zaterdag, juli 23, 2011

Brazilië eist hoofd 'voetbaldictator'

Uit de krant van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
Tienduizenden Brazilianen eisen het hoofd van ’voetbaldictator’ Ricardo Teixeira (64). Politici en voetbalfans zijn woedend over de schaamteloze uitspraken van de baas van de Braziliaanse voetbalbond (CBF) en het organisatiecomité van het WK in 2014.

„Ik kan in 2014 alles flikken wat ik wil”, bluft Teixeira in de laatste editie van het blad Piauí. „De meest ondenkbare, machiavellistische streken: journalisten en toeschouwers weigeren, speeltijden veranderen. En weet je wat er zal gebeuren? Niets. Want in 2015 stap ik toch op.”

Na 25 jaar aan het roer van de CBF wil ’Tricky Ricky’ (zijn bijnaam in de Britse pers) zijn vriend Joseph Blatter dan opvolgen als voorzitter van de voetbalbond FIFA.

Maar niet als het aan een snelgroeiend aantal Brazilianen ligt. De eergisteren opgerichte beweging ’Weg met Teixeira’ telde gisteren al 25.000 leden. Volgende week zaterdag wordt er in Rio de Janeiro een protestmars gehouden.

Ook krijgt het Kamerlid Romário (de oud-PSV’er) steeds meer politieke steun voor een parlementair onderzoek naar de trage en almaar duurdere WK-organisatie van Teixeira. De zwaarlijvige bankierszoon wordt beschuldigd van grootschalige fraude en corruptie en is niet langer welkom bij president Dilma Rousseff, die strenger optreedt tegen corruptie dan haar voorganger Lula.

„Ik poep op alle aantijgingen”, reageert Teixeira, die zijn topfunctie dankt aan zijn vorige huwelijk met de dochter van oud-FIFA-voorzitter João Havelange. „De CBF is een bedrijf. Er gaat geen overheidsgeld in om, dus waar bemoeit iedereen zich mee?”

De Braziliaanse voetbalbond is feitelijk eigenaar van het Braziliaanse elftal.

Teixeira beslist over de uitzend- en sponsorrechten, waardoor de grootste tv-zender van het land, Globo, bij hem aan de ketting ligt. De laatste keer dat Globo zijn verdacht grote vermogen aan de kaak stelde, in 2001, nam Teixeira wraak door de aftrap van een belangrijke wedstrijd te vervroegen. „Zo overlapte die twee soaps en het achtuurjournaal” (van Globo), gniffelt hij over zijn chantagetruc.

„Voetbal is van het volk”, aldus de boze initiatiefnemers tot de protestmars, die het Brazilië van Teixeira afgelopen week ook nog eens uitgeschakeld zagen worden in de kwartfinale van de Copa América.

Brazilianen gaan over het algemeen niet snel de straat op om te demonstreren, maar als er één onderwerp is dat een kleine ’Braziliaanse lente’ kan veroorzaken, dan is het de huidige crisis in het voetbal, de nationale passie.

donderdag, juli 14, 2011

Romário: 'Bedankt Nederland, dat je een man van me hebt gemaakt'

Uit het zomernummer van Elsevier.
-------------------------------------------------------------------------------------
Romário de Souza Faria (45) debuteerde dit jaar in de Braziliaanse Kamer van Afgevaardigden. De oud-PSV’er vindt de politiek ‘erg zwaar en erg leuk’ en droomt al hardop van het burgemeesterschap van Rio de Janeiro. ‘Ik heb in vijf maanden meer gewerkt dan in vijftien jaar voetballerij.’

Het is druk bij de ingang van kamer 411 van het parlement in Brasília. ‘Deputado Romário’ staat er op de deur. De gewezen nummer 11 van het Braziliaanse elftal blijkt nog altijd populair.

In de wachtkamer zitten enkele van de bijna 150.000 Brazilianen die de 'spits van duizend doelpunten' ook politieke kwaliteiten toedichtten bij de verkiezingen van vorig jaar. ‘Zeg hem maar dat er een ‘amigo’ op hem wacht’, slijmt een man bij de twee jonge, knappe secretaressen. Hij komt zijn ‘vriend’ Romário om een gunst vragen.

Een oude dame wil met hem op de foto. ‘De mensen begrijpen niet hij hier als parlementariër zit en niet als voetbalidool’, verzucht secretaresse Janaína nadat de fans sip zijn afgedropen.

De afspraak met de Hollandse pers gaat voor. Een voorlichter wenkt en de deur van Romário’s kantoor zwaait open. De man uit Rio de Janeiro oogt fit en jeugdig, los van de grijze haren op zijn slapen.

‘Van welk blad ben je?’, vraagt hij. ‘Elsevier, dat ken ik. Leuk’, klinkt het in correct Nederlands.

De voormalige beste voetballer van de wereld (1994) zit strak in het pak. Hoe bevalt de overgang van het informele Rio naar het formele Brasília? De Braziliaanse hoofdstad heeft geen bruisend nachtleven en geen stranden om voetvolley te spelen, toch twee oude hobby’s van Romário.

‘Ik vind Brasília een fijne stad. Ik kom er al vijftien jaar, ik heb veel vrienden hier. Nu woon ik er van dinsdag tot donderdag en de levenskwaliteit is hoog, heel hoog. Je kunt hier best uitgaan. Dat doe ik soms ook, want wie als bohemien geboren wordt, sterft ook als bohemien,’ lacht hij.

Het politieke hart van Brazilië is tevens de rijkste stad van het land. Logisch met zoveel corruptie, denkt de gemiddelde Braziliaan. Dat beeld wordt vandaag nog eens bevestigd. De belangrijkste minister onder president Dilma Rousseff, Antônio Palocci, neemt vlak na het afnemen van het interview ontslag.

Een krant had onthuld dat zijn vermogen twintig keer zo groot was geworden in de laatste vier jaar, toen Palocci senator was. Allemaal dankzij consultancywerk naast de politiek, zo verdedigde hij zich tevergeefs.

Toch relativeert Romário het slechte imago van zijn nieuwe gilde. ‘Ik dacht net als 99% van de Brazilianen dat alle politici corrupte dieven zijn. Door deze schandalen lijkt het één grote beerput. Maar er is ook een nieuwe generatie Kamerleden die hier echt zit om goede dingen te doen.’

Daar rekent hij zichzelf ook toe. Romário ontkent dat geld zijn drijfveer is, zoals veel Brazilianen denken. Hij kampte immers met schulden en werd in 2009 door justitie gedwongen om zijn miljoenenappartement in Rio te veilen. Het riante salaris van een Kamerlid, 11.300 euro en een hoop extra’s, leek dus goed van pas komen.

‘Welnee, dat salaris stelt niks voor’, riposteert Romário. ‘Wist je dat ik vier alimentaties betaal?’ De Braziliaanse Don Juan, die ooit pochte met duizend vrouwen het bed te hebben gedeeld, heeft zes kinderen bij vier vrouwen.

‘Nou, van mijn loon kan ik hooguit twee alimentaties betalen, dus dat schiet niet op. Echt geld verdienen doe ik via mijn bedrijf Romário Sports. Dat verkoopt mijn imagorechten en die van andere sporters.’

De financiële problemen zijn ‘goddank voor 90% opgelost’. Wat er twee jaar geleden gebeurde, vond hij heel pijnlijk. Romário zat zelfs een nacht in de cel wegens een wanbetaling.

'Het was mijn eigen schuld, ik had een slechte advocaat. Maar weet je, ik heb nog 30 miljoen euro tegoed van mijn oude clubs Fluminense, Vasco da Gama en Flamengo. Dus waarom zou ik me een breuk werken voor dat Kamerloon?’

Graag wil hij nog een misverstand uit de wereld helpen. Omdat Kamerleden maar drie dagen per week hoeven op te draven in Brasília, wordt gedacht dat ze een luizenleventje leiden.

‘Ik heb in vijf maanden méér gewerkt dan in vijftien jaar voetballerij! Ik kom hier dinsdagochtend om negen uur aan en de plenaire vergadering duurt soms tot één, twee uur ’s nachts. Op maandag en vrijdag werk ik in Rio. Zelfs op zaterdag en zondag zijn er altijd politieke bezigheden. Kortom, ik ben zwaar de pineut!’

Romário lacht veel en gesticuleert hevig. Hij is ontspannen en doorspekt zijn zinnen met vlot jargon uit Rio. Met het hart op de tong, het lijkt alsof hij niets te verbergen heeft. De voorlichter staat er ietwat beduusd naar te luisteren.

‘Afgelopen zaterdag was het 33 graden in Rio. Iedereen op het strand en ik weer op kantoor zitten. En komend weekend moet ik naar een partijcongres in Tocantins, in één of ander afgelegen gat!’

Romário is lid van de Braziliaanse Socialistische Partij (PSB), een kleine linkse partij die – toeval of niet – flink is gegroeid sinds hij zich in 2009 aansloot. Maar dit blijkt niet zo veel te zeggen over zijn ideologische geaardheid.

‘Zo links ben ik niet hoor. Laten we zeggen dat ik een gematigde socialist ben.’ De oud-PSV’er koos om praktische redenen voor de PSB. ‘Het is een sympathieke partij. Ik krijg ‘r de ruimte om mijn verkiezingsbeloften waar te maken.’

Achter hem hangt een portret van zijn dochter Ivy (6), die het Downsyndroom heeft. Romário kreeg haar met zijn huidige vrouw, de 32-jarige brunette en farmaciestudent Isabella Bittencourt. Ivy is een bron van inspiratie voor zijn nieuwe carrière.

‘Ik ga hier keihard vechten tegen discriminatie van gehandicapten, een imbeciel iets dat vandaag de dag helaas nog veel voorkomt.’ Om te beginnen heeft Romário in de Kamer een grote tv- en radiocampagne voorgesteld tegen gehandicaptendiscriminatie.

De tweede inspiratiebron is zijn eigen jeugd. Romário groeide op in de sloppen van Rio, te midden van armoede en drugshandel. Nu wil hij kinderen uit achterstandswijken aan een betere toekomst helpen. Hij maakt zich zorgen over hun groeiende gebruik van crack en de nieuwe drug ‘oxi’. Beide zijn goedkoop en erg verslavend en ongezond.

‘Ik geloof dat sport de beste manier is om de jeugd op het rechte pad te krijgen. Daarom ben ik in Rio een kinderopvang aan het opzetten, gerund door ex-atleten.’ Zo sla je twee vliegen in één klap. ‘Oud-atleten zitten vaak zonder werk en de kinderen kunnen leren van hun ervaringen.’

In de Kamer is Romário vicevoorzitter van de Commissie voor Sport en Toerisme. ‘En hoe heet die andere ook alweer?’ ‘Het Parlementair Front voor Lichamelijke Opvoeding’, dreunt zijn voorlichter op. ‘En vergeet het Front tegen Crack en het Front voor Gehandicapte Kinderen niet.’

Tot veel concreets heeft dit alles nog niet geleid. De snelle topspits van weleer stoort zich aan de trage politieke molens in Brasília. ‘Als je een wet voorstelt, ben je zo vijf, zes, zeven jaar verder eer er iets mee gebeurt.’ Daar heeft hij geen geduld voor. ‘Ik werk liever met wetswijzigingen, die gaan sneller. En in Rio werk ik dus aan sociale projecten, soms met hulp van bedrijven.’

Het leuke aan politiek is dat je je overal mee mag bemoeien, vindt Romário. Van de hoogte van het minimumloon tot de boswetgeving die de Kamer onlangs aanpaste. Hierdoor hoeft veel illegaal gekapt land niet herbebost te worden door grondbezitters. Wat stemde hij?

‘Vóór, al vind ik het pardon iets te ver gaan.’ Hij geeft toe niet altijd 100% op de hoogte te zijn van dit soort complexe kwesties. ‘Maar ik leer snel, ik zit in een ervaren fractie en ik heb goede adviseurs. Misschien wel de beste van het hele parlement.’

Na een onopvallende start is de politicus Romário de laatste tijd veel in het nieuws. Via een parlementaire enquête wil hij de machtige voorzitter van de Braziliaanse voetbalbond, Ricardo Teixeira, aan de tand voelen over de trage, dure organisatie van het WK Voetbal in 2014. Romário profileert zich zo slim als WK-waakhond voor de Braziliaanse belastingbetaler.

‘Alleen de begroting voor de stadions is afgelopen twee jaar al verdrievoudigd! Ik bezoek de gaststeden en daar geven ze de schuld aan de FIFA, die met nieuwe eisen blijft komen. Brazilië moet die niet klakkeloos navolgen, het toernooi wordt veel te duur zo. De FIFA is de baas in Zürich en wij hier.’

Hij lijkt oprecht kwaad over de geldsmijterij. ‘In Brasília wordt een stadion voor 70.000 toeschouwers gebouwd. Er wordt een poulewedstrijd gespeeld en dan? Er is hier geen rivaliteit tussen clubs zoals in Rio en São Paulo. En dan Manaus, dat ligt midden in de Amazone. Daar gaan na het WK zeker een kaaiman en een krokodil tegen elkaar spelen!’

Romário fungeerde als ambassadeur om het WK naar zijn land te halen. ‘Ik was erbij toen het lukte in 2007. Iedereen vroeg me of Brazilië er wel klaar voor was. ‘Het wordt het beste WK ooit!’, riep ik dan. Daar geloof ik nu niet meer in.’

De voorlichter kijkt op zijn horloge, maar zijn baas lijkt geen haast te hebben. ‘Het gaat aan een hele zooi dingen ontbreken in 2014. Alles ligt ver achter op schema. De stadions, mobiliteitsprojecten, de vliegvelden. Het is dat Brazilianen als geen ander kunnen improviseren. Dat WK komt er wel. Maar we houden er op deze manier alleen een sportieve erfenis aan over.’

Rio de Janeiro, dat in 2016 ook de Olympische Spelen organiseert, heeft nog twee jaar extra om de stad wezenlijk op te knappen. Romário zou hier graag leiding aan geven en overweegt zich volgend jaar kandidaat te stellen als er een nieuwe burgemeester wordt gekozen. Bluf? ‘Alles is altijd erg snel gegaan in mijn leven. Het zou me niet verbazen als het in de politiek ook zo gaat.’

In juli gaat het Braziliaanse parlement met reces. Romário wil dat benutten voor een bezoekje aan Eindhoven. Hij mist Nederland wel een beetje.

‘Niet de appelmoes! Wat een rommel is dat zeg, niet te eten joh. Eén of andere gore appelcrème die ze maken,’ roept hij naar zijn verbaasde voorlichter.

Dan weer serieus. ‘Ik mis mijn vrienden in Nederland, Willem Kieft, Guus Hiddink.’

Of PSV dit jaar kampioen is geworden weet hij niet. ‘Geen tijd joh, ik heb niet eens tijd om mijn vrouw te volgen.’ Toch zit de clubliefde nog diep. ‘Het was de belangrijkste club van mijn carrière, denk ik. Via PSV kwam ik het Europese voetbal binnen. En ik ben ook als mens erg gegroeid in Nederland.’

De 28e oktober van 1988 kan hij zich herinneren als de dag van gisteren. Als 22-jarig broekie arriveerde hij met zijn eerste vrouw Mônica (18) in het verre Eindhoven. ‘Het was -13 graden die dag, of -3, enfin, verdomd koud! Terwijl het bij vertrek uit Rio 43 graden was!’

Kou kende hij tot dan toe alleen van tv. ‘Ik kan me een wedstrijd tegen Feyenoord heugen, ongelooflijk. Ik droeg een maillot, handschoenen en een muts, maar mijn kicksen bleven gewoon in de sneeuw vastzitten. Ik kon het eerste kwartier niet eens lopen.’

Hoewel hij de ene na de andere titel won met PSV, waren zijn vijf jaar in Nederland de moeilijkste van zijn leven. ‘De kou, de taal, de gewoonten, het was erg wennen. Mônica en ik hadden nul levenservaring toen we aankwamen.”

Toch vindt de Braziliaan dat hij altijd goed werd ontvangen in Nederland. ‘Er is in Europa nog veel racisme tegen Brazilianen, vooral tegen zwartjes als ik. Maar in Nederland had ik er nooit last van. Daar wil ik de supporters van alle clubs voor bedanken.’

Romário krijgt een brok in zijn keel. ‘Ik zou het mooi vinden als je kon eindigen met dit: bedankt Nederland, dat je een man van me hebt gemaakt.’

zondag, juli 10, 2011

Indianenverhalen over stuwdam

Uit de krant van gisteren.
-------------------------------------------------------------------------------------
„Dit is Avatar in het echt”, aldus de Canadese regisseur James Cameron over de deze maand beginnende bouw van de Braziliaanse megadam Belo Monte.

Op het eerste gezicht klopt de vergelijking met zijn film, waarin indianen moeten wijken voor bulldozers van blanken. De dam van 11,2 miljard euro verrijst in de Xingu, een prachtige, 2000 kilometer lange rivier vol watervallen en eilanden met eeuwenoude kastanjebomen, die grotendeels door indianenreservaten stroomt.

Dit laatste gegeven maakt Belo Monte tot boegbeeld van het verzet tegen tientallen stuwdammen in het Amazonegebied.

Indianenleed gaat immers de hele wereld aan het hart, getuige de reeks Hollywoodsterren (Cameron, Sigourney Weaver, Arnold Schwarzenegger) die in Altamira reeds tegen Belo Monte kwam protesteren.

De Braziliaanse regering ziet deze goed bedoelde buitenlandse bezoekjes met lede ogen aan. Zij beschouwt het enorme waterkrachtpotentieel van Brazilië (pas 19% daarvan wordt gebruikt) als de meest groene oplossing om de snel groeiende Braziliaanse economie op stoom te houden. Bovendien wordt de door Belo Monte aangerichte indianenellende sterk overdreven, aldus Brasília.

Er loopt namelijk geen centimeter indianenreservaat onder voor het stuwmeer, dat drie keer zo groot wordt als Texel (bijna de helft van het beoogde meer loopt momenteel al onder in regentijd). Ook worden er niet 50.000 indianen verdreven voor Belo Monte, zoals vaak beweerd, maar 28.000 gemengde Brazilianen, die overigens keurig schadeloos worden gesteld.

„De regering heeft meer oor voor indianen dan voor de gewone witte man”, zegt opperhoofd Bernardino in zijn dorp bij Altamira, een landerige stad van 105.000 inwoners die de uitvalsbasis voor de dambouwers vormt. Zijn stam, de Juruna, splitste vorig jaar op vanwege Belo Monte. Lang niet alle indianen zijn tegen de dam die de regio veel geld en banen oplevert.

Opperhoofd Bernardino

Bernardino is dat wel. „Er komt nu al veel fout volk op de dam af.” Ook vreest hij voor het lagere waterpeil achter de dam, in de zogeheten Grote Bocht van de Xingu, waar andere Juruna’s leven van visvangst. Het opperhoofd wijt de interne onenigheid aan omkoping.

Indianen in de regio krijgen sinds vorig jaar 13.000 euro per maand per stam van het verantwoordelijke bouwbedrijf Norte Energia, wat stammen stimuleert om op te splitsen. Bewoners van Altamira verbazen zich de laatste tijd over de gloednieuwe speedboten waarmee sommige stammen over de rivier voorbij vliegen. "Ze geven het geld uit aan futiele dingen", zegt Bernardino. "Boten, pizza's, merkschoenen. We worden gespleten door Belo Monte."

Ook de niet-indianen in Altamira zijn diep verdeeld. Het gezicht van het verzet tegen de dam, Antonia Melo van de beweging Xingo Vivo para Sempre, vertelt dat Belo Monte een "monster is dat de Xingu vermoordt’, dat ’héél Altamira gaat overstromen’ (de stad ligt vóór de dam) en dat ’het bos dat onder water loopt niet eerst gekapt wordt’ (rottend bos stoot veel methaan uit, een twintig keer zo sterk broeikasgas als CO2).

Indianenverhalen, kaatst directeur Ronaldo Crusco van Norte Energia. „De vergunning eist dat we dat bos eerst omhakken. En de Xingu houden we in Altamira op maximaal 97 meter boven zeeniveau. De stadskade ligt op 101 meter.”

Verder garanderen de dambouwers een waterpeil in de Grote Bocht dat nu al in de droogste maanden optreedt. Dood zou de rivier dus niet gaan, en ’maar’ honderd kilometer van de Xingu valt droger. Crusco: “Dit project is dertig jaar en 20.000 pagina’s lang bestudeerd. Er wordt onnodig paniek gezaaid.”

Een nuchtere stem in de lokale pr-oorlog is die van milieu-ingenieur Marcelo Salazar van de ngo ISA. „Op zichzelf is er niets tegen een stuwdam”, zegt hij. „Maar zoals Belo Monte nu wordt doorgedrukt, is het een sprong in het duister.”

Het geïsoleerd gelegen Altamira is verre van klaar voor de verwachte verdubbeling van het aantal inwoners door Belo Monte. Norte Energia moet om te mogen bouwen ruim een miljard euro investeren in zaken als riolering, zorg en onderwijs, maar die sociale opknapbeurt van de stad begint nu pas, terwijl de migranten al toestromen.

