woensdag, april 11, 2012

Nederland dreigt slag in Colombia te missen

Uit de (digitale) krant van vandaag.
-----------------------------------------------------------------------------------
Door koudwatervrees voor guerrillageweld, ofwel het 'Tanja-effect', dreigt Nederland de slag te missen in Colombia, een grondstofrijke, investeringsvriendelijke groeieconomie met 47 miljoen inwoners.

"Colombia is minder op de radar dan BRIC-landen als Brazilië, maar je mist de boot als je hier te lang wacht", zegt Jan Bestebreurtje, voorzitter van de Netherlands-Latin American Business Council (NLABC) en al sinds 1968 actief in de Colombiaanse koffiehandel.

Wat betreft ondernemersklimaat hoort Colombia volgens de Wereldbank tot de topdrie van Zuid-Amerika, vlak achter Chili en Peru en ver voor Brazilië. De economie groeit stabiel rond 5% per jaar (5,3% in 2011) en de inflatie (3,7% vorig jaar) en de staatsschuld (32% van het BNP) zijn laag. Door een reeks vrijhandelsakkoorden (dat met de EU wacht nog op ratificatie) en fiscale prikkels piekten de buitenlandse investeringen in 2011 op 12,5 miljard euro.

Nederland nam daarbij de zesde plek in. "We blijven achter bij landen als Duitsland, Spanje en Zweden, die grote handelskantoren openen in Bogotá," vertelt Bestebreurtje in een chique café in het rijke noorden van de hoofdstad waar 60% van het nationaal inkomen wordt verdiend.

Booming Bogotá

"Colombia is veel méér dan Tanja Nijmeijer", zo verwijst hij naar het Nederlandse lid van de FARC-guerrilla. "Maar ik moet Nederlandse ondernemers telkens weer uitleggen dat het geweld zich tegenwoordig ver van de stedelijke centra afspeelt."

Den Haag beschouwt Colombia niet langer als ontwikkelingsland en focust op economische samenwerking. Multinationals als Unilever, DSM en Akzo investeerden flink in het land, maar het Nederlandse mkb blijft achter.

Ten onrechte, vindt ook directeur Menno Smits van het Friese ingenieursbureau Oranjewoud, dat vorig jaar de Colombiaanse branchegenoot Geoingenieria overnam. "De steden zijn veilig en het zakendoen word je als buitenlander gemakkelijk gemaakt. Ook het opleidingsniveau van het personeel valt me enorm mee."

Kansrijke sectoren zijn vooral mijnbouw, olie, waterbeheer en tuinbouw. De Colombiaanse regering investeert komende vier jaar ruim zes miljard euro in waterhuishouding. Baggeraars en dijkenbouwers zijn nodig om 's lands grootste rivier, de Magdalena, beter bevaarbaar te maken en minder gevoelig voor overstromingen. Wegtransport is namelijk een crime in het bergachtige land.

Er wordt ook fors geïnvesteerd in havens, één van de redenen waarom de Rotterdamse Kamer van Koophandel in april een handelsmissie organiseert naar Colombia (en Peru).

Verder is de geplande verduurzaming van de land- en tuinbouw interessant voor Nederland, zo stelt Derk Norde, directeur van de lokale poot van adviesbureau Access Latin America. Colombia is door zijn gunstige klimaat en bodems één van 's werelds grootste producenten van bloemen (nummer 2 achter Nederland), bananen (2), koffie (3) en palmolie (2).

"Maar pas op, het is nog steeds een land met valkuilen. Sommige plattelandsregio's waar palmolie wordt geproduceerd, zoals Chocó en Córdoba, zijn te gevaarlijk om in te investeren. Daar zijn de guerrilla en de vroegere paramilitairen nog te machtig."

Ook corruptie in met name de publieke sector blijft een obstakel. En mede doordat Colombia de grootste cocaïneproducent ter wereld is, gaat er veel fout en speculatief geld rond in de economie.

