zaterdag, augustus 06, 2011

Reparatie cv-ketel geregeld via de tropen

Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
Terwijl er elders in Paramaribo nog druk gedanst wordt, zijn tientallen Surinaamse telefonisten midden in de zaterdagnacht aan het werk in een kantoorpand aan de rand van de hoofdstad. Daar helpen ze Nederlanders die 7500 kilometer en vijf tijdzones verderop met een haperende cv-ketel of internetverbinding kampen.

Een groeiend aantal Nederlandse bedrijven verplaatst zijn klantenservice naar Suriname. „We zijn vijf jaar geleden begonnen met zes stoelen in een internetcafé”, vertelt directeur Stijn Lathouwers (34) van Telenamic, het grootste callcenter van Suriname dat inmiddels vijfhonderd medewerkers telt.

Telenamic is een samenwerkingsverband van het Nederlandse callcenter Unamic/ HCN a Xerox Company en het Surinaamse telecombedrijf Telesur.

Lathouwers: „Het is prettig om de infrastructuur van Telesur binnen het bedrijf te hebben, want de internetverbinding is onze levensader.” De communicatie met Nederland loopt via twee zeekabels. Als de ene kabel storingen vertoont, kan worden overgeschakeld naar de andere.”

Een nadeel van Suriname is dat de internetverbindingen veel duurder zijn dan in Nederland. Toch is Telenamic rond de 30% goedkoper dan callcenters in Nederland. Het bedrijf betaalt namelijk zo’n 40% minder loon dan de overzeese concurrentie.

Het verlies aan werkgelegenheid aan een lagelonenland als Suriname zorgt voor gefronste wenkbrauwen bij Nederlandse vakbonden. Suriname kent geen vakbonden in deze branche. Dat outsourcing gevoelig ligt, blijkt uit het feit dat Telenamic de namen van zijn klanten (openbaarvervoerbedrijven, energieleveranciers, telecombedrijven en internetwinkels) angstvallig geheim houdt.

Toch heeft Lathouwers het idee dat „de koudwatervrees wel weg is na vijf jaar”. Hij wijst op de stormachtige ontwikkeling van Telenamic (58% omzetstijging in 2010, tot € 4,5 miljoen) en op kleinere concurrenten die als paddenstoelen uit de grond schieten in Suriname.

„Het concept is eerder door andere partijen in Zuid-Afrika uitgeprobeerd. Dat land had als voordeel dat het er net zo laat is als in Nederland. Maar de taalverschillen bleken toch te groot. Andere kandidaten zijn Curaçao en Aruba, maar daar is weinig geschikt personeel.”

Surinamers spreken doorgaans beter Nederlands dan Antillianen. En het Zuid-Amerikaanse land heeft een jonge beroepsbevolking die happig is op het callcenterwerk, mede doordat de dienstensector verder klein is in een economie die voor 80% leunt op inkomsten uit bauxiet-, goud- en oliewinning. Dankzij de ruime arbeidsmarkt kan Telenamic een vwo-opleiding en een lopende of afgeronde hbo- of universitaire opleiding eisen van zijn personeel.

„Voor Surinaamse begrippen is het salaris goed,” zegt medewerker Roswitha Lioe-Anji (28). „En je krijgt veel cursussen”, aldus collega Moreno Kenswiel. „Dit is een dikke plus voor mijn carrière.”

Roswitha Lioe-Anji

Minder prettig vindt Kenswiel de discriminerende opmerkingen van sommige ontevreden bellers. „’Klotesurinamer, ik wil een Nederlander aan de lijn!’, krijg je dan naar je hoofd geslingerd.”

Om te wennen aan het Nederlands van Nederlanders volgen de Surinaamse telefonisten een taaltraining. Ze leren de gebiedende wijs minder snel te gebruiken (’geef me je naam!’ klinkt niet onbeleefd in Suriname) en uitdrukkingen als ’wilt u even aanhouden?’ (’heeft u een momentje?’) achterwege te laten.

Daarnaast krijgt het personeel video’s te zien om volledig vertrouwd te raken met in Suriname onbekende fenomenen als cv-ketels, meterkasten, treinen, de waterbus en het kijken naar digitale televisie.

„In het begin was het abracadabra voor me, maar nu kan ik me die dingen wel inbeelden”, vertelt Benjamin Esperance. „Ik hoop zelf ook eens in zo’n hsl-trein te zitten. Met dit werk kan ik sparen voor een vliegticket.”

Geen opmerkingen: