Column uit De Telegraaf van gisteren.
-------------------------------------------------------------------------------------
Het klinkt misschien gek, maar in Brazilië kun je voor welgeteld 153 realen (60 euro) een voorspoedig 2012 aanschaffen. Een koopje, nietwaar? Ik liep er op een warme decemberdag tegenaan in de Mondiale Kerk van de Macht van God (IMPD), de snelst groeiende pinkstergemeente van Brazilië.
De dienst, genaamd ’Milagre Urgente’ (Noodwonder), werd gehouden in een enorme fabriekshal in de sjofele buurt Brás, ook wel ’het Jeruzalem van São Paulo’ genoemd vanwege de vele pinksterkerken.
Op het podium stonden rolstoelers die hoopten op een wonder van de populaire ’bisschop’ Valdemiro Santiago. Volgens de IMPD kan hij ook kankerpatiënten genezen en mensen uit de schulden helpen.
Beroemd is een uitzending (de IMDP is de hele dag door op de Braziliaanse televisie te zien) waarin een gelovige vertelt hoe hij op een avond een gezegend handdoekje tegen de dichte deur van zijn bank drukte. Een week later werd hem door zijn bankmanager verteld dat de schuld op zijn rekening (van 7500 euro) tot op de laatste cent verdwenen was.
„Jezus heeft hem betaald!” riep de man. „Alleen God kan zoiets doen!”, jubelde de priester van de IMPD.
Voor niets gaat echter de zon op. Om kans te maken op wonderen moet een gelovige namelijk eerst met geld over de brug komen.
In de kerk lopen mannen in zwarte pakken rond om enveloppen uit te delen. Ik kon kiezen tussen onder meer de ’Dízimo da Alegria’ (vrij vertaald: ‘een tiende van je inkomen in ruil voor vrolijkheid’) en een envelop die een sleutel van nepgoud bevatte.
Deze wondersleutel zou toegang geven tot een "nieuw leven in 2012" en "grote veroveringen". Daarvoor moest dan wel een bedrag van 153 realen worden gestort op één van de rekeningnummers die achterop de envelop stonden.
Het meest wonderlijke blijft toch wel dat tientallen miljoenen Brazilianen zich laten bedotten door charlatankerken als de IMPD. Gehaaide predikanten als Valdemiro worden steenrijk van hun zogeheten ’welvaartstheologie’ (’wie geld geeft aan de kerk, krijgt dat op de één of andere manier dubbel en dwars terug’).
Ook op andere continenten zijn Braziliaanse pinksterkerken in opkomst, tot in het nuchtere Nederland aan toe. Hoeveel je daar kwijt bent om je van een voorspoedig nieuwjaar te verzekeren is mij onbekend.
zaterdag, december 31, 2011
woensdag, december 21, 2011
Eerste Braziliaanse 'Febo' alweer dicht
Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
De eerste Braziliaanse snackbar volgens Febo-concept is alweer dicht. In juni werd de automatiek, Quickies genaamd, nog met veel tamtam geopend in het centrum van São Paulo.
Initiatiefnemer Marcus Vinicius de Lima, een Braziliaan die jarenlang in Nederland woonde, zei toen dat hij 180 vestigingen wilde openen in zijn geboorteland.
Volgens de ondernemer is dat plan onveranderd. “Mensen die nu gaan roepen dat het concept mislukt is, spreek ik over tien jaar nog wel.”
De Lima legt uit dat de locatie van zijn eerste zaak ongeschikt was. Het pand was te groot (500 vierkante meter) en te duur (7500 euro huur per maand).
De Braziliaan werkt echter aan een doorstart. “Binnenkort begin ik op drie betere locaties in São Paulo, waar veel meer mensen voorbij komen. Eén daarvan is de Rua 25 de Março, de drukste winkelstraat van Zuid-Amerika.”
Brazilië loopt wel degelijk warm voor Nederlandse snacks, stelt De Lima. “De introductie kost alleen tijd. Ook fastfoodketens als KFC zijn hier langzaam begonnen.”
In de straat van zijn eerste snackmuur wordt er getreurd om de vroegtijdige sluiting. “Ik vind het zonde hoor, ik at er elke dag”, zegt kioskhouder Mario Luiz Benedetti. “Kaassoufflés, kroketten, bamischijven, heerlijk allemaal. Maar kennelijk kwamen er toch niet genoeg klanten.”