"Als buitenlander moet je extra letten op de herkomst van kapitaal. Je kunt je niet compromitteren, want daar komt vroeg of laat heibel van."

Zoals in ieder Zuid-Amerikaans land staat of valt zakendoen in Colombia bij goede lokale contacten. Nederlandse ondernemers in Bogotá raden daarom aan om via een overname of joint venture de markt te betreden.

Bestebreurtje: "Zet een Colombiaanse man met politieke connecties aan het roer. En kies in je tweede managementlaag voor vrouwen. Die zijn meer gefocust en rechtdoorzee dan mannen en ze drinken minder. En ze zijn één van de redenen waarom Colombia typisch zo'n land is waarop je meteen verliefd wordt."

donderdag, april 05, 2012

Column Burundanga

Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
In Colombia loop je soms tegen verhalen aan die zo uit de magische boeken van Gabriel García Márquez lijken geplukt.

In de hoofdstad Bogotá hoor je bij voorbeeld veel over 'burundanga', een 'zombiedrug' die gebruikers van hun vrije wil zou beroven.

Laatst ontmoette ik natuurkundestudent Fabio in een koffiebarretje. Hij vertelde dat hij in een disco ongevraagd kennis had gemaakt met het mysterieuze middel.

"Ik ging even naar de wc en dronk daarna mijn glas leeg. Twintig uur later werd ik wakker in mijn appartement."

Bankrekening geplunderd, al zijn dure elektronica weg. "Het wonderlijke is dat de portier vertelde dat ik mijn spullen zelf met iemand naar buiten had gesjouwd. Ik deed verder normaal, dus hij vertrouwde het wel. Maar ik kan me er helemaal niets van herinneren."

Ziekenhuizen in Bogotá krijgen jaarlijks honderden slachtoffers over de vloer. Sommigen bezwijken aan de bedwelming.

Uit crimineel oogpunt is burundanga ideaal, aldus de bekende toxicoloog Camilo Uribe. "Het slachtoffer doet alles wat hem gevraagd wordt en vergeet alles. De drug zorgt voor een chemische hypnose."

Het goedje is kleur-, geur- en smaakloos en kan dus onopvallend in een hapje of drankje worden gegooid. Er zijn ook meer creatieve methoden om iemand te grazen te nemen. Sommige Colombiaanse vrouwen zouden het zelfs op hun borsten smeren om mannen een likje gunnen.

Enfin, tijd voor een bezoekje aan de bron van het kwaad. De grondstof voor burundanga, scopolamine genaamd, zit in een plant die in de botanische tuin van Bogotá is te vinden. Hij heet 'borrachero' (Nederlandse naam: engelentrompet) en is herkenbaar aan zijn witte, toetervormige bloemen.

Mijn gids Angie opent wat zaden en laat een rubberachtig sap zien. "Scopolamine wordt ook gebruikt in medicijnen, bij voorbeeld tegen reisziekte. Het vergt een ingewikkeld chemisch proces om er burundanga van te maken."

Even later spreekt een vrouw in een zwarte jurk mij aan. Ze lijkt weggelopen uit een verhaal van Márquez.

"Houd afstand tot die plant. Ik heb wel eens zo'n witte bloem onder mijn kussen gelegd. Op advies van mijn homeopaat. Daar heb ik vier jaar geestelijk last van gehad. Mensen gebruiken hem ook als sierplant. Doe dat niet, het is een duivel."

vrijdag, maart 23, 2012

Column Tanja

Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
La Candelaria is de oudste en gezelligste wijk van Bogotá. Het is ook de buurt waar het guerrillaleven van Tanja Nijmeijer tien jaar geleden begon.

De Denekampse huurde een appartement aan de Calle 11 en legde algauw haar eerste bom bij een bedrijf dat zijn ’revolutionaire belasting’ niet betaalde. Ze vertelt dit – als ware het de normaalste zaak van de wereld – in geuren en kleuren in een boekje dat ik laatst las. Het heet ’La vida no es fácil, papi’ (’Het leven is niet gemakkelijk, schatje’) en is niet verkrijgbaar in het Nederlands.

