Uit het kerstnummer van Elsevier.
Morgen geeft Lula zijn stokje door aan Dilma Rousseff.
-------------------------------------------------------------------------------------
Hij werkt al 25 jaar in Brazilië. Via olie en hamburgers werd Peter van Voorst Vader (56) topman van hotelketen Brazil Hospitality Group (BHG). ‘Obers en kamermeisjes geloven voor het eerst in hun toekomst.’
Na een steile, bochtige klim stopt de taxi voor de laatste villa op de Morro da Saudade, de Heuvel van de Heimwee, in Rio de Janeiro. Bij de buren is het terrein één grote bouwput. ‘Ze willen allemaal het beste uitzicht,’ bromt Van Voorst Vader na het openen van zijn poort. De naastgelegen woning heeft voorlopig drie verdiepingen, inclusief liftschacht. ‘Het is geen pretje. Ze zijn al negen jaar aan het bouwen, elke dag vanaf 7 uur ’s ochtends herrie. En dan ’s middags niks uitvoeren.’
Binnen blijkt algauw waarom de Braziliaanse buren zo graag over zijn huis heenkijken. Moeizaam hinkt de 56-jarige Hardenberger – ‘mijn beide hielen zijn doorgezaagd, een voetbalongelukje uit het verleden’ – onder een pergola van knalrode bougainvilles naar zijn balkon.
Het is een winderige zaterdagmiddag, beneden dansen bladeren boven zijn zwembad. Een paar honderd meter dieper ligt de Lagoa, de lagune van Rio, omzoomd door groene rotsen, appartemententorens en een enkele sloppenwijk. Van Voorst Vader kan het beroemde beeld van Jezus Christus bovenop de Corcovado-berg bijna onder zijn oksel kietelen. ‘Fantastisch toch! Hier doe ik het voor.’
De man die opgroeide in Breda werd in 1985 door Shell als marketingmanager uitgezonden naar Brazilië. Na zeven jaar zat zijn tropische avontuur erop. Terug bij Shell Nederland kreeg hij heimwee. ‘Ik verlangde naar de zon en de zee.’
In 1996 greep hij zijn kans toen het warenhuisconcern Vendex de Braziliaanse fastfoodketen Bob’s verkocht. Hij kocht met een zakenpartner iets meer dan 10 procent van het bedrijf. Dankzij een overeenkomst met overige aandeelhouders werden de twee de feitelijke bazen van hamburgerketen Bob’s. Van Voorst Vader was tot 2002 president-directeur. In 2001 trouwde hij met zijn Braziliaanse vrouw Malu, een toneelactrice die hij op het racecircuit van São Paulo had leren kennen.
Drie jaar geleden stond het stel op het punt om Brazilië de rug te keren. ‘We waren op zoek naar een huis in Italië. Ik had het even gehad hier, want ik was 4,5 jaar bezig geweest met een mislukt project, Rio Sport Plaza.’
Peter van Voorst Vader
Voor de Pan-Amerikaanse Spelen van 2007 zou het oude Formule I-circuit van Rio worden omgebouwd tot een Olympisch complex, compleet met hotels, kantoren, een universiteit en een nieuwe racebaan. Van Voorst Vader was toen partner van Odebrecht, het grootste bouwbedrijf van Latijns-Amerika. ‘Ik leidde hun projectteam en zou na de bouw het bedrijf runnen dat het complex zou exploiteren. Maar door politiek gekonkel ging het hele complex op de valreep niet door.’
De Spelen gingen gewoon door. In ijltempo moesten nog enkele stadions uit de grond worden gestampt. ‘Nu staan het wieler- en het zwemstadion te verpieteren. Ze zijn slecht gepland, je kunt er verder niks mee. Het was een gemiste kans voor de stad. Ook van de voorgenomen verbetering van de infrastructuur kwam niets terecht.’
De Nederlander merkt op dat het Brazilianen veel moeite kost om vooruit te denken. In 2014 organiseert het land het Wereldkampioenschap voetbal. Dat is al drie jaar bekend, maar de ‘to do’-lijst is nog zo lang dat de voetbalbond FIFA dit jaar even dreigde om van gastland te veranderen. Vooral de gebrekkige capaciteit van de Braziliaanse vliegvelden baart zorgen. Sommige gaststeden liggen duizenden kilometers uit elkaar, dus goede luchtverbindingen zijn een keiharde noodzaak.
‘Het wordt heus een schitterend spektakel. Alles komt vast weer op het laatste moment klaar en het hele land zal dansen of huilen voor het Braziliaanse elftal. Ik verwacht alleen dat het toernooi maatschappelijk gezien niet veel zal opleveren. Zonde, want het is een ideaal excuus om structurele problemen aan te pakken, om de ziekenhuizen, de veiligheid en het transport te verbeteren.’
Kort na het fiasco Rio Sport Plaza kreeg Van Voorst Vader een verlossend telefoontje. Het grootste opkoopfonds van Latijns-Amerika, GP Investments, wilde met hem lunchen. ‘Of ik de baas wilde worden van een nieuwe hotelketen, Brazil Hospitality Group, BHG. Het was op mijn lijf geschreven! Ik deed al advieswerk voor hotelketen Golden Tulip en ik heb de hogere hotelschool gedaan. We waren er in een kwartier uit.’
Het idee achter BHG is simpel. De Braziliaanse hotelsector hangt als los zand aan elkaar. Slechts 30 procent van de hotels is aan een keten gelieerd. Door hotels onder één paraplu te brengen, is dus nog veel schaalvoordeel te halen.
Drie jaar later is BHG, dat het merk Golden Tulip als boegbeeld heeft, de derde keten van het land, na Accor en Atlântica. ‘Het gaat sneller dan verwacht. We hebben al 35 hotels, verspreid over heel Brazilië. De helft van de hotels is eigendom, de rest managen we alleen. Volgend jaar gaan we ook zelf bouwen. We willen de grootste worden.’
De Nederlander vindt het mooi om zijn vestigingen af te reizen, van de bloedhete cowboystad Cuiabá tot het koele, georganiseerde Curitiba. De culturele verschillen fascineren hem. ‘Hier in Rio kun je beter geen hotelmanager uit São Paulo aanstellen. Als je je personeel in São Paulo vraagt om iets te doen, dan gebeurt het ook. In Rio doen ze het alleen als ze je aardig vinden. Iemand uit São Paulo wordt daar knettergek van.’
Lage middenklasse
BHG richt zich primair op zakelijke reizigers. Ook wordt met sobere driesterrenhotels gemikt op toeristen uit de nieuwe middenklasse. ‘Miljoenen Brazilianen beginnen te reizen. Je ziet het aan de toename van het aantal binnenlandse vluchten, 22 procent in het eerste semester van dit jaar. De lage middenklasse gelooft voor het eerst dat ze de eigen toekomst kan beïnvloeden. Ik merk het aan de obers en kamermeisjes. Ze zijn bijna allemaal bezig met cursussen om zich bij te scholen. Uit zichzelf.’
