Column uit de krant van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
Brazilië staat bekend om zijn relaxte omgangsvormen. Mijn ouders reizen momenteel door Brazilië en ze worden er verlegen van.
Beide zijn leraar, maar hier lijken ze soms wel filmsterren. Op straat worden ze van alle kanten begroet en toegelachen. Afgewimpelde verkopers op het strand reageren met een vriendelijk knikje of een opgestoken duim. Het horecapersoneel is overal beleefd en behulpzaam.
Na een festival in de swingende strandstad São Luis stonden we als haringen in een ton in een stadsbus. De chauffeur deed er een schepje bovenop en schudde de passagiers twintig minuten lang als een centrifuge door elkaar. De typisch Braziliaanse reactie: iedereen lachen.
“Wat een lief land is dit”, zei mijn vader verbaasd. “Het lijkt wel alsof iedereen een engeltje op zijn schouder heeft dat continu influistert: ‘Het gaat goed, wees blij, wees gelukkig.’”
Goed, een reisgenoot uit Martinique droeg dan wel pepperspray bij zich omdat hij al drie keer was beroofd in de Amazonestad Belém. Maar verder doen de Brazilianen er alles aan om de gasten op hun gemak te stellen.
Brazilië is een jong land met een jonge bevolking. Wat gaat er gebeuren nu de Zuid-Amerikaanse reus volwassen wordt? Het land raakt beetje bij beetje strakker georganiseerd. Blijven de mensen in de toekomst zo speels en vrolijk met elkaar omgaan?
Mijn ervaringen in São Paulo stemmen hoopvol. Ook in de meest volgroeide stad van het land is de communicatie doordesemd van de ‘calor humano’ (menselijke warmte).
Arm en rijk houden zich keurig aan de gedragscode van de ‘homem cordial’ (hoffelijke mens), zoals de Braziliaan ooit werd getypeerd door de antropoloog Sergio Buarque de Holanda. We lijken met een diepgeworteld cultureel fenomeen te maken te hebben.
De dikke laag suiker over al het contact heeft overigens wel een schaduwkant. Als iedereen aardig tegen je doet, hoe weet je dan wat de ander echt van je vindt?
Menig buitenlander vindt het lastig om blijvende vriendschappen met Brazilianen op te bouwen.
Maar daarvoor zijn mijn enthousiaste ouders ook niet op vakantie gegaan.
maandag, augustus 09, 2010
zaterdag, augustus 07, 2010
Treinvervoer leeft op in Brazilië
Uit de krant van vandaag.
----------------------------------------------------------------------------------
De trein maakt in Brazilië een comeback. Er komt een hsl-lijn tussen Rio de Janeiro en São Paulo. Elders in het land worden duizenden kilometers goederenspoor gelegd.
De ‘trem bala’ (kogeltrein) zal de vijfhonderd kilometer tussen de twee metropolen in anderhalf uur afraffelen. De lijn moet voor de Olympische Spelen van 2016 (in Rio) klaar zijn. Prijskaartje: 14,3 miljard euro.
Geïnteresseerd in de megaklus zijn bedrijven uit China, Frankrijk, Duitsland en Japan. De bieder die het goedkoopste treinkaartje belooft (maximumtarief: 90 euro), wint komende maanden de aanbesteding.
De regering neemt een 33%-aandeel in het project en zorgt voor een gunstige lening. Het is de bedoeling dat de hsl-technologie later voor meer lijnen wordt gebruikt.
Het ooit florerende Braziliaanse spoor zit al vijftig jaar in het slop. Met 29.000 km rails blijft het continentale land achter bij de andere BRIC-landen India (64.000), China (77.800) en Rusland (87.200). Het meeste spoor is bestemd voor goederentransport.
Sinds 1960 daalde het aantal passagiers van honderd naar amper anderhalf miljoen per jaar. Politici gaven de voorkeur aan vervoer op vier wielen en vliegen. In het achterland van São Paulo staan overwoekerde spookstations die eind 19e eeuw nog aan de wieg stonden van de groei van de wereldstad.
Dat Brazilianen wel degelijk graag per trein reizen, blijkt op de noordelijke IJzerlijn van São Luis naar Parauapebas, één van de laatste lange passagierslijnen. Bij vertrek is het ruim vijfhonderd meter lange gevaarte vrijwel tot de laatste stoel gevuld.