Anno 2012 merk je in de swingende Colombiaanse hoofdstad gelukkig weinig meer van de oorlog die het land al 48 jaar teistert. De FARC kan er geen vuist meer maken en de regenachtige Andesstad bloeit als nooit tevoren.

Op het platteland is de situatie echter minder rooskleurig. Een paar jaar geleden leek het gewapende conflict ook daar op zijn einde te lopen. De FARC zou op sterven na dood zijn. En de vijand van de guerrilla, de paramilitaire AUC, was officieel gestopt met moorden in ruil voor milde straffen.

Maar de laatste anderhalf jaar neemt het geweld weer toe. De paramilitairen gingen op in nieuwe criminele bendes (de zogeheten ’Bacrim’) en weten met een vingerknip weer hele provincies plat te leggen.

En de FARC blijkt taaier dan gehoopt. Onder de nieuwe leider ’Timochenko’ pleegt de guerrilla dit jaar weer vrijwel dagelijks dodelijke aanslagen met kleine, dynamiet gebruikende terreurcellen. Als grootste Colombiaanse drugskartel is de FARC financieel niet kapot te krijgen. En aan verstopplekken geen gebrek in een land vol tropische jungle dat dertig keer zo groot en ongeveer net zo bergachtig is als Zwitserland.

Ook Tanja weet volgens de laatste berichten van geen ophouden. Ze heeft opnieuw promotie gemaakt en zit nu bij het Internationale Comité van de FARC. In het onherbergzame grensgebied met Venezuela doet ze vertaal- en pr-werk voor de tweede man van de guerrilla, ’Iván Márquez’.

Volgens het genoemde boekje heeft de moedige ’Holanda’ het geweldig naar haar zin in Colombia. Ze geniet van het lekkere apenvlees en de uitmuntende tandheelkunde in het oerwoud (’meer behandelingen dan ik in Nederland ooit heb gehad’) en hoopt ooit de macht te grijpen op het presidentiële paleis in haar oude buurtje La Candelaria.

In Denekamp zien ze haar niet meer terug. „Ik sterf in de jungle of ik trek in de voorste gelederen Bogotá binnen.”

woensdag, maart 21, 2012

'Brazilië ontdekt bitter bier'

Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
De bijna religieuze Braziliaanse afkeer van zwaar, 'bitter' bier is aan het afbrokkelen. Dat blijkt uit de snelle opkomst van premiummerken als Heineken, dat vorig jaar 87% groeide in het Zuid-Amerikaanse land.

"De bitterheid van de grote Braziliaanse biermerken ligt tussen de tien en twaalf (op de zogeheten schaal van IBU, red), terwijl Heineken op twintig zit en sommige Europese premiumbieren boven de dertig", zegt directeur Chris Barrow (54) van Heineken Brazilië in een interview met deze krant.

In Brazilië, de op twee na grootste biermarkt ter wereld, drinkt de consument bier bij voorkeur onder het vriespunt, wat de smaak extra licht maakt.

"Maar Brazilianen zijn afgelopen vijf jaar veel meer gaan reizen door hun gestegen koopkracht en de sterke Braziliaanse reaal. Zo leren ze buitenlandse bieren met body kennen en meer waarderen", stelt de Zuid-Afrikaan die in 2010 na de overname van de Mexicaanse brouwer Femsa door Heineken de leiding kreeg over de Braziliaanse poot van de Nederlandse biergigant.

Chris Barrow, directeur van Heineken Brazilië

De Braziliaanse biermarkt, die in het zonnige WK-jaar 2010 nog 14% groeide, kende vorig jaar een onverwachte dip van 2%. Het premiumsegment groeide echter wel en heeft nu 6% marktaandeel. Volgens analisten loopt dit komende twee jaar op naar 10%, nog altijd minder dan in andere Zuid-Amerikaanse landen als Argentinië (17%) en Chili (12%).

