-----------------------------------------------------------------------------------
De serie Het Portret gaat de grens over. De komende weken richten we de schijnwerpers op Nederlandse ondernemers in het buitenland. Deze week zijn dat Peter van Voorst Vader (53) en Boudewijn Rooseboom (31), nestor en benjamin van de Nederlandse Business Lunch in Rio de Janeiro.
De hamburger- en pizzahandel was de harde leerschool die beide nu van pas komt bij het gidsen van buitenlandse investeerders in het veelbelovende, maar complexe Brazilië
“Alles is hier intenser en groter, zowel de moeilijkheden als de kansen”, zegt Van Voorst, die de fastfoodketen Bob’s jarenlang door de Braziliaanse achtbaaneconomie loodste en voor het eerst het idee heeft dat het land structureel in de lift zit.
Rooseboom zal zijn met bloed, zweet en tranen opgebouwde restaurant koste wat kost in volle bloei zetten. “Ik ben al anderhalf jaar aan het ploeteren en vechten en dat zal verdomme niet voor niets zijn."
----------------------------------------------------------------------------------
Hoezo Brazilië?
R: Na mijn studie ben ik met de motor van Vuurland naar Alaska gereden, via Brazilië. Eenmaal terug, werd Nederland me algauw te krap, te uitgekauwd. Ik kreeg kans aan de rand van Rio een restaurant op te bouwen. Helemaal alleen, al googlend naar instructies metselde ik een pizza-oven. De zaak begint eindelijk te lopen. Daarnaast ruik ik via de Flexair Group aan het grotere geld.
V: Ik werd in 1985 door Shell naar Brazilië uitgezonden. Een land waar je op slippers naar een trouwerij kunt, heerlijk! Ik houd van de warmte, het geluid van de zee. Toen Vendex in 1996 Bob’s verkocht, heb ik de sprong gewaagd.
Volgens de Wereldbank zijn Nigeria, Bangladesh en de Palestijnse Gebieden meer ondernemersvriendelijk dan Brazilië. Moet je een avonturier zijn om hier te slagen?
V. Brazilië is verleidelijk, de mogelijkheden zijn onbegrensd, maar zakendoen vergt enorm doorzettingsvermogen. Plotse devaluaties, 6% rente per maand; ik heb een hoop opdonders gehad. Maar de economie is genormaliseerd.
R. Tja, avonturier, ik zie mezelf liever als een echte ondernemer. Ik zie kansen die Brazilianen niet zien. Soms loop ik met mijn kop tegen de muur met mijn Europese mentaliteit. De paradox is dat je hier veel vrijheid hebt, maar ook wordt teruggezogen in het lage tempo van het land.
De heren P.V. (l.) en B.R. poserend voor het Suikerbrood.
Hamburgers, pizza’s? De meeste Brazilianen zijn toch al blij met een potje bonen met rijst thuis op tafel? Besteden ze wel genoeg?
R: Ik moet het natuurlijk niet hebben van de sloppenbewoners. Maar de middenklasse groeit. En wát Brazilianen hebben, geven ze zo snel mogelijk uit. Het zijn geen spaarders.
V: Vergeet niet dat er 190 miljoen Brazilianen zijn. Als je 30 miljoen oma’s een ijsje van een euro kunt laten kopen, is dat 30 miljoen euro.
Los van de eetcultuur, staat Rio bekend als een een kannibaliserende stad. Het is eten of gegeten worden. Hoe houd je je staande in het gesjoemel?
V. Dat prettige informele is in Rio wat doorgeslagen, dat is wel eens moeilijk. Maar als buitenlander heb je nauwelijks last van corruptie, je houdt je gewoon van de domme. (Na enig aandringen). Eén keer heb ik de politie moeten betalen voor het vrijlaten van een filiaalmanager, bij wie een oude illegale waterleiding in het restaurant was ontdekt. We wisten daar niets van, maar in zo’n geval gaan je mensen voor.
R: Ik vecht ertegen en soms geef ik een beetje mee. Als ‘de irritante gringo’ zit ik mijn leveranciers en personeel flink achter de vodden. Maar zolang je blijft glimlachen, kunnen Brazilianen veel hebben.