------------------------------------------------------------------------------------
Update
Er kunnen in São Paulo weer kroketten uit de muur worden getrokken. De Lima heeft begin februari een nieuwe Quickies geopend in het centrum, op de Ladeira Porto Geral.
-------------------------------------------------------------------------------------
De eerste Braziliaanse snackbar volgens Febo-concept is alweer dicht. In juni werd de automatiek, Quickies genaamd, nog met veel tamtam geopend in het centrum van São Paulo.
Initiatiefnemer Marcus Vinicius de Lima, een Braziliaan die jarenlang in Nederland woonde, zei toen dat hij 180 vestigingen wilde openen in zijn geboorteland.
Volgens de ondernemer is dat plan onveranderd. “Mensen die nu gaan roepen dat het concept mislukt is, spreek ik over tien jaar nog wel.”
De Lima legt uit dat de locatie van zijn eerste zaak ongeschikt was. Het pand was te groot (500 vierkante meter) en te duur (7500 euro huur per maand).
De Braziliaan werkt echter aan een doorstart. “Binnenkort begin ik op drie betere locaties in São Paulo, waar veel meer mensen voorbij komen. Eén daarvan is de Rua 25 de Março, de drukste winkelstraat van Zuid-Amerika.”
Brazilië loopt wel degelijk warm voor Nederlandse snacks, stelt De Lima. “De introductie kost alleen tijd. Ook fastfoodketens als KFC zijn hier langzaam begonnen.”
In de straat van zijn eerste snackmuur wordt er getreurd om de vroegtijdige sluiting. “Ik vind het zonde hoor, ik at er elke dag”, zegt kioskhouder Mario Luiz Benedetti. “Kaassoufflés, kroketten, bamischijven, heerlijk allemaal. Maar kennelijk kwamen er toch niet genoeg klanten.”
------------------------------------------------------------------------------------
Update
Er kunnen in São Paulo weer kroketten uit de muur worden getrokken. De Lima heeft begin februari een nieuwe Quickies geopend in het centrum, op de Ladeira Porto Geral.
Spruitjesteelt biedt ontsnapping aan Argentijns landbouwbeleid
Uit de Financiële Telegraaf.
-------------------------------------------------------------------------------------
Terwijl de Argentijnse pampa afgelopen tien jaar in één grote sojazee veranderde, bleef teler Adri Botman zweren bij zijn oer-Hollandse spruitjes en witlof.
Het geduld van de pionier uit het Westfriese Venhuizen wordt beloond, want na een moeizame start groeit zijn bedrijf Endivias Belgrano (omzet: € 2,2 miljoen) met ruim 20% per jaar.
Botman (54) begon zijn Argentijnse avontuur nadat hij zijn exportbedrijf Botman International in 1998 had verkocht.
“Het was me al jaren voor de wind gegaan, dus ik dacht het hier ook wel even te gaan flikken. Het klimaat en de bodems zijn gunstig en Buenos Aires lijkt op het eerste gezicht een Europese stad. Maar dat gezicht is vals. Het lijkt hier soms meer op Nigeria.”
De Nederlander kreeg zijn eerste financiële mokerslag toen de Argentijnse peso in 2001 plots werd gedevalueerd. “Ik had toen nog drie ton aan btw tegoed van de Argentijnse fiscus en kreeg er uiteindelijk maar één terug. Dat zou ik zonder eigen vermogen nooit overleefd hebben.”
Er volgde meer ellende voor zijn bedrijf op 160 kilometer van Buenos Aires, zoals insectenplagen, extreme droogten en gesteggel met corrupte douanebeambten.
De agrariër maakte ook fouten, zo vindt hij zelf. “Ik dacht in die tijd nog te veel als handelaar en te weinig als teler. Ik ging te snel groot, met te veel soorten groenten. Terwijl specialisatie juist het geheim is van de Nederlandse vollegrondsteelt en tuinbouw.”
Tegenwoordig beperkt Botman zich voor 75% tot witlof en spruiten. Al zijn machines en zaden komen uit Nederland. “Het is de kunst om vast te houden aan de geavanceerde Nederlandse teeltmethoden. Qua kennis zit je in Argentinië op een eiland. De groentesector is veel minder ontwikkeld dan die van fruit en soja.”
Een groot voordeel van het telen van exotische Hollandse groenten is dat Botman onder de radar van het boeronvriendelijke Argentijnse landbouwbeleid blijft. De regering controleert de prijzen van producten in de Argentijnse voedselmand om het inflatiecijfer (officieel 9%, in werkelijkheid 25%) te drukken.
“Ik zou hier nooit in tomaten, paprika’s of aardappelen gaan. Als de prijs een keer gunstig uitvalt voor die producenten, dan pakt de regering het van hen af.”
Ook heeft Endivias Belgrano geen last van de hoge Argentijnse exportbelasting (35%) op commodities als soja.
Een tweede voordeel is het gebrek aan concurrentie. Mede daardoor is een kilo spruitjes in de Argentijnse supermarkt ruim 25% duurder dan in Nederland.
Maar Botman rekent zich niet rijk. De volgende stok tussen zijn spaken dient zich alweer aan. “Het minimumloon stijgt zo snel dat mijn loonkosten afgelopen jaar bijna verdubbeld zijn."
Zo is er altijd wat. "Ik wil geen mooi weer spelen: ondernemen in Argentinië is altijd knokken.”
-------------------------------------------------------------------------------------
Terwijl de Argentijnse pampa afgelopen tien jaar in één grote sojazee veranderde, bleef teler Adri Botman zweren bij zijn oer-Hollandse spruitjes en witlof.
Het geduld van de pionier uit het Westfriese Venhuizen wordt beloond, want na een moeizame start groeit zijn bedrijf Endivias Belgrano (omzet: € 2,2 miljoen) met ruim 20% per jaar.
Botman (54) begon zijn Argentijnse avontuur nadat hij zijn exportbedrijf Botman International in 1998 had verkocht.
“Het was me al jaren voor de wind gegaan, dus ik dacht het hier ook wel even te gaan flikken. Het klimaat en de bodems zijn gunstig en Buenos Aires lijkt op het eerste gezicht een Europese stad. Maar dat gezicht is vals. Het lijkt hier soms meer op Nigeria.”
De Nederlander kreeg zijn eerste financiële mokerslag toen de Argentijnse peso in 2001 plots werd gedevalueerd. “Ik had toen nog drie ton aan btw tegoed van de Argentijnse fiscus en kreeg er uiteindelijk maar één terug. Dat zou ik zonder eigen vermogen nooit overleefd hebben.”
Er volgde meer ellende voor zijn bedrijf op 160 kilometer van Buenos Aires, zoals insectenplagen, extreme droogten en gesteggel met corrupte douanebeambten.
De agrariër maakte ook fouten, zo vindt hij zelf. “Ik dacht in die tijd nog te veel als handelaar en te weinig als teler. Ik ging te snel groot, met te veel soorten groenten. Terwijl specialisatie juist het geheim is van de Nederlandse vollegrondsteelt en tuinbouw.”
Tegenwoordig beperkt Botman zich voor 75% tot witlof en spruiten. Al zijn machines en zaden komen uit Nederland. “Het is de kunst om vast te houden aan de geavanceerde Nederlandse teeltmethoden. Qua kennis zit je in Argentinië op een eiland. De groentesector is veel minder ontwikkeld dan die van fruit en soja.”
Een groot voordeel van het telen van exotische Hollandse groenten is dat Botman onder de radar van het boeronvriendelijke Argentijnse landbouwbeleid blijft. De regering controleert de prijzen van producten in de Argentijnse voedselmand om het inflatiecijfer (officieel 9%, in werkelijkheid 25%) te drukken.
“Ik zou hier nooit in tomaten, paprika’s of aardappelen gaan. Als de prijs een keer gunstig uitvalt voor die producenten, dan pakt de regering het van hen af.”
Ook heeft Endivias Belgrano geen last van de hoge Argentijnse exportbelasting (35%) op commodities als soja.
Een tweede voordeel is het gebrek aan concurrentie. Mede daardoor is een kilo spruitjes in de Argentijnse supermarkt ruim 25% duurder dan in Nederland.
Maar Botman rekent zich niet rijk. De volgende stok tussen zijn spaken dient zich alweer aan. “Het minimumloon stijgt zo snel dat mijn loonkosten afgelopen jaar bijna verdubbeld zijn."
Zo is er altijd wat. "Ik wil geen mooi weer spelen: ondernemen in Argentinië is altijd knokken.”
zaterdag, december 17, 2011
Eindelijk herenigd met Wieke
Uit de krant van gisteren.
-------------------------------------------------------------------------------------
De zeiltocht naar Zuid-Amerika van Albert Verhulst (72) uit Broek op Langedijk liep uit op een nachtmerrie. Na twee reddingsoperaties door het Braziliaanse leger kon de aangeslagen kapitein deze week eindelijk zijn vrouw Wieke de Schipper in de armen sluiten. “Ik ben ontvoerd door een Braziliaanse vissersboot. Ik was te moe om verzet te bieden.”