Barrow: "Premium is onze specialiteit en biedt de grootste groeikansen. Daarom hebben we naast Heineken een brede portfolio met A-merken naar Brazilië gehaald, zoals Amstel Pulse, Edelweiss, Dos Equis en Murphy's Stout."

Heineken is met een marktaandeel van 9% nummer vier in Brazilië, achter AB InBev (69%), Petropolis (11%) en Schincariol (10%), dat vorig jaar voor Heinekens neus werd weggekaapt door een megabod van de Japanse brouwer Kirin.

Barrow wil niet ingaan op berichten dat Heineken onlangs een bod heeft gedaan op Petropolis, de laatst overgebleven grote Braziliaanse brouwer in de markt. "We moeten op eigen kracht naar de tweede plek kunnen groeien."

Het ontbreekt in Heinekens huidige portfolio echter aan een sterk massamerk. Zijn meest verkochte Braziliaanse bier Kaiser, ooit goed voor 16% marktaandeel, is over de jaren weggezakt naar 7%.

"Toen ik hier in 2010 begon hing er een wat teneergeslagen sfeer op de werkvloer", vertelt de Zuid-Afrikaan die zijn carrière in de bierwereld 25 jaar geleden begon bij SAB Miller. "Je krijgt je personeel moeilijk enthousiast als je grootste merk aan het kwakkelen is. We hebben Kaiser daarom net opnieuw in de markt gepositioneerd."

De reclamecampagne laat Kaiser, waarin Heineken al sinds 1990 een wisselend belang heeft, mee liften op de reputatie van het moedermerk. "Kaiser heeft nu een voor- en een achternaam", luidt de slogan, waarbij wordt gemeld dat monsters van de acht Braziliaanse Heinekenbrouwerijen ter kwaliteitscontrole naar Amsterdam gaan. Kaiser (twaalf op de schaal van IBU) lijkt ineens ook anders te smaken, maar Barrow wil dat bevestigen noch ontkennen.

In tegenstelling tot de concurrentie voert Heineken geen schaars geklede dames op in de campagne. "Daar doen we niet aan mee nee, het past niet bij ons. We praten liever over de kwaliteit van het bier. Saai misschien, maar we geloven dat dit aanslaat bij de kritische consument uit de nieuwe Braziliaanse middenklasse."

Geen halfnaakte dames in de Kaiser-campagne, maar een vader en zoon die een boompje opzetten over de kwaliteit van het bier.

Heinekens marketingafdeling in Brazilië, die flink is uitgebreid sinds de Femsa-overname, zet verder in op de sponsoring van voetbaltoernooien, rockfestivals en de Braziliaanse rugbyselectie.

Barrow werkt ook aan een culturele verandering op het hoofdkantoor in São Paulo, dat is verhuisd van een buitenwijk naar het 'booming' zakendistrict Vila Olimpia.

"Femsa was een wat hiërarchisch, Mexicaans bedrijf. De sfeer is nu meer Nederlands, informeel, open en direct. Alles moet gezegd kunnen worden op de werkvloer. En de bar in het kantoor gaat elke dag om 17u open. We zijn voorlopig dan wel nummer vier in Brazilië, we willen wel de aantrekkelijkste werkgever zijn om de grootste talenten binnen te halen."

zaterdag, maart 10, 2012

'Complot tegen oliebroers'

Uit de krant van vandaag.
-----------------------------------------------------------------------------------
De Nederlandse broers Henk en Albert van Bilderbeek, die in 1998 een Colombiaanse oliebron ter waarde van 70 miljard euro ontdekten, zijn slachtoffer van “een ongelooflijk complot” tussen twee geheime diensten, de Colombiaanse autoriteiten en een Amerikaanse multinational.

