logo geeft de hamburgers cachet. Je hebt de investering er zo uit. Het geld stroomt binnen als water.”
Carlos geeft toe dat hij zich heeft laten inspireren door een collega in de grootste sloppenwijk van São Paulo, Heliopolis. Hij runde de populaire snackbar Mec Favela, totdat het machtige McDonald’s hem vorig jaar op de vingers tikte.
Nogal kinderachtig, vond menigeen. De beste man had alleen een grapje met de naam uitgehaald en ging niet zo ver als Carlos. Voor de zekerheid haalde hij toch maar een rode kwast over het ‘Mec‘ -gedeelte van zijn uithangbord.
De McFavela in het Moeras wordt voorlopig ongemoeid gelaten. De buurtbewoners hopen dat de multinational er de humor van in kan zien. “Kijk, daar is de ‘playground!’,” grapt een klant, wijzend op een scharrelende hond tussen een hoopje puin en afval tegenover het terras.
---------------------------------------------------------------------------------
Brazilianen zijn een creatief volk, ook buiten het voetbalveld. En dat komt goed van pas in tijden van crisis. Neem Carlos (33), die een bedrijf begon in de sloppenwijk Pantanal (Moeras) in het oosten van São Paulo.
Zijn ondernemingsplan gaat uit van een simpel idee: mensen eten graag een lekkere hamburger, maar een Big Mac is nogal aan de prijs. Dus wat deed hij? Hij opende een heuse McFavela (McSloppenwijk).
Zijn restaurant is net echt. Een sierlijke goudgele M met rode balk siert de gevel. Ook het interieur is goeddeels nageaapt.
Bovenaan het menu staat de ‘Mac Favela’: twee hamburgers, echte cheddar, groente, kortom, een creatie die niet te versmaden is. En dat voor maar 3,50 realen (1,20 euro), zo’n twee keer goedkoper dan de grote broer van de concurrent.
Het is de vraag of McDonald’s daar blij mee is. Carlos blijkt dan ook weinig te voelen voor een praatje met de pers. Het filiaal – zijn tweede al – is onlangs geopend en hij maakt liever geen slapende honden wakker.
Maar als de buitenlandse gast informeert naar de mogelijkheden om franchisenemer te worden, klapt de oester open. “Het is een geniaal concept”, vertelt hij met pretogen. “De mensen vinden het hilarisch en het logo geeft de hamburgers cachet. Je hebt de investering er zo uit. Het geld stroomt binnen als water.”
Carlos geeft toe dat hij zich heeft laten inspireren door een collega in de grootste sloppenwijk van São Paulo, Heliopolis. Hij runde de populaire snackbar Mec Favela, totdat het machtige McDonald’s hem vorig jaar op de vingers tikte.
Nogal kinderachtig, vond menigeen. De beste man had alleen een grapje met de naam uitgehaald en ging niet zo ver als Carlos. Voor de zekerheid haalde hij toch maar een rode kwast over het ‘Mec‘ -gedeelte van zijn uithangbord.
De McFavela in het Moeras wordt voorlopig ongemoeid gelaten. De buurtbewoners hopen dat de multinational er de humor van in kan zien. “Kijk, daar is de ‘playground!’,” grapt een klant, wijzend op een scharrelende hond tussen een hoopje puin en afval tegenover het terras.
Abonneren op:
Posts (Atom)