Het schipperspaar ontvangt De Telegraaf op de kotter De Rolleman, die voorlopig gestrand is in de marinehaven van de Zuid-Braziliaanse stad Itajaí. Zij is net per bus aangekomen uit buurland Uruguay, waar ze samen van hun pensioen willen gaan genieten.
De boot moest daarom de oceaan over en het was Verhulst die zich opwierp om dat klusje te klaren. Op 29 augustus begon hij in IJmuiden aan een reis van elfduizend kilometer.
“Bij de Zeeuwse eilanden kreeg ik al motorpech. Gelukkig reisden er toen nog twee vrienden mee die me konden helpen”, vertelt de graatmagere kunstenaar in de knusse kajuit van De Rolleman.
Na de gevaarlijke drukte van Het Kanaal en de woeste baren van de Golf van Biskaje werd Verhulst door een zware schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel gedwongen tot noodstops in Marokko en op de Canarische Eilanden.
Hij vaarde alleen verder en maakte algauw een doodsmak op het dek, wat hem vlak voor vertrek overigens ook al was overkomen. “Het was een smerige val, die bijna einde oefening betekende."
Rond de evenaar zakte de moed hem verder in de schoenen door dagenlange windstiltes.
Volgende tegenslag: bij het naderen van Brazilië kwam er een onderdeel van zijn roer los te zitten. “Ik was bang dat het zou afbreken en stuurde uit voorzorg een hulpsignaal via mijn GPS-apparaatje. Maar ik vertelde er via de scheepsradio bij dat er nog geen reddingsoperatie nodig was. Een Zweedse kapitein zou dit via een email aan Wieke doorgeven.”
Maar dat bericht kwam nooit aan. Zijn ongeruste vrouw schakelde via het Nederlandse consulaat in Rio de Janeiro de Braziliaanse luchtmacht in. Die kreeg na een lange zoektocht te horen dat Verhulst gewoon door kon varen.
Twee weken later ging het alsnog goed mis met de Nederlander. Zijn voorzeil scheurde in een zware storm, "met golven tot wel zes meter hoog. Het lukte me niet om het wapperende doek aan boord te halen. Verder navigeren was onmogelijk, dus ik sloeg alarm.”
Via de Braziliaanse marine kwam hij in contact met een nabijgelegen Maltees schip. “Terwijl ik in nood was, begon de kapitein om geld te vragen. Pure afpersing. En de enige hulp die hij wilde bieden was mij meeslepen naar zijn bestemming Buenos Aires. Mijn boot ter hoogte van Uruguay loskoppelen kon zogenaamd niet. Ik ging akkoord omdat ik geen keus had, maar vond zijn handelswijze erg pijnlijk."
Gelukkig ging de wind de volgende ochtend liggen. Het lukte Verhulst nu wel om het gescheurde zeil binnen te halen. “Ik had nog wat brandstof en meldde dat ik verder kon. Maar de marine wilde eerst een schip sturen om verslag te maken van de situatie. Dat zou tien uur gaan duren, ik wachtte netjes."
Die avond dook er echter een vissersboot op bij De Rolleman. “Ik dacht eerst dat ze vis kwamen verkopen, maar ze sprongen aan boord en begonnen mijn boot met kabels weg te slepen.”
Verhulst voelde alle krachten wegvloeien uit zijn taaie lichaam. “Ik had me toen moeten verzetten, maar het licht ging bij me uit. Ik was dolgedraaid.”
Tegen zijn zin werd de Nederlander naar de haven van Itajaí gesleept. “Naar het noorden, uit de richting dus. Ik denk dat er een misverstand met de marine is geweest. Maar het voelde voor mij aan als een deportatie.”
Na reparatie van het zeil wil het herenigde stel alsnog doorvaren naar Uruguay. “Ik laat hem nu niet meer gaan”, lacht De Schipper.
Waarop de romantische kapitein een liefdeslied voor haar inzet: “Wij varen, varen, varen maar en zijn eeuwig, eeuwig voor elkaar.”
De zingende kapitein
-------------------------------------------------------------------------------------
De zeiltocht naar Zuid-Amerika van Albert Verhulst (72) uit Broek op Langedijk liep uit op een nachtmerrie. Na twee reddingsoperaties door het Braziliaanse leger kon de aangeslagen kapitein deze week eindelijk zijn vrouw Wieke de Schipper in de armen sluiten. “Ik ben ontvoerd door een Braziliaanse vissersboot. Ik was te moe om verzet te bieden.”