In de turbulente jaren negentig was het voor hem als baas van Bob’s al lastig om een máánd vooruit te plannen. Dat kwam vooral door de crises waarin landen aan de andere kant van de wereld verkeerden. ‘Ik belandde door de Azië- en de roebelcrisis in een achtbaan. De waarde van de Braziliaanse munt en de rente schoten op en neer. De beurs stortte in. We hadden zoveel tegenslagen. Ik wist op een gegeven moment niet meer van welke kant de volgende klap zou komen.’
Wat heeft een crisis in Rusland te maken met hamburgers verkopen in een buitenwijk van Rio? ‘Toen nog heel veel dus. Brazilië was extreem kwetsbaar.’ Vlak voordat hij in 2002 opstapte bij Bob’s, stortte de beurs nogmaals in. Luiz Inácio Lula da Silva had de verkiezingen gewonnen. De oud-vakbondsleider werd gevreesd door de financiële markten.
Op 1 januari 2011 wordt Lula na twee presidentiële termijnen afgelost door zijn partijgenoot Dilma Rousseff. Nu wordt Lula juist gezien als het brein achter de stabiliteit en snelle groei van de Braziliaanse economie. Van Voorst Vader vindt echter dat Lula’s voorganger veel belangrijker was voor het huidige succes.
‘Ik vind al die lof voor Lula overdreven. Zijn succes is gebaseerd op geluk en knappe marketing. Effectief heeft hij heel weinig gedaan om het land structureel te verbeteren.’
Van Voorst Vader zag alle presidenten voorbij komen die aan de macht kwamen nadat Brazilië in 1985 weer een democratie werd. Hij vindt dat veruit de grootste steen onder het economische succes werd gelegd door Fernando Henrique Cardoso (1994-2002). ‘Hij temde de inflatie met een nieuwe munt, de reaal. Hij privatiseerde de slechtste staatsbedrijven, zoals Telebras, de telefoonmaatschappij. Ik betaalde voor de privatisering 3.000 dollar voor een aansluiting. Jarenlang stond je op de wachtlijst.’ Na de verkoop van Telebras in 1998 steeg het aantal vaste en mobiele telefoonverbindingen per honderd Brazilianen van 14 naar 111, in 2009.
‘Ook de privatisering van mijnbouwbedrijf Vale was cruciaal. Dat begon toen exponentieel te groeien. Daardoor kon Brazilië profiteren toen China begin deze eeuw veel ijzererts nodig had.’
Hij roemt ook de onafhankelijke waakhonden, die Cardoso creëerde in de telecom-, luchtvaart- en oliesector en die de corruptie bestreden. ‘Hij maakte de exportprocedures minder bureaucratisch, waardoor de havens een beetje begonnen te functioneren. De landbouw werd geprofessionaliseerd. Hij gaf een uitkering aan arme gezinnen met schoolgaande kinderen. En hij zette de corrupte politieke clans uit het noordoosten meer op afstand.’
Totdat Lula kwam. ‘Het goede was dat hij de economische koers continueerde. Hij had het geluk dat de wereldeconomie jarenlang crisisvrij bleef en dat de grondstofprijzen flink stegen. Zo bouwde Brazilië genoeg reserves op om de kredietcrisis goed door te komen. Maar Lula doet alsof alles dankzij hem ineens geweldig begon te draaien. Dat is flauwekul.’
Brazilië heeft juist enkele stappen terug gedaan, vindt hij. ‘Lula gaf die clans weer meer ruimte. Hij hield die lui bij elk schandaal de hand boven het hoofd, erg kwalijk. Je merkt dat zo’n slecht voorbeeld doorwerkt op lagere niveaus. Mensen denken dat ze overal geld voor kunnen vragen.’
Hoe gaat hij daar als Nederlander dan mee om? ‘Als buitenlander in een beursgenoteerd bedrijf heb ik er geen last van. Ik hou me gewoon van de domme. Maar de algemene perceptie in mijn omgeving is dat de corruptie is verslechterd.
‘Neem die waakhonden, de toezichthouders. Onder Lula zijn die verzwakt door politieke benoemingen. Zijn partij heeft de neiging om niet de beste, maar de meest loyale mensen te kiezen. Dat ondermijnt de kwaliteit van de publieke sector.
Staatsmachinerie
‘Wat me het meeste zorgen baart, is de groei van de staatsmachinerie. Er zijn honderdduizenden federale ambtenaren bij gekomen. Die krijg je er in mindere tijden niet meer uit. De grondwet beschermt hen tegen ontslag. Het is een tijdbom onder de begroting. De staat leeft op te grote voet. Dat gaat ten koste van investeringen. En de grote kapitaalbehoefte van de overheid houdt de rente ook zo walgelijk hoog.’ Die rente is nu 10,75 procent.
Als Brazilië de kosten van geld omlaag krijgt, dan kan het de Verenigde Staten van Zuid-Amerika worden. ‘Even los van de enorme bureaucratie hier dan. Beide landen hebben een grote, ondernemende bevolking. Brazilianen zijn net als Amerikanen niet zo bang om een keer op hun bek te gaan. Ik proef bij jongeren een sterke drive om omhoog te komen. Dat kan de basis worden voor een zeer krachtig land. Er zit nog veel rek in de binnenlandse markt. En Brazilië heeft als voordeel dat het zelfvoorzienend is qua olie, voedsel en zoet water.’
Tijd voor een glas wijn en een banaantje op het balkon. Hij haalt het fruit uit het bos achter zijn huis. ‘We oogsten zo veel dat ik af en toe een zak bananen afgeef voor het hotelontbijt.’
Zijn privébosje blijkt ook gevaren met zich mee te brengen. In Rio worden bij feesten in de buitenwijken grote onbemande gasballonnen opgelaten, die vervolgens lukraak neerstorten in de bosrijke strandmetropool. ‘Vorige maand brak hier op geen tweehonderd meter bosbrand uit. Dat was vrij heftig.’
Even een ballonnetje oplaten
En zo zijn er meer van die wonderlijke dingen. 'Als je in Nederland een handtekening zet, dan ben je klaar. Hier moet je ‘ter validatie’ eerst nog naar een notaris. En machtigen kan niet. Laatst mocht mijn hotelmanager in Cuiabá niet het contract met het elektriciteitsbedrijf tekenen. Dat moest ik persoonlijk doen, met wat stempels natuurlijk. Dit soort grappen kosten tienduizenden euro’s per jaar.'
‘Braziliaanse instanties moeten wat makkelijker en meer meritocratisch worden. Uiteindelijk moet je een land gewoon als een bedrijf runnen.
‘Maar één ding is zeker. Brazilië werd altijd het eeuwige land van de toekomst genoemd. Nu is die toekomst eindelijk gearriveerd.’
donderdag, december 30, 2010
Column Buikdanser
Uit De Telegraaf.
