Uit De Telegraaf.
-------------------------------------------------------------------------------
De Franse voetballer Thierry Henry zorgde jaren geleden voor ophef in Brazilië met zijn verklaring voor het welig tieren van lokaal voetbaltalent. "Ik moest als kind elke dag van 7h tot 17h studeren. Braziliaanse kinderen kunnen daarentegen de hele dag voetballen", zo overdreef de spits.
Toch klopt het dat Braziliaanse scholen kampen met schrikbarend hoge uitval. Bovendien zitten negen van de tien kinderen die wel gewoon naar de basisschool gaan, slechts vier uur per dag in de schoolbankjes.
"En ze leren echt niks in dat ene dagdeel", vertelt directeur Edwin Roodenburg van een school (Estrela da Favela) op een steenworp van het Maracanãstadion in Rio de Janeiro. Kinderen uit sloppenwijken krijgen hier kans om hun magere schooldag te verdubbelen.
"We krijgen kinderen van twaalf binnen die niet eens weten hoe veel 3x3 is", vervolgt de Nederlandse vrijwilliger. "Ze begrijpen vaak niet eens in welke stad ze wonen. Dan kruisen ze 'Buenos Aires' aan terwijl ze nog nooit buiten Rio zijn geweest, heel droevig."
Ook hier in het iets beter opgeleide São Paulo word je regelmatig geconfronteerd met de trieste gevolgen van het rampzalige Braziliaanse basisonderwijs. Zo pakken caissières in supermarkten voor de simpelste sommetjes hun rekenmachine erbij.
Helemaal pijnlijk was de verbazing op het gezicht van mijn schoonmaakster toen ik haar uitlegde waarom haar woonwijk niet is aangegeven op de kaart van Zuid-Amerika die boven mijn bed hangt. De semigeletterde dertiger bleek onbekend met het begrip 'schaal'.
Onderwijs staat met recht hoog op de agenda van de kandidaten voor de Braziliaanse presidentsverkiezingen in oktober. Nu het WK erop zit, kan de campagne eindelijk losbarsten.
Dankzij een recente wet die 50% van de inkomsten uit enorme nieuwe olievelden opzij zet voor onderwijs, is er financiële ruimte voor ingrijpende plannen. Een daarvan is binnen tien jaar een 7-urige schooldag invoeren voor minstens de helft van de basisscholieren. Intussen moet ook de kwaliteit omhoog via fors hogere lonen voor leraren - nu nog het afvoerputje van de Braziliaanse arbeidsmarkt - en andere maatregelen.
Wie weet gaat vijfvoudig wereldkampioen voetbal Brazilië zo op termijn ook eens zijn eerste Nobelprijs winnen.
vrijdag, juli 25, 2014
maandag, juli 14, 2014
Het fruit hangt niet laag in Brazilië
Uit de onlangs uitgekomen Brazilië-special van Elsevier.
-----------------------------------------------------------------------------------
Brazilië biedt grote kansen voor ondernemers, maar het kost veel tijd, energie en geld om die te verzilveren. Dat is de ervaring van vier Nederlandse ondernemers in de Braziliaanse zakenhoofdstad São Paulo. "Er is geen laaghangend fruit in Brazilië."
De Limburgse Braziliaan Jan Wiegerinck (1927) is de nestor van het bedrijfsleven van São Paulo, de economische hoofdstad van Brazilië waar bijna 20% van het bruto nationaal product wordt verdiend.
In 1955 vertrok de president-directeur van uitzendbureau Gelre definitief naar Brazilië, waar hij na zijn rechtenstudie in Nijmegen aan de slag kon voor de Hollandsche Bank-Unie. "Maar ondernemen trok uiteindelijk toch meer", vertelt de kwieke tachtiger op zijn sobere kantoor naast het gemeentelijke theater in het oude centrum van São Paulo.
In 1963 greep de man uit Heerlen zijn kans toen Manpower iemand zocht om een franchise op te zetten, het eerste uitzendbureau van Brazilië. Na een paar jaar kocht hij de Amerikanen uit. De nieuwe naam van zijn bedrijf was een eerbetoon aan de Gelderse wortels van zijn familie.
Jan Wiegerinck voor het theater van São Paulo
Wiegerinck groeide daarna uit tot één van de grootste werkgevers van het Zuid-Amerikaanse land. Hij hielp reeds vier miljoen Brazilianen aan een tijdelijke baan. Bij de ingang van Gelre hangt een waslijst aan onderscheidingen voor de genaturaliseerde Braziliaan.
Ondernemen in de jojoënde Braziliaanse economie was lang een kwestie van overleven, aldus Wiegerinck. Zo ging het land tussen 1990 en 1994 gebukt onder hyperinflatie van gemiddeld 764% per jaar. "Heel lastig was dat. We gingen iedere vrijdagmiddag naar de bank en betaalden dan meteen het weekloon uit, contant. Er stonden dozen vol cash op kantoor. De waarde verdampte met het uur."
Dit veranderde in 1994 met de introductie van een sterkere nieuwe munt. Deze real luidde na de sambacrisis van 1999 een periode van ongekende stabiliteit en welvaart in. "Zeker, onze economie is geweldig verbeterd. Vooral dankzij gunstige externe factoren, zoals de Chinese honger naar Braziliaanse grondstoffen."
De oud-voorzitter van de Zuid-Amerikaanse werkgeversbond is kritisch over zijn tweede vaderland. Het blijft behelpen met het Braziliaanse ondernemersklimaat. In de Doing Business-lijst van de Wereldbank staat het land stijf in de lage middenmoot (116e van 189 landen in 2014).
"De bureaucratie is - ondanks de digitalisering - afgelopen vijftien jaar nóg ingewikkelder geworden. Het belastingstelsel, de arbeidswetgeving. Met een beetje gezond verstand was Brazilië al zo veel verder geweest", verzucht Wiegerinck.
Dat succes voor ondernemers in Brazilië niet voor het oprapen ligt, wordt bevestigd door een onderzoek naar tweehonderd lokaal opererende Nederlandse bedrijven. De Nederlands-Braziliaanse Kamer van Koophandel in São Paulo concludeerde dat na tien jaar (1995-2005) maar een kwart zwarte cijfers schreef. De overige ondernemingen leden verlies of bestonden niet meer.
Het onderzoek weerhield Pieter Lekkerkerk (1975) in 2009 niet van het opzetten van een Braziliaanse start-up. De Schiedamse ondernemer en zijn Nederlandse zakenpartner hadden pas na een jaar de vergunningen op orde voor hun digitale verzekeringswinkel EscolherSeguro. "Gelukkig hadden we een stevig startkapitaal," vertelt hij op het balkon van zijn penthouse met een indrukwekkend uitzicht over de skyline van São Paulo.
Pieter Lekkerkerk op het balkon van zijn penthouse in São Paulo
Lekkerkerk zag kansen toen hij als financieel strateeg bij consultancybureau McKinsey de Braziliaanse verzekeringsmarkt leerde kennen. Vrijwel alle verzekeringen (99%) worden in Brazilië afgesloten via kleine tussenpersonen. "Een duur en stroperig proces. Onze site vervangt deze tussenlaag. Dat bevordert concurrentie, transparantie en lagere prijzen."