Salazar: „Waarom die haast bij de bouw? Waar halen we het land, voedsel en hout voor al die migranten vandaan? De landverdeling is een puinhoop in de regio, regel dat eerst! Anders leidt snelle groei onherroepelijk tot roofbouw op het bos. Belo Monte gaat over veel meer dan indianen en vissen.”

vrijdag, juli 08, 2011

Column Serra Pelada

Uit de krant van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
Alfredo Bandeira (58), een taaie, vriendelijke Braziliaan met grijs haar en een neus als een aardappel. Oud-soldaat, oud-goudzoeker en nu de trotse eigenaar van een motortaxi in de noordelijke cowboystad Marabá.

We rijden op mijn verzoek samen naar Serra Pelada, waar Alfredo zich begin jaren tachtig met honderdduizend man in een krankzinnige goudrush stortte.

Ze hakten met blote handen een complete goudberg weg en groeven daarna een honderd meter diepe krater uit. De goudkoorts in dit modderige Grote Gat liep zo hoog op dat zelfs tijdens een aardverschuiving werd doorgewerkt. Op beelden is te zien hoe de politie daarop in de lucht schiet en per ongeluk een goudzoeker raakt, dodelijk. Kort daarna wordt Serra Pelada gesloten.

„Het was een maffe tijd, maar ook een mooie. Serra Pelada had alles, een cinema, bordelen. Een wip kostte vijf gram goud”, mijmert Alfredo, terwijl we achtereenvolgens de gehuchten 35, 46, 50 en 65 doorkruisen.

Pas een goede 3,5 uur later komen we – ik inmiddels met een houten kont – aan bij het Grote Gat. Het is veranderd in een meer. Een man neemt een duik in het met kwik vervuilde water. „Kwik is zo zwaar dat het op de bodem ligt”, zegt hij onbekommerd.

Op de oever ligt een dorp. Er leven nog zo’n zesduizend goudzoekers. Ze zijn werkloos, terwijl er nog een geschatte 150 ton goud in de bodem zit.

„We mogen niet meer graven”, vertelt Erminio Pereira. Een Canadees mijnbouwbedrijf (Colossus) heeft de rechten gekocht. Waarom de goudzoekers dan blijven?

„We wachten op een vertrekpremie. Maar het duurt eindeloos.” De sjofele man heeft zijn vrouw en zes kinderen niet meer gezien sinds het vollopen van de krater. „Ik durf hen alleen met een gewassen gezicht onder ogen te komen. Ze weten dat ik een goudklomp van 977,4 gram had. Mijn geld ging op aan cabaret en vrouwen in Marabá, ik schaam me.”

Zo is het eldorado van weleer veranderd in een miserabel bedelaarsoord. Het enige wat herinnert aan het gouden verleden, is de videotheek met dvd’s over de jaren tachtig.

Alfredo kan het niet langer aanzien. Hij wil weg. Als we na ontelbaar veel gaten in de weg in het donker terugkeren in Marabá, is zijn opluchting groot: „Glorie voor God. Dit doe ik niet meer.”

Het Grote Gat (Buracão) is volgelopen


Bijna thuis!

maandag, juli 04, 2011

Messi-repo Rosario: Geduld raakt op

Uit Telesport van vandaag.
----------------------------------------------------------------------------------
Rosario is de geboorteplaats van twee illustere Argentijnen: Ché Guevara en Lionel Messi, die de Copa America in eigen land teleurstellend is begonnen met een gelijkspel (1-1) tegen Bolivia.

In Rosario, een pampastad op drie uur rijden van Buenos Aires, staat er voor Guevara een metershoog monument. Maar wie zoekt naar een publiek eerbetoon aan ’s werelds beste voetballer, komt bedrogen uit.

“Laat het kereltje eerst óns maar eens kampioen maken”, lacht een medewerkster op het VVV-kantoor langs de Parana-rivier.

De overige miljoen inwoners van de havenstad lijken er net zo over te denken. ‘Mooi wat Messi bij Barcelona doet, maar wanneer gaat hij eens iets voor Argentinië winnen?’, klinkt het keer op keer. Rosario vindt dat de halve Spanjaard (in bezit van een dubbel paspoort) iets heeft goed te maken.