-------------------------------------------------------------------------------------
Om als partner van een expat ook zelf carrière te maken, is een zekere soepelheid vereist. Kamal Al-Bayaty (53) is iemand die hier in ruimte mate over beschikt.
De buikdanser uit Bagdad is getrouwd met een Nederlandse diplomate in São Paulo. Met zijn rode schoenen, doorschijnende shirts en lange grijze haren is de choreograaf een opvallende verschijning op cocktails in de Nederlandse gemeenschap.
“Ik hou me een beetje in op de officiële gelegenheden. Ik slik mijn slechte grappen in, uit respect voor het werk van mijn vrouw. Maar een pak zie je mij niet dragen ”, vertelt hij thuis.
Voor de bekende buikdansleraar is São Paulo na Berlijn, de Canarische Eilanden, La Paz en Jakarta de vijfde plek waar hij aan de bak probeert te komen.
“Ik ben nooit een man van ‘home sweet home’ geweest. Wel zo handig als je met een diplomaat leeft. Maar ik moet zeggen dat de aanpassing me in Brazilië voor het eerst echt tegenvalt.”
Al-Bayaty gaf in São Paulo onder meer les op de grootste buikdansschool van Zuid-Amerika. Maar na een paar maanden hield hij het voor gezien.
“Mijn studenten liepen alleen maar met hun tieten en billen te schudden. Dat heeft niks met buikdansen te maken. Het is een kunst, het draait om elegantie. Maar Brazilianen zien het als een pornodans. Daar pas ik voor. Al ben ik echt niet preuts en ook geen moslim. Ik ben een artiest, geen pornoboer!”
De geboren Irakees laat wat video’s van optredens in La Paz en Jakarta zien. In Bolivia en Indonesië wist hij uit het niets een dansacademie op te zetten. “De mensen waren er veel leergieriger. De cultuur was er ook niet zo macho als hier. En ik paste me aan door de Arabische muziek met lokale stijlen te mengen.”
Zo wervelden na een tijdje zelfs de grove Boliviaanse indianenvrouwen met hun dikke plooirokken met blote buiken over het podium.
Maar nu? Al-Bayaty’s vrouw heeft nog drie jaar te gaan in São Paulo. Gaat hij zolang achter de geraniums zitten? “Geen sprake van. Qua dansen blijf ik bezig met de vorige standplaatsen. En hier thuis vermaak ik me met het maken van kleren, schilderijen en gedichten. Ik put veel inspiratie uit São Paulo. Deze machostad maakt me woedend.”
'São Paulo'. Een schreeuw van woede tegen een stad die je lief kunt hebben of intens kunt haten. Het schilderij oogt weliswaar niet boos, maar Al-Bayaty's verhaal erachter is dat wel. Wie nieuwsgierig is, zal ik de symboliek nog eens toelichten.
-------------------------------------------------------------------------------------
Om als partner van een expat ook zelf carrière te maken, is een zekere soepelheid vereist. Kamal Al-Bayaty (53) is iemand die hier in ruimte mate over beschikt.
De buikdanser uit Bagdad is getrouwd met een Nederlandse diplomate in São Paulo. Met zijn rode schoenen, doorschijnende shirts en lange grijze haren is de choreograaf een opvallende verschijning op cocktails in de Nederlandse gemeenschap.
“Ik hou me een beetje in op de officiële gelegenheden. Ik slik mijn slechte grappen in, uit respect voor het werk van mijn vrouw. Maar een pak zie je mij niet dragen ”, vertelt hij thuis.
Voor de bekende buikdansleraar is São Paulo na Berlijn, de Canarische Eilanden, La Paz en Jakarta de vijfde plek waar hij aan de bak probeert te komen.
“Ik ben nooit een man van ‘home sweet home’ geweest. Wel zo handig als je met een diplomaat leeft. Maar ik moet zeggen dat de aanpassing me in Brazilië voor het eerst echt tegenvalt.”
Al-Bayaty gaf in São Paulo onder meer les op de grootste buikdansschool van Zuid-Amerika. Maar na een paar maanden hield hij het voor gezien.
“Mijn studenten liepen alleen maar met hun tieten en billen te schudden. Dat heeft niks met buikdansen te maken. Het is een kunst, het draait om elegantie. Maar Brazilianen zien het als een pornodans. Daar pas ik voor. Al ben ik echt niet preuts en ook geen moslim. Ik ben een artiest, geen pornoboer!”
De geboren Irakees laat wat video’s van optredens in La Paz en Jakarta zien. In Bolivia en Indonesië wist hij uit het niets een dansacademie op te zetten. “De mensen waren er veel leergieriger. De cultuur was er ook niet zo macho als hier. En ik paste me aan door de Arabische muziek met lokale stijlen te mengen.”
Zo wervelden na een tijdje zelfs de grove Boliviaanse indianenvrouwen met hun dikke plooirokken met blote buiken over het podium.
Maar nu? Al-Bayaty’s vrouw heeft nog drie jaar te gaan in São Paulo. Gaat hij zolang achter de geraniums zitten? “Geen sprake van. Qua dansen blijf ik bezig met de vorige standplaatsen. En hier thuis vermaak ik me met het maken van kleren, schilderijen en gedichten. Ik put veel inspiratie uit São Paulo. Deze machostad maakt me woedend.”
'São Paulo'. Een schreeuw van woede tegen een stad die je lief kunt hebben of intens kunt haten. Het schilderij oogt weliswaar niet boos, maar Al-Bayaty's verhaal erachter is dat wel. Wie nieuwsgierig is, zal ik de symboliek nog eens toelichten.
zondag, december 19, 2010
Droomreis van de vliegende Hollander
Ook uit de krant van gisteren.
-----------------------------------------------------------------------------------
Vliegavonturier Wilfred van Beek maakte zijn droom waar dit jaar. Als eerste piloot vloog hij heel Brazilië rond in een ‘trike’, een gevleugelde open driewieler. Na tien maanden, 14.890 kilometer en menig voorzorgslanding is de 37-jarige ingenieur uit Hoevelaken de gevierde man in de Braziliaanse vliegwereld. Zijn Braziliaanse vriendin en copiloot Fabiana stond haar stoel één etappe af aan De Telegraaf. “We werden voor ET’s aangezien als we in de dorpsstraat van zo’n goudzoekerplaatsje landden.”
“Dit kan even hobbelig worden”, waarschuwt Van Beek over de intercom. We zweven boven de wolkenkrabbers van Belo Horizonte en naderen een bergkam aan de rand van de miljoenenstad. Algauw begint de turbulentie stevig aan onze vleugel te rukken. Daar zit je dan op anderhalve kilometer hoogte, in een schuddende onbeschutte stoel. Relaxed is anders.
Boven Belo Horizonte
Vijf minuten eerder, ready for takeoff
Het blijkt het voorteken van een ruige vlucht. De ervaren piloot vliegt tegen zijn gewoonte in aan het begin van de middag. “Je kunt beter vlak na zonsopgang of tegen zonsondergang vliegen. Dan heb je niet zo’n last van de thermiek, die kurkentrekkers van stijgende en dalende lucht die je steeds voelt.”