Het schipperspaar ontvangt De Telegraaf op de kotter De Rolleman, die voorlopig gestrand is in de marinehaven van de Zuid-Braziliaanse stad Itajaí. Zij is net per bus aangekomen uit buurland Uruguay, waar ze samen van hun pensioen willen gaan genieten.
De boot moest daarom de oceaan over en het was Verhulst die zich opwierp om dat klusje te klaren. Op 29 augustus begon hij in IJmuiden aan een reis van elfduizend kilometer.
“Bij de Zeeuwse eilanden kreeg ik al motorpech. Gelukkig reisden er toen nog twee vrienden mee die me konden helpen”, vertelt de graatmagere kunstenaar in de knusse kajuit van De Rolleman.
Na de gevaarlijke drukte van Het Kanaal en de woeste baren van de Golf van Biskaje werd Verhulst door een zware schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel gedwongen tot noodstops in Marokko en op de Canarische Eilanden.
Hij vaarde alleen verder en maakte algauw een doodsmak op het dek, wat hem vlak voor vertrek overigens ook al was overkomen. “Het was een smerige val, die bijna einde oefening betekende."
Rond de evenaar zakte de moed hem verder in de schoenen door dagenlange windstiltes.
Volgende tegenslag: bij het naderen van Brazilië kwam er een onderdeel van zijn roer los te zitten. “Ik was bang dat het zou afbreken en stuurde uit voorzorg een hulpsignaal via mijn GPS-apparaatje. Maar ik vertelde er via de scheepsradio bij dat er nog geen reddingsoperatie nodig was. Een Zweedse kapitein zou dit via een email aan Wieke doorgeven.”
Maar dat bericht kwam nooit aan. Zijn ongeruste vrouw schakelde via het Nederlandse consulaat in Rio de Janeiro de Braziliaanse luchtmacht in. Die kreeg na een lange zoektocht te horen dat Verhulst gewoon door kon varen.
Twee weken later ging het alsnog goed mis met de Nederlander. Zijn voorzeil scheurde in een zware storm, "met golven tot wel zes meter hoog. Het lukte me niet om het wapperende doek aan boord te halen. Verder navigeren was onmogelijk, dus ik sloeg alarm.”
Via de Braziliaanse marine kwam hij in contact met een nabijgelegen Maltees schip. “Terwijl ik in nood was, begon de kapitein om geld te vragen. Pure afpersing. En de enige hulp die hij wilde bieden was mij meeslepen naar zijn bestemming Buenos Aires. Mijn boot ter hoogte van Uruguay loskoppelen kon zogenaamd niet. Ik ging akkoord omdat ik geen keus had, maar vond zijn handelswijze erg pijnlijk."
Gelukkig ging de wind de volgende ochtend liggen. Het lukte Verhulst nu wel om het gescheurde zeil binnen te halen. “Ik had nog wat brandstof en meldde dat ik verder kon. Maar de marine wilde eerst een schip sturen om verslag te maken van de situatie. Dat zou tien uur gaan duren, ik wachtte netjes."
Die avond dook er echter een vissersboot op bij De Rolleman. “Ik dacht eerst dat ze vis kwamen verkopen, maar ze sprongen aan boord en begonnen mijn boot met kabels weg te slepen.”
Verhulst voelde alle krachten wegvloeien uit zijn taaie lichaam. “Ik had me toen moeten verzetten, maar het licht ging bij me uit. Ik was dolgedraaid.”
Tegen zijn zin werd de Nederlander naar de haven van Itajaí gesleept. “Naar het noorden, uit de richting dus. Ik denk dat er een misverstand met de marine is geweest. Maar het voelde voor mij aan als een deportatie.”
Na reparatie van het zeil wil het herenigde stel alsnog doorvaren naar Uruguay. “Ik laat hem nu niet meer gaan”, lacht De Schipper.
Waarop de romantische kapitein een liefdeslied voor haar inzet: “Wij varen, varen, varen maar en zijn eeuwig, eeuwig voor elkaar.”
De zingende kapitein
woensdag, december 14, 2011
Column Dienstmeisjes
Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
Brazilianen die bij mij over de vloer komen, zijn doorgaans niet onder de indruk van de hygiëne in mijn huis. Woningen zijn hier over het algemeen namelijk veel schoner dan in Nederland. Maar voor hoe lang nog?