Brazilianen sluiten steeds meer verzekeringen af. Zo groeit het aantal autoverzekeringen 15% per jaar, mede doordat nog maar 30% van de auto's verzekerd rondrijdt. "Brazilianen verleggen hun planningshorizon. Hun munt is geen monopoliegeld meer en de koopkracht neemt toe. Daardoor hoeven ze minder van dag tot dag tot leven."
Van rijke Brazilianen moet EscolherSeguro het niet hebben, weet Lekkerkerk. "Die zeggen hun verzekering niet op voor een paar tientjes besparing per jaar. Driekwart van onze klanten komt uit de nieuwe Braziliaanse middenklasse."
Officieel klommen sinds 2003 veertig miljoen Brazilianen op uit de armoede. Maar met een gezinsinkomen van 400 tot 1800 euro blijft deze zogeheten 'C-klasse' - waartoe voor het eerst meer dan de helft van de Braziliaanse bevolking (200 miljoen) behoort - krap bij kas zitten in het prijzige land, merkt Lekkerkerk. "Het zijn families die elk dubbeltje moeten omdraaien. Het zijn klanten aan wie je de voorwaarden van je product heel goed moet uitleggen."
Na een stroeve start verdubbelde de omzet van EscolherSeguro in 2013 tot vier miljoen euro. Na lovende kritieken in lokale media kregen de Nederlanders onlangs een geldinjectie van een groep institutionele Braziliaanse investeerders.
Toch wordt er nog geen winst gemaakt na vijf jaar zwoegen. Lekkerkerk: "Brazilië is geen land voor 'quick bucks'. Het fruit hangt hoog en het wijkt soms. Maar het blijft wel hangen, we gaan de goede kant op."
Doordat Brazilië het ondernemers zo moeilijk maakt - bedrijven zijn gemiddeld 2600 uur per jaar kwijt aan belastingverplichtingen - zijn deze meer gericht op hoge marges dan op groei, aldus Lekkerkerk.
Zelf zet hij voorlopig in op snelle volumegroei met kleine marges. "Brazilië verandert voorzichtig van een producenten- in een consumentenland. Vooral dankzij die kritische nieuwe middenklasse. Dat biedt kansen voor Nederlandse ondernemers, die qua klantvriendelijkheid beter scoren dan Brazilianen."
Volgens de Schiedammer kan een buitenlandse ondernemer een echte insider worden in Brazilië. "Er is geen sprake van institutioneel buitenlandertje pesten. Uiteindelijk is het voor alle ondernemers even lastig. En Brazilië staat cultureel veel dichter bij ons dan de andere BRIC-landen."
Hij vindt de levenskwaliteit in Brazilië beduidend hoger dan in China, India en Rusland. "Lekker weer en eten, aardige mensen, goede muziek. Ok, São Paulo is een betonnen Amazonewoud, maar daar ben je binnen een uurtje uit. "
Ook Ralph Winkelmolen (1976) beleefde in 2010 zijn Braziliaanse vuurdoop als ondernemer. Eerst nog onder de vleugels van een moedermaatschappij, maar in 2012 kocht hij het landbouwmachinebedrijf Herder do Brasil van de Nederlandse investeringsmaatschappij Dutch Power Company (DPC), zijn toenmalige werkgever.
"Brazilië is de boerderij van de wereld, een kansrijke markt dus", vertelt de Maastrichtenaar in een park in de chique, joodse wijk van São Paulo (Higienópolis). "Toch draaide Herder verlies. Het punt was dat DPC niemand in Brazilië had zitten, terwijl dat een must is om hier te verkopen. Persoonlijke relaties zijn heel belangrijk in het Braziliaanse zakenleven."
Ralph Winkelmolen in Higienópolis
Belangrijk is ook het vinden van een betrouwbare Braziliaanse zakenpartner, meent Winkelmolen. "Zonder mijn compagnon Hudson zou het heel lastig worden. Hij opent politieke deuren die voor mij als gringo gesloten blijven en loopt alle barbecues af om onze contacten warm te houden."
Herder zetelt in Matão, een bloedheet boerenstadje in São Paulo's rijke achterland. Het verkoopt vooral klepelmaaiers, een nichemarkt in de competitieve landbouwsector. "In Brazilië is een stevige mechanisatieslag gaande om de productie per vierkante meter op te krikken. Dat speelt ons in de kaart. Ons product is beter en duurder dan dat van lokale concurrenten."
Na zes jaar schreef Herder in 2013 voor het eerst zwarte cijfers in Brazilië (omzet: drie miljoen euro). "Het is mijn taak om heel strak op de kosten zitten, die anders algauw oncontroleerbaar oplopen. Ik bel zo nodig elke bon na die medewerkers declareren."
Verder is een streng debiteurenbeheer een absolute must in Brazilië, aldus de voormalige advocaat. "Een klant die één dag te laat is, krijgt een telefoontje. Na drie dagen sturen we een brief en na vijf dagen schakelen we een advocaat in als er nog niet is betaald. Brazilianen vinden me dan wellicht een irritante Nederlander, maar het helpt wel. Onze dubieuze debiteurenstand is lager dan 1% van de omzet."
Wennen is het verder aan de weinig planmatige instelling en de omslachtige communicatie van Brazilianen. "Morgen betekent iedere dag na vandaag. En onze Nederlandse directheid wordt niet altijd gewaardeerd. Toen ik een medewerker laatst vertelde dat ik op één verbeterpuntje na tevreden over haar was, wilde ze boos ontslag nemen. Je moet kritiek heel voorzichtig brengen."
Boudewijn Rooseboom(1976) ontdekte Brazilië tijdens een motorreis van Vuurland naar Alaska in 2003. Vervolgens deed hij twee jaar later precies wat de andere drie ondernemers afraden vanwege de torenhoge Braziliaanse rente. Hij vertrok zonder spaargeld naar Rio met de ambitie om een bedrijf te starten.
"Ik wilde weg, Nederland was me te uitgekauwd. En ondernemen trok me meer dan een expattraject," vertelt de boomlange econoom uit Enschede op een terras op een steenworp van de Avenida Paulista, het zakenhart van São Paulo.
Via een bevriende Nederlandse zakenman kreeg hij kans om een restaurant bij Rio op te bouwen. "Dat was een harde ontgroening als entrepreneur. Rio bleek bij uitstek een moeilijke plek om zaken geregeld te krijgen. Personeel dat niet kwam opdagen, gedoe met leveranciers. Ik kreeg van alle kanten tegenwind, elk stapje kostte tien keer zoveel energie."
Net toen het restaurant winstgevend was na anderhalf jaar, werd er een brute overval gepleegd op een late zondagavond. "De daders liepen rechtstreeks naar de tafel van een politieagent die nog zat te dineren. Hij werd ontvoerd en een paar uur later dood teruggevonden in een uitgebrande kofferbak. Later hoorde ik dat het een afrekening was tussen militaire en civiele agenten."
Ook Rooseboom werd ontvoerd. "Ik werd de hele nacht thuis vastgehouden, beroofd en bedreigd. Dat was de druppel. Ik was klaar met Rio."
Hij trok door naar São Paulo. Hij probeerde meerdere zaken uit (stroopwafels, patat, een datingsite, consultancy) en verkocht een tijdje hijskranen namens een Russisch bedrijf. "De crisis van 2008 gooide roet in het eten. De dollar schoot als een raket omhoog, waardoor de kranen onbetaalbaar werden voor Braziliaanse klanten."