Maar na drie dagen wachten in Belo Horizonte is Van Beeks geduld op. De bewolking is even opgetrokken en hij wil dóór. Zijn missie is bijna voltooid. Hij moet nog vijfhonderd kilometer tot zijn huidige woonplaats en eindbestemming Paraty, bij Rio de Janeiro.
We vliegen ruim honderd kilometer per uur met zijn uit Frankrijk geïmporteerde trike. “Je kunt sneller, maar dan wordt de druk op het lichaam te groot. Vergelijk het met wind die je vangt als je je hand uit een autoraam steekt op de snelweg. In een trike voel je die druk op je hele lichaam. Het is de meest pure vorm van vliegen. Het is alsof je in een vliegende 3D-bioscoop zit.”
Van Beek kan er vandaag minder van genieten kan gewoonlijk. “Als de lucht rustig is, dan laat ik de stuurstang los en leg ik mijn benen op het paneel om te ontspannen. Dat is niet gevaarlijk nee, de trike is zeer stabiel.”
Relaxed van het landschap genieten(boven het duingebied Lençois Maranhenses)
Foto's van Wilfred van Beek
Ook qua landschap blijkt het geen topetappe vandaag. We vliegen over het zuidoosten van de provincie Minas Gerais en het beeld onder ons wordt bepaald door kaalgekapte groene heuvels en mijnbouw. Na anderhalf uur landen we in het koloniale stadje São João del Rei. Van Beek, die zijn dure hobby betaalt van zijn baan in de offshore-industrie bij Rio de Janeiro, slaakt een zucht van opluchting.
“Heerlijk om de grote stad weer uit te zijn. Ik ben deze reis onder de indruk geraakt van de kwaliteit van het Braziliaanse boerenleven.”
Op het vliegveldje van São João del Rei
In het verre achterland ben je als piloot dikwijls afhankelijk van landingsstrips bij boerderijen. Van Beek logeerde er bij steenrijke soja- en vleesboeren. “Die mensen leven als vorsten. Ze hebben allemaal privévliegtuigjes en een overvloed aan ruimte, personeel en lekker eten. En voor hun feesten laten ze de hipste dj’s uit Europa invliegen. Ik had boer in Brazilië moeten worden!”
Dankzij de gastvrije grootgrondbezitters kon hij in het westen dwars over de Pantanal vliegen, ’s werelds grootste moeras. “Dat was het mooiste stuk van de reis. We vlogen over kristalheldere rivieren en meren, tussen krijsende toekans en papegaaien. Het deed me denken aan mijn vlucht over de Afrikaanse savanne in 2002. Daar was het dierenleven ook zo rijk.”
Pantanal
Na de Braziliaanse luchtsafari doemde het Amazonewoud op. “Dat is even prachtig als angstaanjagend. Je vliegt soms urenlang over een eindeloos bladerdak, zonder enige landingsoptie. Bij motorpech of een lege tank kun je je alleen in de bomen of een rivier laten vallen.”
De trike houdt het op een volle tank vier uur vol in de lucht. Er moesten dus pitstops worden geïmproviseerd. “We moesten een paar keer in de hoofdstraat van smokkeldorpjes landen. Dan vlogen we eerst een paar keer over, opdat Fabiana de weg vrij kon schreeuwen.” Waarna het hele dorp uitliep. “Daar sta je dan met je vliegmachine van 40.000 euro in zo’n arm gebied. Je stelt je wel bloot zo.”
Van Beek vond de Amazone erg ruig. “Zo’n beetje alles gebeurt er op illegale wijze. Zo moesten we onze vliegbenzine via smokkelaars regelen.” In het goudzoekerstadje Itaituba zag hij oude zatte kerels met complete harems van tienermeisjes. Op de muur van zijn hotelkamer zaten menselijke bloedspetters. “De mensen zijn er verwilderd, ze schamen zich nergens voor.” Na één landing was het even dreigend, in Almeirim. “Toen zijn we gelijk weggevlogen.”
De zwaarste etappe moest toen nog komen. De toeristische noordoostkust van Brazilië, bekend van steden als Fortaleza en Natal, viel tegen. “Daar hebben we ons lelijk op verkeken. Het leek eenvoudig: gewoon boven het strand vliegen en genieten van het zonnige weer. Maar de wind bleek een hel. We hebben geen tien seconden op dezelfde hoogte gevlogen. Het was een continue afranseling. Uit voorzorg zijn we een paar keer op het strand geland.”
Winderige noordoostkust
Ook de volgende etappe richting de hoofdstad Brasília, dwars over een bar winderig woestijngebied (de ‘sertão’), vereiste enig kunst- en vliegwerk. Thermiekkolommen werden daar als het ware omvergeduwd door de wind, aldus Van Beek. “Je landt dan in een horizontale kurkentrekker, lastig.”
Ondanks de gevoeligheid voor de weersomstandigheden heeft de trike één van de beste veiligheidsrecords van de sportieve luchtvaart. Als de motor uitvalt, zweeft een beetje piloot rustig naar beneden, zigzaggend op de wind. Van Beek: “Een stukje regelmatig land van vijftig meter is genoeg om te landen. Alleen in de Amazone was dat dus lastig.”
Zijn dertigjarige vriendin Fabiana vond het soms wel afzien onderweg. “Mijn garderobe bestond dit jaar uit vijf slipjes, één bh, één jurkje en een stel slippers. We sliepen soms in openluchthotels van duizend sterren. Al met al was het een onvergetelijke ervaring.”
Fabiana
De kers op de taart kwam na aankomst in Paraty, toen het stel werd genomineerd voor een belangrijke Braziliaanse vliegprijs.
Voor Van Beek is de reis meteen ook reden om in Brazilië te blijven wonen. “Ik moet je bekennen dat ik minder enthousiast over het land raakte naarmate ik het beter leerde kennen. Alleen de bureaucratie al om mijn trike te importeren, daar lusten de honden geen brood van. Maar het mooie is dat ik hier wel mijn eigen leven kan vormgeven. Hier heb ik de vrijheid om zo’n prachtig avontuur te beleven. En in Nederland niet.”
Zie voor meer verhalen en foto’s van het avontuur: www.matomar.com
De route
-----------------------------------------------------------------------------------
Vliegavonturier Wilfred van Beek maakte zijn droom waar dit jaar. Als eerste piloot vloog hij heel Brazilië rond in een ‘trike’, een gevleugelde open driewieler. Na tien maanden, 14.890 kilometer en menig voorzorgslanding is de 37-jarige ingenieur uit Hoevelaken de gevierde man in de Braziliaanse vliegwereld. Zijn Braziliaanse vriendin en copiloot Fabiana stond haar stoel één etappe af aan De Telegraaf. “We werden voor ET’s aangezien als we in de dorpsstraat van zo’n goudzoekerplaatsje landden.”