“Je wordt er niet zo moe van als van reizen per bus”, zegt student Katiana Miranda Marques (21) in haar goedkope 1e-klasse-stoel. “En het is veiliger. De wegen zijn hier slecht en gevaarlijk. De trein is alleen een beetje langzaam.”
Met tachtig kilometer per uur glijdt de dieseltrein langs palmbossen, eucalyptusbomen, indianenreservaten en ledige dorpjes.
“Voor de lokale bevolking is dit echt een uitkomst”, vertelt treininspecteur Rubinaldo Pinto terwijl hij een tussentijd op zijn blocnote noteert. Hij werkt voor de mijnbouwgigant Vale. Het bedrijf is verplicht om de lijn runnen als tegenprestatie voor zijn lucratieve transport van ijzererts op het spoor.
“Het is zwaar verliesgevend voor ons. Méér passagiersvervoer kan alleen als de regering fors de portemonnee trekt.”
De trein van São Luis naar Parauapebas rijdt drie keer per week op en neer
----------------------------------------------------------------------------------
De trein maakt in Brazilië een comeback. Er komt een hsl-lijn tussen Rio de Janeiro en São Paulo. Elders in het land worden duizenden kilometers goederenspoor gelegd.
De ‘trem bala’ (kogeltrein) zal de vijfhonderd kilometer tussen de twee metropolen in anderhalf uur afraffelen. De lijn moet voor de Olympische Spelen van 2016 (in Rio) klaar zijn. Prijskaartje: 14,3 miljard euro.
Geïnteresseerd in de megaklus zijn bedrijven uit China, Frankrijk, Duitsland en Japan. De bieder die het goedkoopste treinkaartje belooft (maximumtarief: 90 euro), wint komende maanden de aanbesteding.
De regering neemt een 33%-aandeel in het project en zorgt voor een gunstige lening. Het is de bedoeling dat de hsl-technologie later voor meer lijnen wordt gebruikt.
Het ooit florerende Braziliaanse spoor zit al vijftig jaar in het slop. Met 29.000 km rails blijft het continentale land achter bij de andere BRIC-landen India (64.000), China (77.800) en Rusland (87.200). Het meeste spoor is bestemd voor goederentransport.
Sinds 1960 daalde het aantal passagiers van honderd naar amper anderhalf miljoen per jaar. Politici gaven de voorkeur aan vervoer op vier wielen en vliegen. In het achterland van São Paulo staan overwoekerde spookstations die eind 19e eeuw nog aan de wieg stonden van de groei van de wereldstad.
Dat Brazilianen wel degelijk graag per trein reizen, blijkt op de noordelijke IJzerlijn van São Luis naar Parauapebas, één van de laatste lange passagierslijnen. Bij vertrek is het ruim vijfhonderd meter lange gevaarte vrijwel tot de laatste stoel gevuld.
“Je wordt er niet zo moe van als van reizen per bus”, zegt student Katiana Miranda Marques (21) in haar goedkope 1e-klasse-stoel. “En het is veiliger. De wegen zijn hier slecht en gevaarlijk. De trein is alleen een beetje langzaam.”
Met tachtig kilometer per uur glijdt de dieseltrein langs palmbossen, eucalyptusbomen, indianenreservaten en ledige dorpjes.
“Voor de lokale bevolking is dit echt een uitkomst”, vertelt treininspecteur Rubinaldo Pinto terwijl hij een tussentijd op zijn blocnote noteert. Hij werkt voor de mijnbouwgigant Vale. Het bedrijf is verplicht om de lijn runnen als tegenprestatie voor zijn lucratieve transport van ijzererts op het spoor.
“Het is zwaar verliesgevend voor ons. Méér passagiersvervoer kan alleen als de regering fors de portemonnee trekt.”
De trein van São Luis naar Parauapebas rijdt drie keer per week op en neer
zondag, augustus 01, 2010
Column Rondkomen
Stond laatst in De Telegraaf.
------------------------------------------------------------------------------------
Denk je in een land te wonen dat ’booming’ is, blijkt ruim twee derde van de huishoudens niet rond te komen. Dat meldde het Braziliaanse CBS (IBGE) onlangs.
De koopkracht zit onder president Lula in de lift. De inkomens zijn gestegen en de inflatie ligt aan de ketting.
Maar Brazilianen lijken wel verslaafd aan schulden. Het beetje extra geld in kas wordt gelijk weer uitgegeven.
