-------------------------------------------------------------------------------
De paashaas gaat er weer vandoor vanavond en daar is zijn familie in Venezuela, de capibara, allesbehalve rouwig om.
Dit grootste knaagdier ter wereld, dat oogt als een kruising tussen een cavia en een varken, heeft het tegen de paasdagen altijd zwaar te verduren in het land van Hugo Chávez. Met dank aan het Vaticaan.
Raar praatje, zult u denken. Welnu, in Venezuela is men van oudsher verzot op het vlees van de capibara. Toen missionarissen in de 16e eeuw kwamen verkondigen dat er tussen carnaval en Pasen geen vlees gegeten mocht worden, was dat dan ook een fikse domper voor de lokale bevolking.
Maar gelukkig bleken de wijze heren in Rome bereid tot een creatieve oplossing. De capibara werd simpelweg tot vis verklaard. Een harige vis op vier poten, amen.
Sindsdien is het arme dier in Venezuela uitgegroeid tot de kalkoen van de vastentijd. Jaarlijks hapt het land ruim 400 ton capibaralapjes weg. Met zo’n 12 euro per kilo zijn ze nogal aan de prijs, maar dan heb je ook wat.
Mijn culinaire kennismaking met mijn lievelingsdier had plaats in een Braziliaans barbecuerestaurant – de capibara is in mindere mate ook elders in Zuid-Amerika een delicatesse.
Het vlees smaakte krachtig, was stevig mals en verrassend mager voor zo’n koddig dier. Ik vond het een verbeterde uitvoering van varkensvlees en nee, het deed me bepaald niet denken aan vis.
Gezegd moet dat de capibara zelf bijdraagt aan alle verwarring met zijn dubbelzinnige verschijning en gedrag. Als er gevaar dreigt, dan blaft hij als een hond. Verder spint hij als een kat en draaft hij als een zwijn. En met zijn zwemvliezen tussen de tenen voelt hij zich ook nog eens als een vis in het water.
Naar verluidt bestaat de favoriete lunch van president Chávez uit een capibara-empanada met een glas papajasap. De Venezolaanse capibarajagers zouden de rest van de wereld maar wat graag laten meeproeven. Dat het de sympathieke blaffende vis bespaard moge blijven.