“Dit kan even hobbelig worden”, waarschuwt Van Beek over de intercom. We zweven boven de wolkenkrabbers van Belo Horizonte en naderen een bergkam aan de rand van de miljoenenstad. Algauw begint de turbulentie stevig aan onze vleugel te rukken. Daar zit je dan op anderhalve kilometer hoogte, in een schuddende onbeschutte stoel. Relaxed is anders.
Boven Belo Horizonte
Vijf minuten eerder, ready for takeoff
Het blijkt het voorteken van een ruige vlucht. De ervaren piloot vliegt tegen zijn gewoonte in aan het begin van de middag. “Je kunt beter vlak na zonsopgang of tegen zonsondergang vliegen. Dan heb je niet zo’n last van de thermiek, die kurkentrekkers van stijgende en dalende lucht die je steeds voelt.”
Maar na drie dagen wachten in Belo Horizonte is Van Beeks geduld op. De bewolking is even opgetrokken en hij wil dóór. Zijn missie is bijna voltooid. Hij moet nog vijfhonderd kilometer tot zijn huidige woonplaats en eindbestemming Paraty, bij Rio de Janeiro.
We vliegen ruim honderd kilometer per uur met zijn uit Frankrijk geïmporteerde trike. “Je kunt sneller, maar dan wordt de druk op het lichaam te groot. Vergelijk het met wind die je vangt als je je hand uit een autoraam steekt op de snelweg. In een trike voel je die druk op je hele lichaam. Het is de meest pure vorm van vliegen. Het is alsof je in een vliegende 3D-bioscoop zit.”
Van Beek kan er vandaag minder van genieten kan gewoonlijk. “Als de lucht rustig is, dan laat ik de stuurstang los en leg ik mijn benen op het paneel om te ontspannen. Dat is niet gevaarlijk nee, de trike is zeer stabiel.”
Relaxed van het landschap genieten(boven het duingebied Lençois Maranhenses)
Foto's van Wilfred van Beek
Ook qua landschap blijkt het geen topetappe vandaag. We vliegen over het zuidoosten van de provincie Minas Gerais en het beeld onder ons wordt bepaald door kaalgekapte groene heuvels en mijnbouw. Na anderhalf uur landen we in het koloniale stadje São João del Rei. Van Beek, die zijn dure hobby betaalt van zijn baan in de offshore-industrie bij Rio de Janeiro, slaakt een zucht van opluchting.
“Heerlijk om de grote stad weer uit te zijn. Ik ben deze reis onder de indruk geraakt van de kwaliteit van het Braziliaanse boerenleven.”
Op het vliegveldje van São João del Rei
In het verre achterland ben je als piloot dikwijls afhankelijk van landingsstrips bij boerderijen. Van Beek logeerde er bij steenrijke soja- en vleesboeren. “Die mensen leven als vorsten. Ze hebben allemaal privévliegtuigjes en een overvloed aan ruimte, personeel en lekker eten. En voor hun feesten laten ze de hipste dj’s uit Europa invliegen. Ik had boer in Brazilië moeten worden!”
Dankzij de gastvrije grootgrondbezitters kon hij in het westen dwars over de Pantanal vliegen, ’s werelds grootste moeras. “Dat was het mooiste stuk van de reis. We vlogen over kristalheldere rivieren en meren, tussen krijsende toekans en papegaaien. Het deed me denken aan mijn vlucht over de Afrikaanse savanne in 2002. Daar was het dierenleven ook zo rijk.”
Pantanal
Na de Braziliaanse luchtsafari doemde het Amazonewoud op. “Dat is even prachtig als angstaanjagend. Je vliegt soms urenlang over een eindeloos bladerdak, zonder enige landingsoptie. Bij motorpech of een lege tank kun je je alleen in de bomen of een rivier laten vallen.”
De trike houdt het op een volle tank vier uur vol in de lucht. Er moesten dus pitstops worden geïmproviseerd. “We moesten een paar keer in de hoofdstraat van smokkeldorpjes landen. Dan vlogen we eerst een paar keer over, opdat Fabiana de weg vrij kon schreeuwen.” Waarna het hele dorp uitliep. “Daar sta je dan met je vliegmachine van 40.000 euro in zo’n arm gebied. Je stelt je wel bloot zo.”
Van Beek vond de Amazone erg ruig. “Zo’n beetje alles gebeurt er op illegale wijze. Zo moesten we onze vliegbenzine via smokkelaars regelen.” In het goudzoekerstadje Itaituba zag hij oude zatte kerels met complete harems van tienermeisjes. Op de muur van zijn hotelkamer zaten menselijke bloedspetters. “De mensen zijn er verwilderd, ze schamen zich nergens voor.” Na één landing was het even dreigend, in Almeirim. “Toen zijn we gelijk weggevlogen.”
De zwaarste etappe moest toen nog komen. De toeristische noordoostkust van Brazilië, bekend van steden als Fortaleza en Natal, viel tegen. “Daar hebben we ons lelijk op verkeken. Het leek eenvoudig: gewoon boven het strand vliegen en genieten van het zonnige weer. Maar de wind bleek een hel. We hebben geen tien seconden op dezelfde hoogte gevlogen. Het was een continue afranseling. Uit voorzorg zijn we een paar keer op het strand geland.”
Winderige noordoostkust
Ook de volgende etappe richting de hoofdstad Brasília, dwars over een bar winderig woestijngebied (de ‘sertão’), vereiste enig kunst- en vliegwerk. Thermiekkolommen werden daar als het ware omvergeduwd door de wind, aldus Van Beek. “Je landt dan in een horizontale kurkentrekker, lastig.”
Ondanks de gevoeligheid voor de weersomstandigheden heeft de trike één van de beste veiligheidsrecords van de sportieve luchtvaart. Als de motor uitvalt, zweeft een beetje piloot rustig naar beneden, zigzaggend op de wind. Van Beek: “Een stukje regelmatig land van vijftig meter is genoeg om te landen. Alleen in de Amazone was dat dus lastig.”
Zijn dertigjarige vriendin Fabiana vond het soms wel afzien onderweg. “Mijn garderobe bestond dit jaar uit vijf slipjes, één bh, één jurkje en een stel slippers. We sliepen soms in openluchthotels van duizend sterren. Al met al was het een onvergetelijke ervaring.”
Fabiana
De kers op de taart kwam na aankomst in Paraty, toen het stel werd genomineerd voor een belangrijke Braziliaanse vliegprijs.
Voor Van Beek is de reis meteen ook reden om in Brazilië te blijven wonen. “Ik moet je bekennen dat ik minder enthousiast over het land raakte naarmate ik het beter leerde kennen. Alleen de bureaucratie al om mijn trike te importeren, daar lusten de honden geen brood van. Maar het mooie is dat ik hier wel mijn eigen leven kan vormgeven. Hier heb ik de vrijheid om zo’n prachtig avontuur te beleven. En in Nederland niet.”
Zie voor meer verhalen en foto’s van het avontuur: www.matomar.com
De route
'Stempel euroschulden af om erger te voorkomen'
Uit De Financiële Telegraaf van gisteren.
-------------------------------------------------------------------------------------
Gedeeltelijke kwijtschelding van de staatsschuld van kwakkelende eurolanden is onvermijdelijk. Hoe langer de EU daarmee wacht, hoe groter de strop die obligatiehouders te slikken krijgen. Dat stelt Domingo Cavallo, de Argentijnse minister van Economie tijdens de schuldencrisis van 2001, in een interview met deze krant. „Europa zit in een gevaarlijke ontkenningsfase.”
„Dat zaten wij ook tot juli 2001”, stelt de Argentijn. Hij vindt het hoog tijd voor een haircut van 30 à 40% op Griekse, Ierse en Portugese schuldpapieren. „De markten houden al rekening met zo’n korting en de banken zouden de stukken op hun balans al moeten hebben afgeboekt.”
Het opkopen van vergiftigde obligaties door de Europese Centrale Bank (ECB) is uitstel van executie, vindt Cavallo. Hij pleit voor een grote ruiloperatie. Na de haircut worden de schuldpapieren omgewisseld voor euro-obligaties, opdat de zwakke eurolanden weer tegen een redelijke rente kunnen lenen.
Het reddingsfonds van EU en IMF kan het beste hiervoor worden gebruikt.
„Dan heb je een duurzame uitweg uit de crisis.” Cavallo is net terug uit Europa, waar zijn ervaringen als minister de laatste tijd op warme belangstelling mogen rekenen. „Er zijn grote gelijkenissen tussen beide crises. Al staan Griekenland, Ierland en Portugal er slechter voor dan Argentinië in 2001, zowel qua schuldenlast als qua begrotingstekort.”
Domingo Cavallo
Net als de zwakke eurobroeders kampte het Zuid-Amerikaanse land met een te harde munt die niet vrijelijk kon bewegen. Om de inflatie te beteugelen had Cavallo de Argentijnse peso in 1991 (toen hij ook economieminister was) één op één aan de dollar gekoppeld.
„De dollar werd tussen 1998 en 2001 overdreven sterk ten opzichte van de munten van onze belangrijkste handelspartners Brazilië en Europa. Dat holde het concurrentievermogen en de productie uit. Hetzelfde gebeurde met zwakkere eurolanden toen de euro richting $1,60 steeg.”
Argentinië zonk weg in een diepe recessie en moest tegen steeds hogere rentes geld lenen. In 2000 ging het land aan het IMF-infuus en in maart 2001 werd ’superminister’ Cavallo teruggehaald als de beoogde verlosser.
„Pas in juli van dat jaar besefte ik dat herstructurering van de schuld onafwendbaar was. Maar in oktober waren er verkiezingen. We konden in november met een voorstel komen. Binnenlandse schuldeisers gingen akkoord met een korting van 30% op de rente. In januari zouden we in het buitenland de boer op gaan. Maar toen trok het IMF zijn steun in, terwijl we volop aan het saneren waren. Dat was rampzalig.”
In de roerige weken die volgden, ging het land failliet met een historische default (wanbetaling) van € 72 miljard. Het gevolg was dat Argentinië een paria op de internationale kapitaalmarkt werd en alleen tegen torenhoge percentages kon lenen.
Uiteindelijk slaagde het land er met veel pijn en moeite in om met een groot deel van de schuldeisers alsnog een akkoord over gedeeltelijke terugbetaling te sluiten.
De les voor Europa? Een gecontroleerde afschrijving doorvoeren voordat het te laat is, vindt Cavallo. Ziet hij daar draagvlak voor in het oude continent? „Officieel niet. Maar achter de schermen wordt er wel gesproken over een haircut in 2013. De hoop is dat Europese banken dan beter bij kas zitten om de klap op te vangen. Het risico is dat het verlies dan 70% is in plaats van 30 à 40%. Dat gevaar wordt onderschat.”
In januari 2002 – Cavallo heeft dan al het veld geruimd – wordt de peso losgekoppeld van de dollar. De munt valt als een baksteen en miljoenen Argentijnen zijn op slag arm. Maar de economie begint snel te groeien. Is het een goed idee om een land als Griekenland buiten de eurozone te plaatsen, al dan niet tijdelijk?
„Nee, ik hoop dat iedereen binnenboord blijft. Devaluatie leidt onherroepelijk tot wanbetaling van zo’n land (de schulden blijven immers in euro’s genoteerd en vallen omgerekend in ’nieuwe’ valuta fors hoger uit, red.). En de spaargelden, salarissen en pensioenen verdampen erdoor. Dat is niet alleen heel pijnlijk voor zo’n bevolking, maar zou in heel Europa worden gevoeld.”
Hoe krijgt Europa de kwakkelaars dan wel uit het dal? „De ECB zou een losser monetair beleid moeten voeren, meer de kant op van de Amerikaanse Fed. Een daling van de euro tot $1,10 à $1,20 zou ontzettend helpen. En ik denk dat het effect op de inflatie zou meevallen.”
Ook zouden lidstaten hun begrotingsbeleid beter moeten coördineren. Nu de zwakke landen de broekriem aanhalen, zou het florerende Duitsland juist meer moeten uitgeven, vindt Cavallo.
Proeft hij in Argentinië een zeker leedvermaak om de crisis bij het vroegere beste jongetje van de klas? „Welnee. We hopen dat Europa een tragische ontknoping wel bespaard blijft. Daartoe is het zaak om nu de confrontatie met de crisis aan te gaan.”
-------------------------------------------------------------------------------------
Gedeeltelijke kwijtschelding van de staatsschuld van kwakkelende eurolanden is onvermijdelijk. Hoe langer de EU daarmee wacht, hoe groter de strop die obligatiehouders te slikken krijgen. Dat stelt Domingo Cavallo, de Argentijnse minister van Economie tijdens de schuldencrisis van 2001, in een interview met deze krant. „Europa zit in een gevaarlijke ontkenningsfase.”
„Dat zaten wij ook tot juli 2001”, stelt de Argentijn. Hij vindt het hoog tijd voor een haircut van 30 à 40% op Griekse, Ierse en Portugese schuldpapieren. „De markten houden al rekening met zo’n korting en de banken zouden de stukken op hun balans al moeten hebben afgeboekt.”
Het opkopen van vergiftigde obligaties door de Europese Centrale Bank (ECB) is uitstel van executie, vindt Cavallo. Hij pleit voor een grote ruiloperatie. Na de haircut worden de schuldpapieren omgewisseld voor euro-obligaties, opdat de zwakke eurolanden weer tegen een redelijke rente kunnen lenen.
Het reddingsfonds van EU en IMF kan het beste hiervoor worden gebruikt.
„Dan heb je een duurzame uitweg uit de crisis.” Cavallo is net terug uit Europa, waar zijn ervaringen als minister de laatste tijd op warme belangstelling mogen rekenen. „Er zijn grote gelijkenissen tussen beide crises. Al staan Griekenland, Ierland en Portugal er slechter voor dan Argentinië in 2001, zowel qua schuldenlast als qua begrotingstekort.”