Meer geluk heeft hij sinds 2009 als projectontwikkelaar. Toen Nederlandse investeerders bij hem informeerden naar kansen in de Braziliaanse vastgoedmarkt, besloot hij zelf huizen te gaan bouwen.
Zijn bedrijf StoneRose Property, een joint venture met een Braziliaanse aannemerij, ontwikkelt sociale woningbouw in de noordoostelijke stad Natal. De huizen worden verkocht via Minha Casa Minha Vida (Mijn Huis Mijn Leven), een programma van de federale regering die drie miljoen gesubsidieerde koopwoningen laat bouwen voor armere Brazilianen.
Boudewijn Rooseboom in Natal
Rooseboom: "Het voordeel van het programma is dat je de huizen sowieso verkoopt door de subsidies. Het nadeel is dat je alles moet regelen via een bureaucratische staatsbank, de Caixa."
Daarbij merkte hij hoe onvoorspelbaar Braziliaanse instellingen kunnen zijn. "Eisen werden voortdurend gewijzigd. Dan moest er ineens een put worden geslagen, dan een nieuwe elektriciteitsleiding aangelegd. Informatie is waterig en veranderlijk in Brazilië."
Bij zulke tegenslagen is het zaak om vriendelijk te blijven lachen. "Ik werd Facebook-vrienden met de bankmanagers en gebruikte mijn charmes bij de dames op het lokale notariskantoor. Ik was daar kind aan huis en betaalde me helemaal blauw aan stempels."
Het project liep een jaar vertraging op, maar de huizen staan er. "De investeerders scoren een mooi rendement, maar zelf heb ik nog geen klapper gemaakt. Ik beschik nu wel over de instrumenten om de volgende bouwronde sneller te doorlopen. Na negen jaar ploeteren in Brazilië heb ik voor het eerst het idee dat ik mijn zaken onder controle heb."
Uitgerekend de door de wol geverfde Jan Wiegerinck raakte die controle kwijt in 2008. Net toen hij de leiding over zijn bedrijf wat wilde delegeren, werd Gelre zwaar getroffen door de kredietcrisis. "We verloren cliënten doordat banken geen krediet meer gaven. Het management maakte fouten. Ik sta dus weer aan het roer, we zijn aan het opkrabbelen."
De bevlogen ondernemer roert zich intussen in het publieke debat. In opinieartikelen voor Braziliaanse kranten roept de Limburger op tot broodnodige hervormingen. "Brazilië zit in een impasse. Neem de stugge arbeidsmarkt. Er wordt al jaren gepraat over het wettelijk regelen van outsourcing, maar werknemers en werkgevers geven elkaar geen centimeter toe. Ik zie dat overal in Brazilië. Iedereen beschermt alleen zijn eigen turfje. Er is een gebrek aan vertrouwen. Dat verklaart ook die enorme bureaucratie."
Verzekeringsspecialist Pieter Lekkerkerk werkte eerder in Peru. In het Zuid-Amerikaanse buurland verbetert het ondernemersklimaat wel in rap tempo (42e op de Doing Business-lijst van 2014) en groeide de economie gemiddeld 6% per jaar sinds 2011 (2% in Brazilië).
"Je ziet dat alles veel makkelijker gaat in de Pacific-landen van het continent. Containers importeren, huizen verkopen, een bedrijf openen. Het zijn simpele ingrepen die Brazilië voor zich uit blijft schuiven. Ik ben verbijsterd over de besluiteloosheid van de Braziliaanse regering."
De tijd begint te dringen, aldus Ralph Winkelmolen. "Brazilië kan al jaren bogen op de groei van de interne markt, maar er komt een moment dat de rek daar uit is. Dan moet het land echt meer concurrerend worden, wat een hele uitdaging wordt. Dat tipping point komt mogelijk na de Olympische Spelen van 2016. Dan zullen we weten of Brazilië echt een nieuwe trekker wordt van de wereldeconomie."
-----------------------------------------------------------------------------------
Brazilië biedt grote kansen voor ondernemers, maar het kost veel tijd, energie en geld om die te verzilveren. Dat is de ervaring van vier Nederlandse ondernemers in de Braziliaanse zakenhoofdstad São Paulo. "Er is geen laaghangend fruit in Brazilië."
De Limburgse Braziliaan Jan Wiegerinck (1927) is de nestor van het bedrijfsleven van São Paulo, de economische hoofdstad van Brazilië waar bijna 20% van het bruto nationaal product wordt verdiend.
In 1955 vertrok de president-directeur van uitzendbureau Gelre definitief naar Brazilië, waar hij na zijn rechtenstudie in Nijmegen aan de slag kon voor de Hollandsche Bank-Unie. "Maar ondernemen trok uiteindelijk toch meer", vertelt de kwieke tachtiger op zijn sobere kantoor naast het gemeentelijke theater in het oude centrum van São Paulo.
In 1963 greep de man uit Heerlen zijn kans toen Manpower iemand zocht om een franchise op te zetten, het eerste uitzendbureau van Brazilië. Na een paar jaar kocht hij de Amerikanen uit. De nieuwe naam van zijn bedrijf was een eerbetoon aan de Gelderse wortels van zijn familie.
Jan Wiegerinck voor het theater van São Paulo
Wiegerinck groeide daarna uit tot één van de grootste werkgevers van het Zuid-Amerikaanse land. Hij hielp reeds vier miljoen Brazilianen aan een tijdelijke baan. Bij de ingang van Gelre hangt een waslijst aan onderscheidingen voor de genaturaliseerde Braziliaan.
Ondernemen in de jojoënde Braziliaanse economie was lang een kwestie van overleven, aldus Wiegerinck. Zo ging het land tussen 1990 en 1994 gebukt onder hyperinflatie van gemiddeld 764% per jaar. "Heel lastig was dat. We gingen iedere vrijdagmiddag naar de bank en betaalden dan meteen het weekloon uit, contant. Er stonden dozen vol cash op kantoor. De waarde verdampte met het uur."
Dit veranderde in 1994 met de introductie van een sterkere nieuwe munt. Deze real luidde na de sambacrisis van 1999 een periode van ongekende stabiliteit en welvaart in. "Zeker, onze economie is geweldig verbeterd. Vooral dankzij gunstige externe factoren, zoals de Chinese honger naar Braziliaanse grondstoffen."
De oud-voorzitter van de Zuid-Amerikaanse werkgeversbond is kritisch over zijn tweede vaderland. Het blijft behelpen met het Braziliaanse ondernemersklimaat. In de Doing Business-lijst van de Wereldbank staat het land stijf in de lage middenmoot (116e van 189 landen in 2014).
"De bureaucratie is - ondanks de digitalisering - afgelopen vijftien jaar nóg ingewikkelder geworden. Het belastingstelsel, de arbeidswetgeving. Met een beetje gezond verstand was Brazilië al zo veel verder geweest", verzucht Wiegerinck.
Dat succes voor ondernemers in Brazilië niet voor het oprapen ligt, wordt bevestigd door een onderzoek naar tweehonderd lokaal opererende Nederlandse bedrijven. De Nederlands-Braziliaanse Kamer van Koophandel in São Paulo concludeerde dat na tien jaar (1995-2005) maar een kwart zwarte cijfers schreef. De overige ondernemingen leden verlies of bestonden niet meer.
