dinsdag, januari 22, 2008

Prins João in bres voor voorvaderen

Interviewtje met een sympathieke edelman voor het Historisch Nieuwsblad.
----------------------------------------------------------------------------------
Op 7 maart herdenkt Brazilië dat het Portugese koningshuis tweehonderd jaar geleden voet aan wal zette in de nieuwe Portugese hoofdstad Rio de Janeiro.

Dat was een sluwe zet van prins-regent (en latere koning) João VI, die net voor de inval van Napoleon in Lissabon het hazenpad koos om niet van de troon te worden gestoten.

Niet alleen Braziliaanse historici buigen zich opnieuw over deze unieke koloniale harttransplantatie, ook prins João Henrique de Orléans e Bragança (53), de achterkleinzoon van de laatste Braziliaanse keizer, doet een duit in het zakje. "Zonder de vlucht van mijn familie zou Brazilië niet bestaan.”

De vlotte prins, van beroep fotograaf, is in zijn nopjes over het opleven van het debat over ‘1808’. Immers, de nadruk ligt daarin niet zozeer op de logge, centralistische bureaucratie van het kleine Portugal die de Bragança’s zonder enige aanpassing loslieten op het reusachtige Brazilië, maar op hun rol als grondleggers van de Braziliaanse natie.

Zo wordt in twee historische bestsellers betoogd dat Portugees Latijns-Amerika zonder de bindende rol van het gevluchte koningshuis in minstens vier landen was uiteengespat, net als het Spaanse deel.

“João VI was vanaf dag één bezig een nieuwe natie te vormen vanuit Rio”, stelt de prins. “Ik kan je 37 voorbeelden geven, maar ik zal me inhouden. Hij opende de Braziliaanse havens voor andere landen, zodat de kolonie zelfstandig kon handelen. Hij creëerde persvrijheid, een Braziliaanse bank en nog een reeks eigen instituties.”

Terwijl Spaans Latijns-Amerika vanaf 1808 in brand staat door onafhankelijkheidsoorlogen, krijgt Brazilië zijn vrijheid beetje bij beetje in de schoot geworpen.

Nadat João VI naar Portugal is teruggekeerd, maakt zijn zoon Pedro I in 1822 zonder bloedvergieten een keizerrijk van de kolonie. Pas in 1889 zal opvolger Pedro II moeten toezien hoe Brazilië een republiek wordt.

“Daarna begon de republiek de monarchie zwart te maken om zich te legitimeren”, zegt diens achterkleinzoon João Henrique, die bij een referendum in 1993 nog campagne voerde voor terugkeer van de monarchie (Brazilië koos voor continuering van de presidentiële republiek, slechts 13% van de kiezers stemde voor monarchie).

João VI at kip met zijn handen en was besluiteloos, Pedro I zat alleen achter de vrouwen aan en Pedro II zat altijd met zijn neus in de boeken. Onzinnige roddels die afleiden van de kern van hun erfenis. Dit is het moment om de mythen van de republiek door te prikken.”

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Don Pedro II zat ook veel Irineu Evangelista de Sousa (Baron van Mauá) dwars, daarom hebben we hier in Rio een puinhoop aan auto verkeer en is het treintransport bijna broertje dood, en dat is al generaties zo gebleven, op de momenten van beleidsplannen scheppen legt de auto industrie nou eenmaal meer gewicht in de waag zullen we maar zeggen.

Anoniem zei

Hier een interessante referentie over dit deel uit de braziliaanse historie: SCHWARCZ, Lilia Moritz. As barbas do imperador: D. Pedro II, um monarca nos trópicos. São Paulo: Companhia das Letras, 1998. 664p. il. ISBN 8571648379