Domingo Cavallo
Net als de zwakke eurobroeders kampte het Zuid-Amerikaanse land met een te harde munt die niet vrijelijk kon bewegen. Om de inflatie te beteugelen had Cavallo de Argentijnse peso in 1991 (toen hij ook economieminister was) één op één aan de dollar gekoppeld.
„De dollar werd tussen 1998 en 2001 overdreven sterk ten opzichte van de munten van onze belangrijkste handelspartners Brazilië en Europa. Dat holde het concurrentievermogen en de productie uit. Hetzelfde gebeurde met zwakkere eurolanden toen de euro richting $1,60 steeg.”
Argentinië zonk weg in een diepe recessie en moest tegen steeds hogere rentes geld lenen. In 2000 ging het land aan het IMF-infuus en in maart 2001 werd ’superminister’ Cavallo teruggehaald als de beoogde verlosser.
„Pas in juli van dat jaar besefte ik dat herstructurering van de schuld onafwendbaar was. Maar in oktober waren er verkiezingen. We konden in november met een voorstel komen. Binnenlandse schuldeisers gingen akkoord met een korting van 30% op de rente. In januari zouden we in het buitenland de boer op gaan. Maar toen trok het IMF zijn steun in, terwijl we volop aan het saneren waren. Dat was rampzalig.”
In de roerige weken die volgden, ging het land failliet met een historische default (wanbetaling) van € 72 miljard. Het gevolg was dat Argentinië een paria op de internationale kapitaalmarkt werd en alleen tegen torenhoge percentages kon lenen.
Uiteindelijk slaagde het land er met veel pijn en moeite in om met een groot deel van de schuldeisers alsnog een akkoord over gedeeltelijke terugbetaling te sluiten.
De les voor Europa? Een gecontroleerde afschrijving doorvoeren voordat het te laat is, vindt Cavallo. Ziet hij daar draagvlak voor in het oude continent? „Officieel niet. Maar achter de schermen wordt er wel gesproken over een haircut in 2013. De hoop is dat Europese banken dan beter bij kas zitten om de klap op te vangen. Het risico is dat het verlies dan 70% is in plaats van 30 à 40%. Dat gevaar wordt onderschat.”
In januari 2002 – Cavallo heeft dan al het veld geruimd – wordt de peso losgekoppeld van de dollar. De munt valt als een baksteen en miljoenen Argentijnen zijn op slag arm. Maar de economie begint snel te groeien. Is het een goed idee om een land als Griekenland buiten de eurozone te plaatsen, al dan niet tijdelijk?
„Nee, ik hoop dat iedereen binnenboord blijft. Devaluatie leidt onherroepelijk tot wanbetaling van zo’n land (de schulden blijven immers in euro’s genoteerd en vallen omgerekend in ’nieuwe’ valuta fors hoger uit, red.). En de spaargelden, salarissen en pensioenen verdampen erdoor. Dat is niet alleen heel pijnlijk voor zo’n bevolking, maar zou in heel Europa worden gevoeld.”
Hoe krijgt Europa de kwakkelaars dan wel uit het dal? „De ECB zou een losser monetair beleid moeten voeren, meer de kant op van de Amerikaanse Fed. Een daling van de euro tot $1,10 à $1,20 zou ontzettend helpen. En ik denk dat het effect op de inflatie zou meevallen.”
Ook zouden lidstaten hun begrotingsbeleid beter moeten coördineren. Nu de zwakke landen de broekriem aanhalen, zou het florerende Duitsland juist meer moeten uitgeven, vindt Cavallo.
Proeft hij in Argentinië een zeker leedvermaak om de crisis bij het vroegere beste jongetje van de klas? „Welnee. We hopen dat Europa een tragische ontknoping wel bespaard blijft. Daartoe is het zaak om nu de confrontatie met de crisis aan te gaan.”
Op planetenjacht in Chili
Uit de krant van gisteren.
------------------------------------------------------------------------------------
“Welkom in Europa,” zegt een Chileen bij de slagboom van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in de Atacamawoestijn. De weg slingert door naar een bergtop vol glimmende telescoopkoepels, waar het muisstil is ’s middags. De koepeldaken zijn gesloten, de astronomen rusten uit van een lange nacht.
Tegen het einde van de middag komt de sterrenwacht La Silla weer tot leven. Een Franse, een Belgische en een Zwitserse astronoom zitten te ‘ontbijten’ in het restaurant. Ze hebben zin in de nacht. De hemel belooft helder te blijven, zoals dat hier gemiddeld driehonderd nachten per jaar het geval is.
“De laatste drie nachten werden verpest door de bewolking. Ik heb me een beetje verveeld. Het enige vermaak bestaat hier uit een pooltafel”, lacht de Belg boven een bord zalm. Zoals de meeste onderzoekers in La Silla, houdt hij zich bezig met ‘exoplaneten’, verre neven van onze aardbol die rond andere sterren dan de zon draaien.
“Ik heb al twee exoplaneten ontdekt”, zegt de Belg. “Ik een dozijn”, kaatst de Fransman. “Ik tien”, vervolgt de Zwitser.
La Silla
Onderzoek naar exoplaneten is ‘hot’. De exotische tak van de sterrenkunde is pas vijftien jaar oud en ontwikkelt zich steeds sneller. ESO, dat wordt gefinancierd door Nederland en dertien andere Europese landen, speelt daarin een voortrekkersrol.
Dat is vooral te danken aan HARPS, de High Accuracy Radial Velocity Planet Searcher. Dit apparaat in La Silla is goed voor circa een kwart van de vijfhonderd reeds bekende exoplaneten. Het gaat om een spectrograaf op een 3,6 meter brede telescoop. HARPS neemt de planeten niet direct waar, maar meet de schommeling van sterren die wordt veroorzaakt door de zwaartekracht van exoplaneten.
Met deze methode zijn afgelopen jaar spectaculaire ontdekkingen gedaan, vertelt de Nederlandse directeur van ESO, Tim de Zeeuw. “Het wordt almaar leuker en spannender. Vroeger werden er alleen gasreuzen zoals Jupiter bij andere sterren gespot. Maar door de toegenomen nauwkeurigheid van de meetapparatuur krijgen we nu ook kleinere, rotsachtige exoplaneten in de kijker.”
In La Silla werd er een met 1,4 keer de massa van de aarde ontdekt, de lichtste tot dusver. Deze exoplaneet maakte deel uit van een stelsel van zeven planeten, één minder dan ons zonnestelsel.
De Zeeuw: “We gaan een nieuwe fase in waarin we complexe planetenstelsels met het onze kunnen vergelijken. Lang werd gedacht dat ons zonnestelsel uniek was, net als dat we tot in de 16e eeuw geloofden dat de zon om de aarde draaide. Maar het lijkt heel normaal te zijn dat er een hele zwik planeten rond een ster draait. De volgende stap is het vinden van een evenknie van de aarde waarop leven mogelijk is. Die kleinste exoplaneet staat daarvoor te dicht bij de ster.”