Dat staat in het boek De Olievlek van Peter Smolders, een “waar gebeurde mix van Franz Kafka en John Grisham” die volgende week uitkomt en al in handen van deze krant is. “Ze hadden niet verwacht dat we zo taai zouden zijn”, aldus de oliebroers die al 27 jaar knokken voor de rechten op ‘hun’ Guatapurí-veld.

Het begon op een mooie dag in 1985 als een jongensdroom voor Henk. De in Colombia geboren zoon van een Shell-expat is eerder dat jaar benaderd door het Texaanse bedrijfje Llanos Oil. Of hij geïnteresseerd is in de eerste mineraalrechten op een stuk grond in Cesar, een cowboyprovincie in het noordoosten van Colombia? De Amerikanen willen er vanaf, het zijn eigenlijk artsen die weinig met olie hebben.

Henk ruikt een buitenkansje. Hij weet dat Shell een enorm olieveld (La Paz-Mara) heeft aan de andere, Venezolaanse kant van de grens. En geologisch gezien hoort het Colombiaanse Cesar Bassin tot hetzelfde gebied, het Maracaiboplateau. Alle reden om een kijkje in Cesar te nemen dus.

Op die dag in 1985 zakt de dan 31-jarige Henk bij een wandeling door het gebied tot zijn enkels in de olie. Meteen belt hij zijn acht jaar jongere broer Albert: “Ik loop door de olie! Dit is de kans van ons leven. We moeten dit samen oppakken.”

De broers kopen zich in en enkele jaren later nemen ze Llanos Oil helemaal over. Ze vullen elkaar goed aan. Henk is de doortastende doener voor het veldwerk. Albert, een vroegere US-marine die dan nog droomt van een carrière bij de CIA, regelt als rustige strateeg de onderhandelingen van het bedrijf.

In 1997 is het dan zover: na een lange procedure geeft het Colombiaanse staatsoliebedrijf Ecopetrol de broers groen licht om gedurende 28 jaar naar olie te zoeken en boren in het Guatapuri-veld.

Henk van Bilderbeek in het Guatapuri-gebied

Dat overtreft hun stoutste verwachtingen. Seismisch onderzoek wijst een jaar later uit dat er zeker een miljard vaten olie in de bodem zitten, en nog ondiep ook. “Brent 39-42 API olie,” heet het in het jargon van Henk, ofwel lichte, hoogwaardige olie. Geschatte waarde: 70 miljard euro. Op slag zijn ze op papier de rijkste broers van Nederland.

Llanos Oil slaat met hulp van Nederlandse en Amerikaanse investeerders zijn eerste putten. Het doel is om de geschatte reserves te bewijzen en dan door te verkopen aan een grote oliemaatschappij. Maar het loopt allemaal anders.

Dat er risico’s kleven aan zakendoen in Colombia, hebben de broers dan al aan den lijve ondervonden. Eind jaren negentig wordt het Zuid-Amerikaanse land, en Cesar in het bijzonder, geteisterd door een geweldsgolf van linkse FARC-terroristen en rechtse paramilitairen (AUC). Henk wordt in korte tijd twee keer ontvoerd. “Kwestie van wat losgeld overmaken via Western Union”, vertelt Albert laconiek.

Het wespennest waar ze na de eeuwwisseling in belanden is van een andere orde. Eerst zegt Ecopetrol, dat nu ook weet dat de Nederlanders op een zwarte goudmijn zitten, het contract op als grote overstromingen in Cesar hun exploratiewerk een paar maanden vertragen. Onrechtmatig, aldus Llanos Oil, dat bijval krijgt van de Colombiaanse president Pastrana. Het contract lijkt gered, maar de broers kunnen wel fluiten naar hun borgbetaling van 750.000 dollar aan Ecopetrol.

Ook komt het staatsoliebedrijf met nieuwe voorwaarden. Zo moet er om het contract te herstellen opnieuw 2,5 miljoen dollar ‘borg’ op tafel komen. Schoorvoetend storten de broers het bedrag bij een buitenlandse bank, waarna Ecopetrol en Llanos Oil begin 2003 voor het laatst de champagneglazen heffen.

De vreugde blijkt van korte duur. Later dat jaar ontvangt Llanos Oil een brief. Weer een nieuwe eis van Ecopetrol. De 2,5 miljoen moet binnen anderhalve werkdag naar een Colombiaanse bankrekening worden overgemaakt. “Onmogelijk”, aldus Henk. Het geld komt te laat binnen en Ecopetrol zegt het contract weer op, tot woede van de broers.

Luttele maanden later gaat de Amerikaanse steenkoolreus Drummond aan de haal met hun olierechten. Het is hun buurman, die sinds 1995 een enorme kolenmijn delft in het Guatapurí-gebied. Dat het familiebedrijf uit Alabama nog nooit een liter olie heeft verhandeld, geeft blijkbaar niet.

Bij de overname speelt de bestuursvoorzitter van Ecopetrol, Fabio Echeverri, een dubieuze dubbelrol, want hij is tevens adviseur van Drummond én van de pro-Amerikaanse nieuwe Colombiaanse president Uribe.

Voor Drummond betekent het monopolie in de regio een pottenkijker minder. Het als een oester gesloten bedrijf wordt verdacht van banden met paramilitairen die lastige leiders van de mijnwerkersvakbond vermoorden. Ook herbergt de mijn bij het plaatsje La Loma een CIA-unit. Die is handig zo vlak bij de grens met het Venezuela van president Hugo Chávez, de wispelturige vijand van de VS en bondgenoot Uribe. Drummond is onbereikbaar voor commentaar.

Nadat Llanos Oil is weggejaagd uit Cesar, wordt Henks appartement in de hoofdstad Bogotá in 2004 binnengevallen door een SWAT-team. Terwijl de agenten zijn dochter daarbij bedreigen met een machinegeweer, wordt de olie-ingenieur zonder pardon afgevoerd naar de beruchte La Modelo-gevangenis.

Volgens de Colombiaanse justitie is Llanos Oil een dekmantel. Het zou miljoenen dollars aan drugsopbrengsten witwassen voor paramilitairen in de Cesar-regio. De ‘bewijzen’ komen uit de koker van de Colombiaanse geheime dienst (DAS) en de lokale poot van de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie (DEA).

“Een bizar verhaal”, zegt Albert, die kantoor houdt in Orlando maar niet wordt opgepakt door de Amerikaanse justitie. “Waarom zou je een paar miljoen witwassen als je aantoonbaar voor miljarden aan legaal kapitaal vlak onder je voeten hebt liggen? En hoe kun je geld witwassen met een bedrijf dat nog niet eens inkomsten heeft?”

Albert (l) en Henk van Bilderbeek

Ook vreemd aan de arrestatie is dat de politie de financiële administratie niet meeneemt. Maar de schatkaart van het oliegebied, waarvan alleen Henk en Albert een kopie hebben, verdwijnt wèl. Hierop staat naast de olievelden in het Guatapurí-gebied een veld dat er net buiten ligt.

Toeval of niet, twee maanden later wijzigen Ecopetrol en Drummond hun overeenkomst om dit veld eraan toe te voegen. Zo zitten de broers, die er juist van beschuldigd worden nooit echt naar olie te hebben gezocht, knarsetandend in hun eigen stukken te bladeren in de archieven van de olietoezichthouder ANH.

De puzzelstukjes vallen in elkaar als er twee jaar later hulp uit onverwachte hoek komt. De voormalige IT-directeur van de DAS, Rafael Garcia, begint dan met een reeks explosieve onthullingen die uiteindelijk leiden tot het opheffen van de geheime dienst.

Volgens Garcia was de zaak tegen Llanos Oil een “montage” om Drummond aan de olierechten te helpen. Hij toont een brief uit december 2002 waarin president Uribe vraagt om een onderzoek tegen Llanos Oil “wegens mogelijke illegale activiteiten.” Als Garcia daarop meldt dat er niets te vinden valt tegen het bedrijf, krijgt hij opdracht beter te zoeken.