Het onderzoek weerhield Pieter Lekkerkerk (1975) in 2009 niet van het opzetten van een Braziliaanse start-up. De Schiedamse ondernemer en zijn Nederlandse zakenpartner hadden pas na een jaar de vergunningen op orde voor hun digitale verzekeringswinkel EscolherSeguro. "Gelukkig hadden we een stevig startkapitaal," vertelt hij op het balkon van zijn penthouse met een indrukwekkend uitzicht over de skyline van São Paulo.
Pieter Lekkerkerk op het balkon van zijn penthouse in São Paulo
Lekkerkerk zag kansen toen hij als financieel strateeg bij consultancybureau McKinsey de Braziliaanse verzekeringsmarkt leerde kennen. Vrijwel alle verzekeringen (99%) worden in Brazilië afgesloten via kleine tussenpersonen. "Een duur en stroperig proces. Onze site vervangt deze tussenlaag. Dat bevordert concurrentie, transparantie en lagere prijzen."
Brazilianen sluiten steeds meer verzekeringen af. Zo groeit het aantal autoverzekeringen 15% per jaar, mede doordat nog maar 30% van de auto's verzekerd rondrijdt. "Brazilianen verleggen hun planningshorizon. Hun munt is geen monopoliegeld meer en de koopkracht neemt toe. Daardoor hoeven ze minder van dag tot dag tot leven."
Van rijke Brazilianen moet EscolherSeguro het niet hebben, weet Lekkerkerk. "Die zeggen hun verzekering niet op voor een paar tientjes besparing per jaar. Driekwart van onze klanten komt uit de nieuwe Braziliaanse middenklasse."
Officieel klommen sinds 2003 veertig miljoen Brazilianen op uit de armoede. Maar met een gezinsinkomen van 400 tot 1800 euro blijft deze zogeheten 'C-klasse' - waartoe voor het eerst meer dan de helft van de Braziliaanse bevolking (200 miljoen) behoort - krap bij kas zitten in het prijzige land, merkt Lekkerkerk. "Het zijn families die elk dubbeltje moeten omdraaien. Het zijn klanten aan wie je de voorwaarden van je product heel goed moet uitleggen."
Na een stroeve start verdubbelde de omzet van EscolherSeguro in 2013 tot vier miljoen euro. Na lovende kritieken in lokale media kregen de Nederlanders onlangs een geldinjectie van een groep institutionele Braziliaanse investeerders.
Toch wordt er nog geen winst gemaakt na vijf jaar zwoegen. Lekkerkerk: "Brazilië is geen land voor 'quick bucks'. Het fruit hangt hoog en het wijkt soms. Maar het blijft wel hangen, we gaan de goede kant op."
Doordat Brazilië het ondernemers zo moeilijk maakt - bedrijven zijn gemiddeld 2600 uur per jaar kwijt aan belastingverplichtingen - zijn deze meer gericht op hoge marges dan op groei, aldus Lekkerkerk.
Zelf zet hij voorlopig in op snelle volumegroei met kleine marges. "Brazilië verandert voorzichtig van een producenten- in een consumentenland. Vooral dankzij die kritische nieuwe middenklasse. Dat biedt kansen voor Nederlandse ondernemers, die qua klantvriendelijkheid beter scoren dan Brazilianen."
Volgens de Schiedammer kan een buitenlandse ondernemer een echte insider worden in Brazilië. "Er is geen sprake van institutioneel buitenlandertje pesten. Uiteindelijk is het voor alle ondernemers even lastig. En Brazilië staat cultureel veel dichter bij ons dan de andere BRIC-landen."
Hij vindt de levenskwaliteit in Brazilië beduidend hoger dan in China, India en Rusland. "Lekker weer en eten, aardige mensen, goede muziek. Ok, São Paulo is een betonnen Amazonewoud, maar daar ben je binnen een uurtje uit. "
Ook Ralph Winkelmolen (1976) beleefde in 2010 zijn Braziliaanse vuurdoop als ondernemer. Eerst nog onder de vleugels van een moedermaatschappij, maar in 2012 kocht hij het landbouwmachinebedrijf Herder do Brasil van de Nederlandse investeringsmaatschappij Dutch Power Company (DPC), zijn toenmalige werkgever.
"Brazilië is de boerderij van de wereld, een kansrijke markt dus", vertelt de Maastrichtenaar in een park in de chique, joodse wijk van São Paulo (Higienópolis). "Toch draaide Herder verlies. Het punt was dat DPC niemand in Brazilië had zitten, terwijl dat een must is om hier te verkopen. Persoonlijke relaties zijn heel belangrijk in het Braziliaanse zakenleven."
Ralph Winkelmolen in Higienópolis
Belangrijk is ook het vinden van een betrouwbare Braziliaanse zakenpartner, meent Winkelmolen. "Zonder mijn compagnon Hudson zou het heel lastig worden. Hij opent politieke deuren die voor mij als gringo gesloten blijven en loopt alle barbecues af om onze contacten warm te houden."
Herder zetelt in Matão, een bloedheet boerenstadje in São Paulo's rijke achterland. Het verkoopt vooral klepelmaaiers, een nichemarkt in de competitieve landbouwsector. "In Brazilië is een stevige mechanisatieslag gaande om de productie per vierkante meter op te krikken. Dat speelt ons in de kaart. Ons product is beter en duurder dan dat van lokale concurrenten."
Na zes jaar schreef Herder in 2013 voor het eerst zwarte cijfers in Brazilië (omzet: drie miljoen euro). "Het is mijn taak om heel strak op de kosten zitten, die anders algauw oncontroleerbaar oplopen. Ik bel zo nodig elke bon na die medewerkers declareren."
Verder is een streng debiteurenbeheer een absolute must in Brazilië, aldus de voormalige advocaat. "Een klant die één dag te laat is, krijgt een telefoontje. Na drie dagen sturen we een brief en na vijf dagen schakelen we een advocaat in als er nog niet is betaald. Brazilianen vinden me dan wellicht een irritante Nederlander, maar het helpt wel. Onze dubieuze debiteurenstand is lager dan 1% van de omzet."
Wennen is het verder aan de weinig planmatige instelling en de omslachtige communicatie van Brazilianen. "Morgen betekent iedere dag na vandaag. En onze Nederlandse directheid wordt niet altijd gewaardeerd. Toen ik een medewerker laatst vertelde dat ik op één verbeterpuntje na tevreden over haar was, wilde ze boos ontslag nemen. Je moet kritiek heel voorzichtig brengen."
Boudewijn Rooseboom(1976) ontdekte Brazilië tijdens een motorreis van Vuurland naar Alaska in 2003. Vervolgens deed hij twee jaar later precies wat de andere drie ondernemers afraden vanwege de torenhoge Braziliaanse rente. Hij vertrok zonder spaargeld naar Rio met de ambitie om een bedrijf te starten.
"Ik wilde weg, Nederland was me te uitgekauwd. En ondernemen trok me meer dan een expattraject," vertelt de boomlange econoom uit Enschede op een terras op een steenworp van de Avenida Paulista, het zakenhart van São Paulo.