Amerikaanse onderzoekers maakten onlangs melding van een eerste exoplaneet, Gliese 581 g, die in de smalle ‘bewoonbare zone’ rond een ster zweeft. Dat wil zeggen dat het er te koud noch te warm is voor vloeibaar water. Gliese 581 g is drie à vier keer zo zwaar als de aarde. Waarschijnlijk betreft het een rotsachtige planeet met genoeg zwaartekracht om een atmosfeer vast te houden.
Maar voor onderzoek naar mogelijk leven op exoplaneten zijn directe waarnemingen nodig. Alleen zo kunnen bij voorbeeld de hoeveelheid water aan de oppervlakte en eigenschappen van een mogelijke biosfeer worden bekeken. Het fotograferen van exoplaneten is alleen geen sinecure, omdat ze geen of nauwelijks eigen licht afgeven, terwijl een ster fel schijnt. Het is alsof je een kaarslicht in een bosbrand probeert te ontwaren.
“Toch hebben we al een paar een grote exoplaneten direct kunnen aanschouwen. Door nieuwe technieken denken we ook kleinere exemplaren te gaan zien”, zegt De Zeeuw.
Zo bouwt ESO aan de zogeheten Extreem Grote Telescoop met een spiegel van 42 meter breed. Twee bestaande ESO-telescopen in Chili krijgen volgend jaar nieuwe instrumenten ter observatie van exoplaneten. De ruimte-agentschappen ESA en NASA zijn bezig met satellieten die kunnen speuren naar zuurstof, koolstofdioxide en bladgroen op exoplaneten.
De jacht op de Heilige Graal van de sterrenkunde zal dus in een stroomversnelling komen. Met een beetje geluk is er in 2020 een nieuwe tak van wetenschap ontstaan: exobiologie, het bestuderen van leven op buitenaardse planeten.
------------------------------------------------------------------------------------
“Welkom in Europa,” zegt een Chileen bij de slagboom van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in de Atacamawoestijn. De weg slingert door naar een bergtop vol glimmende telescoopkoepels, waar het muisstil is ’s middags. De koepeldaken zijn gesloten, de astronomen rusten uit van een lange nacht.
Tegen het einde van de middag komt de sterrenwacht La Silla weer tot leven. Een Franse, een Belgische en een Zwitserse astronoom zitten te ‘ontbijten’ in het restaurant. Ze hebben zin in de nacht. De hemel belooft helder te blijven, zoals dat hier gemiddeld driehonderd nachten per jaar het geval is.
“De laatste drie nachten werden verpest door de bewolking. Ik heb me een beetje verveeld. Het enige vermaak bestaat hier uit een pooltafel”, lacht de Belg boven een bord zalm. Zoals de meeste onderzoekers in La Silla, houdt hij zich bezig met ‘exoplaneten’, verre neven van onze aardbol die rond andere sterren dan de zon draaien.
“Ik heb al twee exoplaneten ontdekt”, zegt de Belg. “Ik een dozijn”, kaatst de Fransman. “Ik tien”, vervolgt de Zwitser.
La Silla
Onderzoek naar exoplaneten is ‘hot’. De exotische tak van de sterrenkunde is pas vijftien jaar oud en ontwikkelt zich steeds sneller. ESO, dat wordt gefinancierd door Nederland en dertien andere Europese landen, speelt daarin een voortrekkersrol.
Dat is vooral te danken aan HARPS, de High Accuracy Radial Velocity Planet Searcher. Dit apparaat in La Silla is goed voor circa een kwart van de vijfhonderd reeds bekende exoplaneten. Het gaat om een spectrograaf op een 3,6 meter brede telescoop. HARPS neemt de planeten niet direct waar, maar meet de schommeling van sterren die wordt veroorzaakt door de zwaartekracht van exoplaneten.
Met deze methode zijn afgelopen jaar spectaculaire ontdekkingen gedaan, vertelt de Nederlandse directeur van ESO, Tim de Zeeuw. “Het wordt almaar leuker en spannender. Vroeger werden er alleen gasreuzen zoals Jupiter bij andere sterren gespot. Maar door de toegenomen nauwkeurigheid van de meetapparatuur krijgen we nu ook kleinere, rotsachtige exoplaneten in de kijker.”
In La Silla werd er een met 1,4 keer de massa van de aarde ontdekt, de lichtste tot dusver. Deze exoplaneet maakte deel uit van een stelsel van zeven planeten, één minder dan ons zonnestelsel.
De Zeeuw: “We gaan een nieuwe fase in waarin we complexe planetenstelsels met het onze kunnen vergelijken. Lang werd gedacht dat ons zonnestelsel uniek was, net als dat we tot in de 16e eeuw geloofden dat de zon om de aarde draaide. Maar het lijkt heel normaal te zijn dat er een hele zwik planeten rond een ster draait. De volgende stap is het vinden van een evenknie van de aarde waarop leven mogelijk is. Die kleinste exoplaneet staat daarvoor te dicht bij de ster.”
Amerikaanse onderzoekers maakten onlangs melding van een eerste exoplaneet, Gliese 581 g, die in de smalle ‘bewoonbare zone’ rond een ster zweeft. Dat wil zeggen dat het er te koud noch te warm is voor vloeibaar water. Gliese 581 g is drie à vier keer zo zwaar als de aarde. Waarschijnlijk betreft het een rotsachtige planeet met genoeg zwaartekracht om een atmosfeer vast te houden.
Maar voor onderzoek naar mogelijk leven op exoplaneten zijn directe waarnemingen nodig. Alleen zo kunnen bij voorbeeld de hoeveelheid water aan de oppervlakte en eigenschappen van een mogelijke biosfeer worden bekeken. Het fotograferen van exoplaneten is alleen geen sinecure, omdat ze geen of nauwelijks eigen licht afgeven, terwijl een ster fel schijnt. Het is alsof je een kaarslicht in een bosbrand probeert te ontwaren.
“Toch hebben we al een paar een grote exoplaneten direct kunnen aanschouwen. Door nieuwe technieken denken we ook kleinere exemplaren te gaan zien”, zegt De Zeeuw.
Zo bouwt ESO aan de zogeheten Extreem Grote Telescoop met een spiegel van 42 meter breed. Twee bestaande ESO-telescopen in Chili krijgen volgend jaar nieuwe instrumenten ter observatie van exoplaneten. De ruimte-agentschappen ESA en NASA zijn bezig met satellieten die kunnen speuren naar zuurstof, koolstofdioxide en bladgroen op exoplaneten.
De jacht op de Heilige Graal van de sterrenkunde zal dus in een stroomversnelling komen. Met een beetje geluk is er in 2020 een nieuwe tak van wetenschap ontstaan: exobiologie, het bestuderen van leven op buitenaardse planeten.
Abonneren op:
Posts (Atom)