Ik ken een alleenstaande 31-jarige architect die met 2000 euro een schappelijk inkomen heeft. Toch staat ze continu in het rood.
Autorijden, uitgaan, in een leuke buurt wonen, wie wil dat immers niet? Zorgen over de wurgende creditcardrentes maakt ze zich niet. Een beetje Nederlander zou er doodnerveus van worden.
Ik mag graag kijken naar de column Huishoudboekje (’Conta Pessoal’) van de tvzender Globo News. Onlangs legde een financieel specialist de kijkers geduldig uit dat de 13e maand niet is bedoeld om schulden af te betalen.
Ene William reageerde: „Maar ik raak in januari al in de problemen. Dan moeten de schoolboeken en de autobelasting worden betaald. En carnavalskleding natuurlijk, want ik blijf een Braziliaan.” Volgende kwestie: „Ik heb geen geld en ik wil een auto kopen. Hoe doe ik dat?”
Dat krijg je kennelijk in een land waar je vroeger met je salaris naar de winkel moest rennen, zo hoog was de inflatie.
Gezegd mag trouwens dat het gegoochel met afbetalingen voor armere Brazilianen vaak bittere noodzaak is. Het is lastig rondkomen in São Paulo, de duurste stad van Latijns-Amerika volgens recent onderzoek van Mercer.
Neem mijn huishoudster Fatima. Een dik, lief, hardwerkend vrouwtje dat de sprong heeft gemaakt naar de nieuwe middenklasse waar Lula zo trots op is.
Je kunt haar kwaad krijgen met een campagnetekst van Lula’s waarschijnlijke opvolger, Dilma Rousseff: ’Brazilianen eten tegenwoordig biefstuk en Danone.’
Fatima verdient omgerekend 700 euro per maand. Vorige week wilde ze 900 euro van me lenen. „Heus niet om luxedingen te kopen. Hoezo biefstuk? Ik zou graag sparen, maar ik houd geen cent over.”
------------------------------------------------------------------------------------
Denk je in een land te wonen dat ’booming’ is, blijkt ruim twee derde van de huishoudens niet rond te komen. Dat meldde het Braziliaanse CBS (IBGE) onlangs.
De koopkracht zit onder president Lula in de lift. De inkomens zijn gestegen en de inflatie ligt aan de ketting.
Maar Brazilianen lijken wel verslaafd aan schulden. Het beetje extra geld in kas wordt gelijk weer uitgegeven.
Ik ken een alleenstaande 31-jarige architect die met 2000 euro een schappelijk inkomen heeft. Toch staat ze continu in het rood.
Autorijden, uitgaan, in een leuke buurt wonen, wie wil dat immers niet? Zorgen over de wurgende creditcardrentes maakt ze zich niet. Een beetje Nederlander zou er doodnerveus van worden.
Ik mag graag kijken naar de column Huishoudboekje (’Conta Pessoal’) van de tvzender Globo News. Onlangs legde een financieel specialist de kijkers geduldig uit dat de 13e maand niet is bedoeld om schulden af te betalen.
Ene William reageerde: „Maar ik raak in januari al in de problemen. Dan moeten de schoolboeken en de autobelasting worden betaald. En carnavalskleding natuurlijk, want ik blijf een Braziliaan.” Volgende kwestie: „Ik heb geen geld en ik wil een auto kopen. Hoe doe ik dat?”
Dat krijg je kennelijk in een land waar je vroeger met je salaris naar de winkel moest rennen, zo hoog was de inflatie.
Gezegd mag trouwens dat het gegoochel met afbetalingen voor armere Brazilianen vaak bittere noodzaak is. Het is lastig rondkomen in São Paulo, de duurste stad van Latijns-Amerika volgens recent onderzoek van Mercer.
Neem mijn huishoudster Fatima. Een dik, lief, hardwerkend vrouwtje dat de sprong heeft gemaakt naar de nieuwe middenklasse waar Lula zo trots op is.
Je kunt haar kwaad krijgen met een campagnetekst van Lula’s waarschijnlijke opvolger, Dilma Rousseff: ’Brazilianen eten tegenwoordig biefstuk en Danone.’
Fatima verdient omgerekend 700 euro per maand. Vorige week wilde ze 900 euro van me lenen. „Heus niet om luxedingen te kopen. Hoezo biefstuk? Ik zou graag sparen, maar ik houd geen cent over.”
Abonneren op:
Posts (Atom)