Via een bevriende Nederlandse zakenman kreeg hij kans om een restaurant bij Rio op te bouwen. "Dat was een harde ontgroening als entrepreneur. Rio bleek bij uitstek een moeilijke plek om zaken geregeld te krijgen. Personeel dat niet kwam opdagen, gedoe met leveranciers. Ik kreeg van alle kanten tegenwind, elk stapje kostte tien keer zoveel energie."
Net toen het restaurant winstgevend was na anderhalf jaar, werd er een brute overval gepleegd op een late zondagavond. "De daders liepen rechtstreeks naar de tafel van een politieagent die nog zat te dineren. Hij werd ontvoerd en een paar uur later dood teruggevonden in een uitgebrande kofferbak. Later hoorde ik dat het een afrekening was tussen militaire en civiele agenten."
Ook Rooseboom werd ontvoerd. "Ik werd de hele nacht thuis vastgehouden, beroofd en bedreigd. Dat was de druppel. Ik was klaar met Rio."
Hij trok door naar São Paulo. Hij probeerde meerdere zaken uit (stroopwafels, patat, een datingsite, consultancy) en verkocht een tijdje hijskranen namens een Russisch bedrijf. "De crisis van 2008 gooide roet in het eten. De dollar schoot als een raket omhoog, waardoor de kranen onbetaalbaar werden voor Braziliaanse klanten."
Meer geluk heeft hij sinds 2009 als projectontwikkelaar. Toen Nederlandse investeerders bij hem informeerden naar kansen in de Braziliaanse vastgoedmarkt, besloot hij zelf huizen te gaan bouwen.
Zijn bedrijf StoneRose Property, een joint venture met een Braziliaanse aannemerij, ontwikkelt sociale woningbouw in de noordoostelijke stad Natal. De huizen worden verkocht via Minha Casa Minha Vida (Mijn Huis Mijn Leven), een programma van de federale regering die drie miljoen gesubsidieerde koopwoningen laat bouwen voor armere Brazilianen.
Boudewijn Rooseboom in Natal
Rooseboom: "Het voordeel van het programma is dat je de huizen sowieso verkoopt door de subsidies. Het nadeel is dat je alles moet regelen via een bureaucratische staatsbank, de Caixa."
Daarbij merkte hij hoe onvoorspelbaar Braziliaanse instellingen kunnen zijn. "Eisen werden voortdurend gewijzigd. Dan moest er ineens een put worden geslagen, dan een nieuwe elektriciteitsleiding aangelegd. Informatie is waterig en veranderlijk in Brazilië."
Bij zulke tegenslagen is het zaak om vriendelijk te blijven lachen. "Ik werd Facebook-vrienden met de bankmanagers en gebruikte mijn charmes bij de dames op het lokale notariskantoor. Ik was daar kind aan huis en betaalde me helemaal blauw aan stempels."
Het project liep een jaar vertraging op, maar de huizen staan er. "De investeerders scoren een mooi rendement, maar zelf heb ik nog geen klapper gemaakt. Ik beschik nu wel over de instrumenten om de volgende bouwronde sneller te doorlopen. Na negen jaar ploeteren in Brazilië heb ik voor het eerst het idee dat ik mijn zaken onder controle heb."
Uitgerekend de door de wol geverfde Jan Wiegerinck raakte die controle kwijt in 2008. Net toen hij de leiding over zijn bedrijf wat wilde delegeren, werd Gelre zwaar getroffen door de kredietcrisis. "We verloren cliënten doordat banken geen krediet meer gaven. Het management maakte fouten. Ik sta dus weer aan het roer, we zijn aan het opkrabbelen."
De bevlogen ondernemer roert zich intussen in het publieke debat. In opinieartikelen voor Braziliaanse kranten roept de Limburger op tot broodnodige hervormingen. "Brazilië zit in een impasse. Neem de stugge arbeidsmarkt. Er wordt al jaren gepraat over het wettelijk regelen van outsourcing, maar werknemers en werkgevers geven elkaar geen centimeter toe. Ik zie dat overal in Brazilië. Iedereen beschermt alleen zijn eigen turfje. Er is een gebrek aan vertrouwen. Dat verklaart ook die enorme bureaucratie."
Verzekeringsspecialist Pieter Lekkerkerk werkte eerder in Peru. In het Zuid-Amerikaanse buurland verbetert het ondernemersklimaat wel in rap tempo (42e op de Doing Business-lijst van 2014) en groeide de economie gemiddeld 6% per jaar sinds 2011 (2% in Brazilië).
"Je ziet dat alles veel makkelijker gaat in de Pacific-landen van het continent. Containers importeren, huizen verkopen, een bedrijf openen. Het zijn simpele ingrepen die Brazilië voor zich uit blijft schuiven. Ik ben verbijsterd over de besluiteloosheid van de Braziliaanse regering."
De tijd begint te dringen, aldus Ralph Winkelmolen. "Brazilië kan al jaren bogen op de groei van de interne markt, maar er komt een moment dat de rek daar uit is. Dan moet het land echt meer concurrerend worden, wat een hele uitdaging wordt. Dat tipping point komt mogelijk na de Olympische Spelen van 2016. Dan zullen we weten of Brazilië echt een nieuwe trekker wordt van de wereldeconomie."
dinsdag, juli 08, 2014
Groengeel tot in de dood
Uit de krant van vandaag.
----------------------------------------------------------------------------
Zelfs naar Braziliaanse begrippen gaat Nelson Paviotti (63) wel erg ver met zijn passie voor de 'goddelijke kanaries'. De advocaat is uitgegroeid tot een landelijke bekendheid door zich al twintig jaar in groengele kleding te hullen, van onderbroek tot begrafenispak. Ook zijn huis, kantoor, twee Kevers en dieet (!) zijn speciaal voor het WK getooid in de kleuren van de Braziliaanse vlag.
"Het begon allemaal in 1958", vertelt de voetbalfanaat in zijn kanariegele advocatenpraktijk in Campinas, op anderhalf uur rijden van Oranjespeelstad São Paulo. "Ik was zeven en Brazilië won zijn eerste WK. Ik huilde veel als kind maar als mijn moeder 'Pelé' tegen me zei, dan begon ik te lachen."
Paviotti voor zijn huis en twee Kevers
In 1994 deed Paviotti een ingrijpende belofte. Het frustreerde hem dat Brazilië al 24 jaar droog stond sinds de derde WK-titel van 1970. Hij zwoer zijn garderobe bij een nieuwe zege compleet groengeel te maken voor de rest van zijn leven. "Niemand geloofde nog in de Braziliaanse selectie. Ik wilde iets bijzonders doen om de jongens te steunen."
De voormalige suikerrietkapper - via avondopleidingen schopte hij het op zijn 35e tot arbeidsadvocaat - hield woord nadat Roberto Baggio de beslissende penalty hoog over had geschoten in de WK-finale Brazilië-Italië. "Er zijn veel Brazilianen die maar één keer in de vier jaar juichen voor hun land. Ik vind dat je altijd een patriot moet zijn," vervolgt Paviotti terwijl we met zijn groengele Kever 'Neymar' (bouwjaar: 1982) door het centrum van Campinas tuffen.
Via de geluidsinstallatie op zijn dak schalt het Braziliaanse volkslied door de straten. Terwijl een enkele voorbijganger meewarig het hoofd schudt, wordt de lokale beroemdheid door de meesten enthousiast begroet.
Paviotti op zijn kantoor
"Kijk, ik weet dat er veel mis is met Brazilië. Vooral de corruptie is een ramp. Vorig jaar liep ik tijdens de Confederations Cup mee met de protesten daartegen. Maar er bestaat ook een ander Brazilië van prachtig voetbal, stranden, vrouwen en oerwouden. Daar mogen we best trots op zijn."
Zijn familie, vrienden en collega’s op het lokale justitiepaleis zijn inmiddels gewend aan zijn felgekleurde kloffie. "Niemand had verwacht dat Nelson het zo lang vol zou houden. Maar niemand op de rechtbank heeft er moeite mee", vertelt de bevriende advocaat Davis Miranda.
"In WK-tijd schiet hij wel een beetje door", zegt Paviotti's vrouw Maria Antonieta in hun met honderden Braziliaanse vlaggen en prullaria versierde huis in een buitenwijk van Campinas.
Zelfs de inhoud van de koelkast kleurt in deze periode groen, geel, blauw of wit (de twee andere kleuren op de Braziliaanse vlag). "Zo lastig is zo’n WK-dieet niet", kaatst Paviotti. "Ik bof juist enorm met deze kleuren. Er bestaat veel lekker en gezond groen en geel eten. Paprika's, courgette, rucola, meloen, ananas, avocado, peren. Goed voor mijn bloeddruk! Verder eet ik rijst met saffraan, spaghetti, ei. Bier, whisky en koffie met melk mogen ook."
Paviotti verorbert een groengele lunch
Paviotti gelooft heilig dat Brazilië zijn zesde WK gaat pakken in de finale van komende zondag. Misschien een goed moment om een punt te zetten achter zijn prijzige hobby? "Nee hoor, beloofd is beloofd. Ze mogen me begraven in een groengele kist, onder een groengele grafsteen!"
----------------------------------------------------------------------------
Zelfs naar Braziliaanse begrippen gaat Nelson Paviotti (63) wel erg ver met zijn passie voor de 'goddelijke kanaries'. De advocaat is uitgegroeid tot een landelijke bekendheid door zich al twintig jaar in groengele kleding te hullen, van onderbroek tot begrafenispak. Ook zijn huis, kantoor, twee Kevers en dieet (!) zijn speciaal voor het WK getooid in de kleuren van de Braziliaanse vlag.
"Het begon allemaal in 1958", vertelt de voetbalfanaat in zijn kanariegele advocatenpraktijk in Campinas, op anderhalf uur rijden van Oranjespeelstad São Paulo. "Ik was zeven en Brazilië won zijn eerste WK. Ik huilde veel als kind maar als mijn moeder 'Pelé' tegen me zei, dan begon ik te lachen."
Paviotti voor zijn huis en twee Kevers
In 1994 deed Paviotti een ingrijpende belofte. Het frustreerde hem dat Brazilië al 24 jaar droog stond sinds de derde WK-titel van 1970. Hij zwoer zijn garderobe bij een nieuwe zege compleet groengeel te maken voor de rest van zijn leven. "Niemand geloofde nog in de Braziliaanse selectie. Ik wilde iets bijzonders doen om de jongens te steunen."
De voormalige suikerrietkapper - via avondopleidingen schopte hij het op zijn 35e tot arbeidsadvocaat - hield woord nadat Roberto Baggio de beslissende penalty hoog over had geschoten in de WK-finale Brazilië-Italië. "Er zijn veel Brazilianen die maar één keer in de vier jaar juichen voor hun land. Ik vind dat je altijd een patriot moet zijn," vervolgt Paviotti terwijl we met zijn groengele Kever 'Neymar' (bouwjaar: 1982) door het centrum van Campinas tuffen.
Via de geluidsinstallatie op zijn dak schalt het Braziliaanse volkslied door de straten. Terwijl een enkele voorbijganger meewarig het hoofd schudt, wordt de lokale beroemdheid door de meesten enthousiast begroet.
Paviotti op zijn kantoor
"Kijk, ik weet dat er veel mis is met Brazilië. Vooral de corruptie is een ramp. Vorig jaar liep ik tijdens de Confederations Cup mee met de protesten daartegen. Maar er bestaat ook een ander Brazilië van prachtig voetbal, stranden, vrouwen en oerwouden. Daar mogen we best trots op zijn."
Zijn familie, vrienden en collega’s op het lokale justitiepaleis zijn inmiddels gewend aan zijn felgekleurde kloffie. "Niemand had verwacht dat Nelson het zo lang vol zou houden. Maar niemand op de rechtbank heeft er moeite mee", vertelt de bevriende advocaat Davis Miranda.
"In WK-tijd schiet hij wel een beetje door", zegt Paviotti's vrouw Maria Antonieta in hun met honderden Braziliaanse vlaggen en prullaria versierde huis in een buitenwijk van Campinas.
Zelfs de inhoud van de koelkast kleurt in deze periode groen, geel, blauw of wit (de twee andere kleuren op de Braziliaanse vlag). "Zo lastig is zo’n WK-dieet niet", kaatst Paviotti. "Ik bof juist enorm met deze kleuren. Er bestaat veel lekker en gezond groen en geel eten. Paprika's, courgette, rucola, meloen, ananas, avocado, peren. Goed voor mijn bloeddruk! Verder eet ik rijst met saffraan, spaghetti, ei. Bier, whisky en koffie met melk mogen ook."
Paviotti verorbert een groengele lunch
Paviotti gelooft heilig dat Brazilië zijn zesde WK gaat pakken in de finale van komende zondag. Misschien een goed moment om een punt te zetten achter zijn prijzige hobby? "Nee hoor, beloofd is beloofd. Ze mogen me begraven in een groengele kist, onder een groengele grafsteen!"
zondag, juli 06, 2014
Regenboognatie verbleekt op WK-tribunes
Uit De Telegraaf.
--------------------------------------------------------------------------
'Copa pra quem?' (WK voor wie?), staat er op de voorgevel van het krot van Washington Gleybson (31). De bewoner van een van de vijftien sloppenwijken rond het WK-stadion in São Paulo waar Oranje woensdag de halve finale speelt, geeft zelf antwoord op de vraag.
"Het WK is voor de rijken, voor de blanken. Kaartjes zijn voor ons veel te duur. De gewone man staat buitenspel", treurt de donkere Braziliaan in zijn keurige maar benauwde huiskamer met uitzicht op een open riool.
De leider van de lokale bewonersvereniging volgt het toernooi via de tv. De beelden van de wedstrijden lijken de kanariegeel uitgedoste voetbalfanaat gelijk te geven. Er is op de tribunes weinig te bespeuren van de Braziliaanse regenboognatie.
Hoewel iets meer dan de helft van de bevolking zich halfbloed (43%) of zwart (8%) noemt, is er amper een getinte toeschouwer te zien. Zelfs bij het duel Duitsland-Ghana in de Afro-Braziliaanse speelstad Salvador beperkten de donkere stadionbezoekers zich tot de meegereisde fans uit Ghana.
'WK voor wie?' Graffiti op de gevel van Gleybson, vlakbij het WK-stadion.
Onderzoeksbureau Datafolha nam afgelopen week de proef op de som bij de wedstrijd Brazilië-Chili. Twee derde van de kaartjeshouders bleek blank en 90% rekende zich tot de rijkste 15% van de bevolking (de zogeheten A- en B-klasse).