“Onzin!”, zegt Antonio Cuccittini (82). Zijn grote neus en de Nike-muts op zijn hoofd laten geen twijfel: dit is opa Messi. Hij woont alleen in een rijtjeshuis in de arbeiderswijk La Tablada, waar zijn kleinzoon is opgegroeid.


“Allereerst is het niet Leo’s schuld dat hij minder presteert voor het nationale elftal. Hij krijgt gewoon te weinig ballen. Zijn medespelers lijken wel jaloers. Bij Barcelona draait alles om hem. Argentijnen zijn daar te individualistisch voor. Ten tweede hebben ze hem zelf laten lopen toen hij jong was.”

Dat zit als volgt. Messi kampte in zijn jeugd met groeiproblemen. Hij had op zijn dertiende het lichaam van een tienjarige en had een dure hormoonbehandeling nodig. Zijn ouders hadden het echter niet breed en Argentijnse clubs gaven niet thuis. Het rijke Barcelona bood uitkomst. Moederziel alleen in het verre Catalonië zette ‘De Vlo’ daarna iedere avond zelf een spuit met groeihormonen in zijn benen.

“Mijn vrouw is kort voor zijn vertrek naar Europa overleden”, vervolgt Cuccittini. “Zij heeft Leo ontdekt. Hier in de patio trapte hij voor het eerst een balletje. Hij was toen vijf. Hij was groter in de breedte dan in de lengte. Iedereen vond hem te klein voor voetbal, maar mijn vrouw bracht hem naar de lokale club. Ze heeft alleen niks van zijn succes gezien. Dat raakt me heel erg.” Hij pinkt een traan weg en gaat lunchen.

Even verderop ligt Grandoli FC, Messi’s eerste club. Eén vaalgroen veldje. Achter de club staat een rij zwart beschimmelde flats. Het clubhuis is gesloten. Vicevoorzitter Carlos Gomez blijkt tegenover te wonen. Trots opent hij het prijzendepot. Op een teamfoto achter wat bekers zit de dwerg met het kenmerkende bloempotkapsel. Gomez: “Niemand kon hem bijbenen. Zijn bewegingen waren toen al bovennatuurlijk.”

Grandoli, Messi's eerste club

Toen Messi acht was, bracht zijn vader Jorge hem naar de grootste club van Rosario, Newell’s Old Boys. Daar, op de jeugdvoetbalschool Malvinas, was Ernesto Vecchio drie jaar lang zijn trainer. De Telegraaf ontmoet hem in de rood-zwart geverfde kantine vol foto’s van clubhelden als Gabriel Batistuta, Jorge Valdano en Messi zelf.

Ernesto Vecchio

Vecchio: “Ik heb in 26 jaar veel jochies voorbij zien komen, maar hij was uniek. Hij was de motor van de Machine van ’87, ons beste jeugdteam ooit. Hij maakte honderd goals per jaar. Alles wat hij nu op het veld doet, zat er toen al in. Die dribbels kun je niet leren. Ik vertelde hem voor de wedstrijd alleen dat hij de bal ook af en toe moest afspelen, om minder schoppen te krijgen.”

Tegenover de kantine ligt het honk van de ‘Glorieuze Leprozen’, de harde kern van Newell’s. “We zijn ziek, ziek van clubliefde, begrijp je? Wist je dat Newell’s buiten Buenos Aires de club met de meeste titels is?”, zegt een supporter terwijl hij het oude trainingsveld van Messi sproeit.

Voor de fans is het vroegtijdige vertrek van het wonderkind een zwarte bladzijde in de clubgeschiedenis. Gebeten hond is toenmalig voorzitter Eduardo Lopez. “Een corrupte dictator. Hij stak het geld voor Leo’s behandeling liever in eigen zak. Pas in 2008 hebben we hem met protesten weg gekregen”, vertelt een ander.

De mannen achter de receptie van Malvinas klagen dat Messi nooit langskomt op zijn oude nest. Wel is hij regelmatig in Rosario om zijn familie te zien en zaken te doen, zo weet men.

Onlangs kocht Messi een hippe bar (‘VIP’) tegenover het Monument van de Vlag, een toeristische trekpleister van de stad. Zijn vader en een broer runnen de tent. Ook investeert de man uit Barcelona in lokaal vastgoed. Zijn euro’s weten het thuisfront dus wel te vinden.

Nu die goals voor het Argentijnse elftal nog. Woensdag weer een kans in de tweede groepswedstrijd tegen Colombia.