Zondag stond ik op een champagnebrunch in São Paulo te praten met een paar vrouwelijke journalisten. Ze zaten met de handen in het haar, omdat het in Brazilië steeds moeilijker is om dienstmeisjes te vinden.
Zij zijn het geheim achter die propere Braziliaanse stulpjes. Miljoenen vrouwen zijn dag in, dag uit aan het poetsen, wassen, strijken, winkelen en babysitten voor de baas. In ruil ontvangen ze een schamel loon, soms aangevuld met kost en inwoning in een piepklein kamertje.
Deze erfenis van de slavernij is echter op zijn retour. Dienstmeisjes profiteren van de zonnige economische ontwikkelingen en de vijftien miljoen banen die er bij zijn gekomen sinds 2003. Ze scholen zich bij en hangen hun bezem aan de wilgen voor beter betaald werk. Eindelijk weg achter het aanrecht!
Dit is vooral lastig voor tweeverdieners met kinderen. Crèches zijn er veel te weinig in Brazilië, dus wie past er op het kroost? Doe jij de afwas, schat?
„Ik heb echt geen tijd om dat allemaal zelf te doen”, zei één van mijn collega’s terwijl ze nog een slokje champagne nam.
Een bekende Braziliaanse reclamemaker schreef onlangs een wanhopig krantenartikel. „Ik ben blij met de ingrijpende veranderingen in ons land, maar ik zit nu wel in de vreselijke situatie dat ik geen kokkin meer kan vinden”, aldus zijn verkapte personeelsadvertentie.
Uiteraard zitten de lonen van dienstmeisjes aardig in de lift door de ontstane schaarste.
Wat mijzelf betreft. Ook de tijd dat een Europeaan de rijke buitenlander kon uithangen in Brazilië is zo stilaan wel voorbij. Het is zelfs sappelen geblazen met die slappe euro van tegenwoordig.
Vorig jaar liet ik mijn woning nog één keer in de twee weken schoonmaken, maar nu doe ik het zelf dus maar weer. Dat dit minpunten oplevert bij sommige gasten, moet dan maar voor lief worden genomen.
-------------------------------------------------------------------------------------
Brazilianen die bij mij over de vloer komen, zijn doorgaans niet onder de indruk van de hygiëne in mijn huis. Woningen zijn hier over het algemeen namelijk veel schoner dan in Nederland. Maar voor hoe lang nog?
Zondag stond ik op een champagnebrunch in São Paulo te praten met een paar vrouwelijke journalisten. Ze zaten met de handen in het haar, omdat het in Brazilië steeds moeilijker is om dienstmeisjes te vinden.
Zij zijn het geheim achter die propere Braziliaanse stulpjes. Miljoenen vrouwen zijn dag in, dag uit aan het poetsen, wassen, strijken, winkelen en babysitten voor de baas. In ruil ontvangen ze een schamel loon, soms aangevuld met kost en inwoning in een piepklein kamertje.
Deze erfenis van de slavernij is echter op zijn retour. Dienstmeisjes profiteren van de zonnige economische ontwikkelingen en de vijftien miljoen banen die er bij zijn gekomen sinds 2003. Ze scholen zich bij en hangen hun bezem aan de wilgen voor beter betaald werk. Eindelijk weg achter het aanrecht!
Dit is vooral lastig voor tweeverdieners met kinderen. Crèches zijn er veel te weinig in Brazilië, dus wie past er op het kroost? Doe jij de afwas, schat?
„Ik heb echt geen tijd om dat allemaal zelf te doen”, zei één van mijn collega’s terwijl ze nog een slokje champagne nam.
Een bekende Braziliaanse reclamemaker schreef onlangs een wanhopig krantenartikel. „Ik ben blij met de ingrijpende veranderingen in ons land, maar ik zit nu wel in de vreselijke situatie dat ik geen kokkin meer kan vinden”, aldus zijn verkapte personeelsadvertentie.
Uiteraard zitten de lonen van dienstmeisjes aardig in de lift door de ontstane schaarste.
Wat mijzelf betreft. Ook de tijd dat een Europeaan de rijke buitenlander kon uithangen in Brazilië is zo stilaan wel voorbij. Het is zelfs sappelen geblazen met die slappe euro van tegenwoordig.
Vorig jaar liet ik mijn woning nog één keer in de twee weken schoonmaken, maar nu doe ik het zelf dus maar weer. Dat dit minpunten oplevert bij sommige gasten, moet dan maar voor lief worden genomen.
Abonneren op:
Posts (Atom)