Armoede en een donkere huidskleur gaan - 125 jaar na de afschaffing van de slavernij - nog altijd hand in hand in Brazilië. De grote meerderheid van de getinte Brazilianen verdient hooguit één of twee keer het minimumloon (240 euro). Een WK-kaartje (kosten: 70 tot 750 euro) is voor hen een rib uit het lijf.
De Fifa stelt zo'n 5% van de kaartjes met 50% korting beschikbaar aan onder meer studenten en ouderen. Verder verdeelde de Braziliaanse regering 100.000 entreebewijzen onder bouwvakkers in WK-stadions, uitkeringstrekkers en indianen.
Ook de sloppenwijk van Gleybson kreeg twee kaartjes cadeau. "Ze maken zeker een grapje. Twee kaartjes voor 377 families", gromt de Braziliaan. "Militairen blokkeren de toegang tot het stadion op wedstrijddagen. Daardoor moeten we 50 minuten omlopen voor de metro. Het is een gebrek aan respect."
Toch valt er ook zeker wat te juichen in de sloppen rond de Arena Corinthians. Door druk van de gemeente São Paulo liet de FIFA vierhonderd lokale bier- en frisverkopers toe in de exclusieve zone rond het stadion.
Voorts profiteren de favela's mee van de opknapbeurt van de rauwe stadionomgeving in het lang vergeten oosten van São Paulo. Zo wordt de sloppenwijk van Gleybson aangesloten op de waterleiding en het stroomnet. "Dat was zonder het WK niet gelukt."
Washington Gleybson volgt het WK thuis voor de buis
--------------------------------------------------------------------------
'Copa pra quem?' (WK voor wie?), staat er op de voorgevel van het krot van Washington Gleybson (31). De bewoner van een van de vijftien sloppenwijken rond het WK-stadion in São Paulo waar Oranje woensdag de halve finale speelt, geeft zelf antwoord op de vraag.
"Het WK is voor de rijken, voor de blanken. Kaartjes zijn voor ons veel te duur. De gewone man staat buitenspel", treurt de donkere Braziliaan in zijn keurige maar benauwde huiskamer met uitzicht op een open riool.
De leider van de lokale bewonersvereniging volgt het toernooi via de tv. De beelden van de wedstrijden lijken de kanariegeel uitgedoste voetbalfanaat gelijk te geven. Er is op de tribunes weinig te bespeuren van de Braziliaanse regenboognatie.
Hoewel iets meer dan de helft van de bevolking zich halfbloed (43%) of zwart (8%) noemt, is er amper een getinte toeschouwer te zien. Zelfs bij het duel Duitsland-Ghana in de Afro-Braziliaanse speelstad Salvador beperkten de donkere stadionbezoekers zich tot de meegereisde fans uit Ghana.
'WK voor wie?' Graffiti op de gevel van Gleybson, vlakbij het WK-stadion.
Onderzoeksbureau Datafolha nam afgelopen week de proef op de som bij de wedstrijd Brazilië-Chili. Twee derde van de kaartjeshouders bleek blank en 90% rekende zich tot de rijkste 15% van de bevolking (de zogeheten A- en B-klasse).
Armoede en een donkere huidskleur gaan - 125 jaar na de afschaffing van de slavernij - nog altijd hand in hand in Brazilië. De grote meerderheid van de getinte Brazilianen verdient hooguit één of twee keer het minimumloon (240 euro). Een WK-kaartje (kosten: 70 tot 750 euro) is voor hen een rib uit het lijf.
De Fifa stelt zo'n 5% van de kaartjes met 50% korting beschikbaar aan onder meer studenten en ouderen. Verder verdeelde de Braziliaanse regering 100.000 entreebewijzen onder bouwvakkers in WK-stadions, uitkeringstrekkers en indianen.
Ook de sloppenwijk van Gleybson kreeg twee kaartjes cadeau. "Ze maken zeker een grapje. Twee kaartjes voor 377 families", gromt de Braziliaan. "Militairen blokkeren de toegang tot het stadion op wedstrijddagen. Daardoor moeten we 50 minuten omlopen voor de metro. Het is een gebrek aan respect."
Toch valt er ook zeker wat te juichen in de sloppen rond de Arena Corinthians. Door druk van de gemeente São Paulo liet de FIFA vierhonderd lokale bier- en frisverkopers toe in de exclusieve zone rond het stadion.
Voorts profiteren de favela's mee van de opknapbeurt van de rauwe stadionomgeving in het lang vergeten oosten van São Paulo. Zo wordt de sloppenwijk van Gleybson aangesloten op de waterleiding en het stroomnet. "Dat was zonder het WK niet gelukt."
Washington Gleybson volgt het WK thuis voor de buis
vrijdag, juli 04, 2014
WK-verantwoordelijke haalt gelijk op zwartkijkers
Profieltje uit de krant van vandaag.
--------------------------------------------------------------------------
De Braziliaanse minister van sport Aldo Rebelo (58) is communist, nationalist en een groot optimist. "Het wordt het beste WK ooit", roept de politiek verantwoordelijke voor de organisatie al maanden.
Rebelo werd voor zijn ministerschap bekend door zijn opmerkelijke wetsvoorstellen. Zo streed hij als parlementariër van de Communistische Partij (PCdoB) voor het omdopen van Halloween tot Nationale Dag van Saci-pererê, een Braziliaans folklorefiguur.
Ook voerde de politicus uit de ruige deelstaat Alagoas tevergeefs campagne tegen Amerikaanse leenwoorden in het Braziliaanse Portugees. Een ander ballonnetje - bakkers verplichten om 10% van het tarwemeel in hun brood te vervangen door het meer 'Braziliaanse' maniokmeel - resulteerde evenmin in een wet.
Na het WK Voetbal van 1998 leidt Rebelo een parlementair onderzoek naar het Braziliaanse fiasco (0-3) in de finale tegen Frankrijk. Spits Ronaldo zou onder vermeende druk van sponsor Nike zijn opgesteld, ondanks een epileptische aanval enkele uren voor de wedstrijd.
De enquête krijgt de aantijging niet hard maar legt wel een web van corruptie, witwasserij en belastingontduiking bloot in het Braziliaanse voetbal. Rebelo's oproep tot strafvervolging van bondsvoorzitter Ricardo Teixeira wordt echter getorpedeerd.
Als hij in 2011 sportminister wordt - zijn communistische voorganger struikelt over een corruptieschandaal - sluit Rebelo de rijen met de voetbalbond. Wel krijgt hij het aan de stok met FIFA-secretaris Jérôme Valcke als de Fransman in 2012 zegt dat "Brazilië een schop onder de kont verdient" vanwege de trage WK-organisatie.
Volgens Rebelo is er niets aan de hand. "De bruid is altijd te laat op de bruiloft maar naar mijn weten is daarom nog nooit een bruiloft afgelast."
Voorlopig valt het WK alleszins mee wat betreft de gevreesde chaos op vliegvelden, de criminaliteit tegen toeristen en de omvang van de straatprotesten in de speelsteden. Binnen de lijnen is het toernooi een waar doelpuntenfestijn. Zo geeft Rebelo de grootste zwartkijkers tot dusver het nakijken.
--------------------------------------------------------------------------
De Braziliaanse minister van sport Aldo Rebelo (58) is communist, nationalist en een groot optimist. "Het wordt het beste WK ooit", roept de politiek verantwoordelijke voor de organisatie al maanden.
Rebelo werd voor zijn ministerschap bekend door zijn opmerkelijke wetsvoorstellen. Zo streed hij als parlementariër van de Communistische Partij (PCdoB) voor het omdopen van Halloween tot Nationale Dag van Saci-pererê, een Braziliaans folklorefiguur.
Ook voerde de politicus uit de ruige deelstaat Alagoas tevergeefs campagne tegen Amerikaanse leenwoorden in het Braziliaanse Portugees. Een ander ballonnetje - bakkers verplichten om 10% van het tarwemeel in hun brood te vervangen door het meer 'Braziliaanse' maniokmeel - resulteerde evenmin in een wet.
Na het WK Voetbal van 1998 leidt Rebelo een parlementair onderzoek naar het Braziliaanse fiasco (0-3) in de finale tegen Frankrijk. Spits Ronaldo zou onder vermeende druk van sponsor Nike zijn opgesteld, ondanks een epileptische aanval enkele uren voor de wedstrijd.
De enquête krijgt de aantijging niet hard maar legt wel een web van corruptie, witwasserij en belastingontduiking bloot in het Braziliaanse voetbal. Rebelo's oproep tot strafvervolging van bondsvoorzitter Ricardo Teixeira wordt echter getorpedeerd.
Als hij in 2011 sportminister wordt - zijn communistische voorganger struikelt over een corruptieschandaal - sluit Rebelo de rijen met de voetbalbond. Wel krijgt hij het aan de stok met FIFA-secretaris Jérôme Valcke als de Fransman in 2012 zegt dat "Brazilië een schop onder de kont verdient" vanwege de trage WK-organisatie.
Volgens Rebelo is er niets aan de hand. "De bruid is altijd te laat op de bruiloft maar naar mijn weten is daarom nog nooit een bruiloft afgelast."
Voorlopig valt het WK alleszins mee wat betreft de gevreesde chaos op vliegvelden, de criminaliteit tegen toeristen en de omvang van de straatprotesten in de speelsteden. Binnen de lijnen is het toernooi een waar doelpuntenfestijn. Zo geeft Rebelo de grootste zwartkijkers tot dusver het nakijken.
dinsdag, juli 01, 2014
Column Gringo's
Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
Tientallen miljoenen Brazilianen zijn nog nooit in het buitenland geweest. Het WK is voor hen een uitgelezen kans om aan andere culturen te ruiken.
Het gastland vergaapt zich aan het bonte legioen voetbaltoeristen dat een maand lang door het land trekt. Japanse supporters haalden de lokale voorpagina's door na een wedstrijd zelf hun troep op te ruimen in het stadion, hoogst ongebruikelijk in Brazilië.
Inwoners van de arme deelstaat Bahia keken verwonderd toe hoe de Duitse voetbalbond in korte tijd zelf een WK-basiskamp uit de grond stampte, compleet met Duitse windturbines. De cariocas uit Rio staan te kijken van relaxte Oranjespelers die zich zonder enige koudwatervrees onder de locals op het strand begeven.
Het gesloten Brazilië mag nog weinig bekend zijn met de rest van de wereld, het is daardoor niet minder dol op buitenlanders. Veel Brazilianen hebben een lage dunk van hun eigen land en plaatsen gringo's op een voetstuk, vooral als ze uit de zogeheten 'primeiro mundo' (eerste wereld) komen.
De Braziliaanse liefde voor vreemdelingen is in São Paulo momenteel merkbaar in de gezellige horecawijk Vila Madalena. Het is hier tijdens het WK elke dag carnaval, met tienduizenden feestgangers van over de hele aardbol.
Braziliaanse dames hebben daarbij de jacht geopend op de gewilde buitenlandse mannen. Hun voorkeur voor gringo's is zo sterk, dat sommige Braziliaanse mannen hun toevlucht nemen tot toneelstukjes.
"Als het meisje Portugees praat, dan doe ik alsof ik haar niet versta. Ik zeg dat ik Frans ben," zo licht rokkenjager Rodrigo Freitas (28) zijn strategie toe in het feestgedruis. De Braziliaan spreekt drie woorden Frans. "Maar het werkt. Ik heb al drie keer gezoend vanavond."
Ook Nederlanders liggen goed in Brazilië. Opvallend veel locals flaneren dezer dagen met oranje shirts door Vila Madalena. "De meeste Braziliaanse meisjes hebben wel door dat ik niet Hollands ben", vertelt Fabio, een lokale economiestudent met een KNVB-leeuw op zijn borst.
Het shirt dient echter ook als ijsbreker bij blonde dames uit Nederland, die Fabio op zijn beurt als de hoofdprijs beschouwt. "Ze zijn de mooiste van het WK!"
-------------------------------------------------------------------------------------
Tientallen miljoenen Brazilianen zijn nog nooit in het buitenland geweest. Het WK is voor hen een uitgelezen kans om aan andere culturen te ruiken.
Het gastland vergaapt zich aan het bonte legioen voetbaltoeristen dat een maand lang door het land trekt. Japanse supporters haalden de lokale voorpagina's door na een wedstrijd zelf hun troep op te ruimen in het stadion, hoogst ongebruikelijk in Brazilië.
Inwoners van de arme deelstaat Bahia keken verwonderd toe hoe de Duitse voetbalbond in korte tijd zelf een WK-basiskamp uit de grond stampte, compleet met Duitse windturbines. De cariocas uit Rio staan te kijken van relaxte Oranjespelers die zich zonder enige koudwatervrees onder de locals op het strand begeven.
Het gesloten Brazilië mag nog weinig bekend zijn met de rest van de wereld, het is daardoor niet minder dol op buitenlanders. Veel Brazilianen hebben een lage dunk van hun eigen land en plaatsen gringo's op een voetstuk, vooral als ze uit de zogeheten 'primeiro mundo' (eerste wereld) komen.
De Braziliaanse liefde voor vreemdelingen is in São Paulo momenteel merkbaar in de gezellige horecawijk Vila Madalena. Het is hier tijdens het WK elke dag carnaval, met tienduizenden feestgangers van over de hele aardbol.
Braziliaanse dames hebben daarbij de jacht geopend op de gewilde buitenlandse mannen. Hun voorkeur voor gringo's is zo sterk, dat sommige Braziliaanse mannen hun toevlucht nemen tot toneelstukjes.
"Als het meisje Portugees praat, dan doe ik alsof ik haar niet versta. Ik zeg dat ik Frans ben," zo licht rokkenjager Rodrigo Freitas (28) zijn strategie toe in het feestgedruis. De Braziliaan spreekt drie woorden Frans. "Maar het werkt. Ik heb al drie keer gezoend vanavond."
Ook Nederlanders liggen goed in Brazilië. Opvallend veel locals flaneren dezer dagen met oranje shirts door Vila Madalena. "De meeste Braziliaanse meisjes hebben wel door dat ik niet Hollands ben", vertelt Fabio, een lokale economiestudent met een KNVB-leeuw op zijn borst.
Het shirt dient echter ook als ijsbreker bij blonde dames uit Nederland, die Fabio op zijn beurt als de hoofdprijs beschouwt. "Ze zijn de mooiste van het WK!"
Abonneren op:
Posts (Atom)