Intussen heeft de Oostenrijkse justitie, die op verzoek van de DEA een in Innsbrück verblijvende Llanos-medewerker had gearresteerd, het dossier tegen het bedrijf gesloten wegens volledig gebrek aan bewijs. Maar in Colombia krijgt Henk na vier jaar voorarrest twintig jaar cel voor “illegale verrijking.”

“We hebben er nooit een spat bewijs voor gezien”, zegt Henk. “Het was duidelijk dat we in Colombia nooit ons recht konden halen.”

De broers openen de tegenaanval via de Nederlandse justitie. Investeerders blijken bereid tot financiële steun in ruil voor een goed rendement als de strijd wordt gewonnen.

Algauw is er een eerste succesje. De rechtbank in Den Haag laat beslag leggen op de tegoeden van Ecopetrol in Nederland, ter waarde van zeven miljard euro. ABN Amro laat echter weten dat zijn Colombiaanse klant in het rood staat en dus nergens beslag op kan leggen, wat later een leugen blijkt. De zaak sleept zich voort en speelde afgelopen woensdag weer voor de Haagse rechter, die volgens de Colombianen onbevoegd is in deze.

De Colombiaanse ambassade in Den Haag wil niet reageren op de complottheorie in De Olievlek. Volgens het boek zit Bogotá flink in zijn maag met de Nederlandse broers. Het conflict is een smet op het investeringsklimaat in Colombia, dat afgelopen jaren juist sterk verbeterd is. De nieuwe president Santos, de meer verzoenende opvolger van de havik Uribe, zou achter de schermen zoeken naar een oplossing voor Llanos Oil, wat mogelijk resulteert in een schikking.

“We zijn voor 50 miljoen euro het schip in gegaan, er moet een redelijke compensatie komen”, zegt Henk, die wegens hartklachten zijn straf tijdelijk thuis mag uitzitten. “En ik moet van alle blaam gezuiverd worden.” Als hij vrijkomt, wil hij met zijn familie in Bogotá blijven wonen. “Ondanks alle corruptie is het een geweldig land met geweldige mensen.”

Broer Albert droomt allang niet meer van een carrière bij de CIA. “Als die oplossing er nu echt komt, dan vertrek ik naar een hutje in Noorwegen.”

zaterdag, februari 18, 2012

'Heineken biedt op Braziliaanse rivaal'

Uit de Financiële Telegraaf.
------------------------------------------------------------------------------------
Heineken heeft een bod gedaan op rivaal Grupo Petrópolis, de op één na grootste brouwer van de lucratieve Braziliaanse biermarkt (10,5% marktaandeel). Dat meldt de goed ingevoerde zakenkrant Valor Econômico.

Het Nederlandse bierconcern (met 8,9% marktaandeel de nummer vier van Brazilië) greep vorig jaar naast de overname van concurrent Schincariol (10,4%), dat voor € 2,75 miljard werd weggekaapt door de Japanse brouwer Kirin. Grupo Petrópolis is de enige overgebleven grote Braziliaanse prooi waarmee Heineken een deel van zijn achterstand op marktleider Ambev (68,6%) kan verkleinen.

Het bedrijf werd in 1994 opgericht in Petrópolis, een koele bergstad in de omgeving van Rio de Janeiro. Omzet en productie groeiden afgelopen drie jaar met respectievelijk 83% en 26% tot 2 miljard euro en 16,8 miljoen hectoliter. Het bekendste biermerk van Grupo Petrópolis, Itaipava, is marktleider in de stadsregio São Paulo en ook landelijk groter dan Heinekens grootste Braziliaanse merk Kaiser.

“Het premiummerk Heineken groeit snel in Brazilië, maar het probleem is dat de verkoop van Kaiser stagneert”, zegt marktanalist Ana Carolina Boyadjian van Consultoria Lafis. Het premiumsegment omvat pas 5% van de Braziliaanse biermarkt. “Met Itaipava zou Heineken een sterker massabier in handen krijgen.”

De hoogte van Heinekens bod is onbekend en het bedrijf wil niet ingaan op het bericht. Grupo Petrópolis zegt voorlopig niet te koop te zijn.

donderdag, februari 16, 2012

Van pool tot pool

Uit De Telegraaf van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
Rare jongens, die Nederlanders, zie je ze denken in Zuid-Amerika. Op een bamboefiets van de Noord- naar de Zuidpoolcirkel rijden, hoe kom je erbij?

Na 585 dagen, 25.942 kilometer en 68 lekke banden zijn Michiel Roodenburg (27) en Joost Notenboom (29) bijna klaar met hun unieke fietstocht.

“We moeten nog doortrappen om op 1 maart in Ushuaia zijn, in de zuidpunt van Argentinië. Dan kunnen we met de Britse poolreiziger Robert Swan meevaren naar Antarctica en daar verder fietsen”, laten de studievrienden uit Rotterdam weten vanuit het Argentijnse gletsjerstadje El Calafate.

Cycle for Water’ heet het avontuur dat ze in 2010 begonnen na het halen van hun bedrijfskundebul. “We wilden aandacht vragen voor de miljard mensen die geen schoon drinkwater hebben. Een schande als je nagaat dat dit met een kleine inspanning is recht te trekken”, aldus de wereldverbeteraars die al vier keer CNN hebben gehaald met hun tocht.

Vanwaar bamboefietsen? “Een frame van bamboe is duurzamer, lichter en soepeler dan metaal. Je krijgt er minder zadelpijn van. En sterk is het ook. Los van lekke banden en losse spaken hebben we nog geen materiaalpech gehad.”

Toch vielen vooral de eerste weken vies tegen. “We vertrokken vanuit Dead Horse, een gehucht in het uiterste noorden van Alaska. De eerste achthonderd kilometer reden we over een verlaten gravelweg, achtervolgd door een muggenplaag. Water vinden was moeilijk en pas na elf dagen konden we een eerste hamburger kopen. We vroegen ons echt af waar we mee bezig waren.”

Na de Canadese bossen, meren en beren (“er sliep er één naast onze tent”) volgden de steden aan de Amerikaanse westkust en de woestijnen van Californië en Mexico.

“Nee, van de drugsoorlog hebben we niets gemerkt. Alle lastpakken laten ons met rust. Misschien omdat we naar zweet stinken en er niet uitzien als typische toeristen. We zijn overal ongelooflijk gastvrij ontvangen. De enige vijanden onderweg waren eigenlijk bijtgrage honden.”

Notenboom (l.) en Roodenburg

De Nederlanders fietsen zo’n 75 kilometer per dag. Ze houden twee dagen per week vrij voor lezingen, interviews en bezoekjes aan waterprojecten. Door alle publiciteit haalden ze al 27.000 euro aan donaties binnen voor de aanleg van waterpompen in twee dorpen in Guatemala en Colombia.

Fietsen door de tropische oerwouden rond de evenaar was schitterend. Maar daarna was het in de Andes weer afzien geblazen. “In Bolivia ploeterden we op 4500 meter hoogte over zand- en modderpaden. We stopten om de tien minuten om op adem te komen.”

De laatste loodjes wegen minder zwaar. Het is zomer in het zuiden van Chili en het aanstaande toetje op Antarctica geeft Roodenburg en Notenboom vleugels. “We gaan nog een klein stukje over het ijs fietsen om binnen de poolcirkel te finishen.”

Terug in Nederland gaat het duo een boek schrijven over de belevenissen. “En dan is het hoog tijd om een baan te zoeken. We hebben nog een studieschuld af te betalen!”





Een greep uit de foto's van de tocht. Meer op www.cycleforwater.com