Uit de Reiskrant van De Telegraaf.
-----------------------------------------------------------------------------------
In de laatste aflevering van onze WK-serie verkennen we Curitiba en Oranjespeelstad Porto Alegre. Stop maar een oranje sjaal en Unox-muts in de koffer, want het kan er lelijk koud zijn in de wintermaanden juni en juli. Qua levenskwaliteit horen beide moderne zuidelijke metropolen wel tot de top van Brazilië, mede dankzij het vele groen, de goede voorzieningen en de beste (glüh)wijnen van het land.
Voor de Argentijnen in ons reisgezelschap voelt Porto Alegre als thuiskomen. “Zijn we echt in Brazilië? Dit lijkt Buenos Aires wel!”, roept fotograaf Carlos terwijl we over een brede centrale avenue kuieren die niet zou misstaan in de Argentijnse hoofdstad.
Toch is Porto Alegre een stad met een geheel eigen karakter. De hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Rio Grande do Sul is minder vijandig dan de gemiddelde Zuid-Amerikaanse metropool. De talrijke parken geven de anderhalf miljoen inwoners lucht en ruimte. Automobilisten stoppen keurig voor het zebrapad, wat bijzonder is in het doorgaans ruige Braziliaanse verkeer.
Historisch centrum Porto Alegre (credit Alfonso Abraham)
“We liggen voor op de rest van het land", pocht onze gids Ricardo terwijl hij wat warm water gooit in zijn kruikje maté, een sterke thee die hier net zo populair is als in Argentinië. De voormalige geschiedenisleraar praat ons in het historische centrum (Praça da Matriz) bij over het roerige verleden van zijn regio, die zich in de negentiende eeuw meermaals van Brazilië probeerde los te weken.
De eigenzinnige gaúchos (bijnaam van de locals) zijn naast hun geschiedenis ook trots op hun eet- en drinkcultuur. We maken er even verderop kennis mee in de Mercado Público, een geurige markthal vol kramen met barbecuevlees, maté, kazen en wijnen.
Een opvallende verschijning op de markt is de Banca do Holandês, een populaire specerijhandel die zijn naam dankt aan de Nederlandse oprichter. De huidige Braziliaanse eigenaar Sérgio verkoopt nog steeds rauwe haring, Maasdammer en stroopwafels. “Tijdens het WK krijgt de kraam een oranje metamorfose”, verzekert hij bovendien.
Gids Ricardo met zijn onafscheidelijke matékruik
We lopen via een druk plein met torenhoge keizerspalmen (Praça da Alfandega) door naar de oudste straat (1772) van Porto Alegre, de Rua da Praia (Strandstraat). Er is geen strand te zien, wel winkeltjes en straatkunstenaars.
Even later pakken we in de naastgelegen haven een plezierboot voor een tocht over het Guaíba-meer. Terwijl je binnen je eigen feestje kunt bouwen, kan vanaf het dek worden genoten van de skyline van Porto Alegre, jungle-eilandjes en de ondergaande zon.
Na een bezoek aan het indrukwekkende Iberê Camargo-museum - een eerbetoon aan de veelzijdige gelijknamige Braziliaanse 'action painter' - strijken we uitgehongerd neer in het barbecuerestaurant Galpão Crioulo (zie onder).
Een dag later maken we een uitstapje naar de nabijgelegen bergstreek (Serra Gaúcha), het hart van de Braziliaanse wijnindustrie. Hoewel het grotendeels tropische Brazilië geen wijntraditie heeft als Argentinië of Chili, horen de witte bubbels van Rio Grande do Sul tot de wereldtop.
We nemen de proef op de som in het pittoreske champagnestadje Garibaldi. Hier liggen tientallen kleinschalige wijnboerderijen tussen de met druivenranken gedrapeerde heuvels. Bij eentje hebben we een hoop lol met de Italiaanse Braziliaan Vilmar Bettú, een kleurrijke vinoloog die vol overgave meedrinkt met zijn eigen proeverij.
Vilmar Bettú
Tien kilometer verderop rijd je onder een huizenhoog wijnvat de Braziliaanse 'wijnhoofdstad' Bento Gonçalves binnen. In de omgeving ligt een bucolische wijnvallei (Vale dos Vinhedos) die veel toeristen trekt. Bij de proeverijen van Miolo en Lidio Carraro blijkt dat ook sommige rode Braziliaanse wijnen - hoewel niet zo hoogstaand als de witte bubbels - goed is te drinken.
Wie niet van wijn houdt en wel van lekker eten, kan de zogeheten Smaakroute (Estrada do Sabor) volgen vanuit Garibaldi. Hierop serveren vijf families traditionele Italiaanse gerechten met verse ingrediënten van de eigen boerderij. Zo krijg je bij de Osteria Della Colombina, gelegen in een replica van een negentiende-eeuwse boerderij, een vorstelijke lunch aangeboden met salami, parmaham, polenta en loepzuiver druivensap.
Italiaanse lunch in Garibaldi (credit: Gustavo Bottega)
Vijfhonderd kilometer ten noorden van Porto Alegre ligt Curitiba, dat door de hoge ligging (950 meter) nog iets frisser is in juni (gemiddeld 12 graden met uitschieters onder het vriespunt).
De handigste manier om de hoofdstad van de deelstaat Paraná (1,8 miljoen inwoners) te verkennen is via het uitstekende openbaar vervoer. Voor toeristen rijdt er een speciale dubbeldekker (Linha Turismo) waarmee je je eigen city tour kunt samenstellen. De bus stopt bij 25 bezienswaardigheden en een kaartje (10 euro) geeft recht op vier tussenstops.
We stappen in bij ons hotel in de levendige horecabuurt Batel (halte Rua 24 horas), niet ver van het lokale WK-stadion. De eerste stop is de Botanische Tuin, de bekendste ansichtkaart van Curitiba en een mooie plek voor een wandeling tussen kleurige bloemen, een grote plantenkas en fonteinen.
Vervolgens laten we ons droppen bij het Museum Oscar Niemeyer. Het op een groot glazen oog lijkende gebouw is een must voor liefhebbers van de beroemde Braziliaanse architect.
De derde halte waar we uitstappen, is de zogeheten Opera van IJzerdraad (Ópera de Arame). Het metalen gebouw blijkt - hoewel mooi gelegen tussen Atlantisch regenwoud - geen grote bezienswaardigheid. Hadden we toch beter kunnen uitstappen bij een van de monumenten ter ere van de Europese migranten die aan de wieg van Curitiba staan, respectievelijk de Polen, Oekraïners en Duitsers.
De laatste stop was al gereserveerd voor het gezellige historische centrum met zijn kleurrijke oude huisjes en kerken. In de populaire Bar do Alemão (Bar van de Duitser) dompelen we ons via braadworst, een pul Duits bier en schlagermuziek even onder in de cultuur van onze oosterburen. Als we even later in Batel terugwandelen naar het hotel, stuiten we op een wintermarkt waar locals zich tegoed doen aan glühwein ('quentão' ). Prosit!
Centrum Curitiba (credit: Christian Knepper)
-----------------------------------------------------------------------------------
Treinen
Brazilië is geen treinenland, maar in het zuiden kun je twee mooie treintrips maken. Vanuit de wijnstad Bento Gonçalves (op honderd kilometer van Porto Alegre) kachelt een toeristische stoomtrein (Maria Fumaça) in twee uur naar het kaasstadje Santa Barbosa (23 kilometer verderop). Passagiers worden onderweg getrakteerd op optredens, wijn en kaas. Kosten: 25 euro. Zie giordaniturismo.com.br.
Vanuit Curitiba vertrekt iedere ochtend de snellere Serra Verde Express naar de kustplaats Morretes (75 km in drie uur). Ga links zitten voor de beste uitzichten. De trein daalt af langs ravijnen, jungle en watervallen. De goedkope 'economische klasse' (enkeltje voor 20 euro) is wat ons betreft comfortabel genoeg. Zie serraverdeexpress.com.br/
-----------------------------------------------------------------------------------
Vreetschuur
De deelstaat van Porto Alegre heeft het lekkerste rundvlees van Brazilië. Het binnenland bestaat deels uit pampa waar de dieren op sappig gras grazen.
Sommige restaurants in Porto Alegre zijn dan ook ware vleeswalhalla's. In de roemruchte 'rodízío' Churrascaria Galpão Crioulo kun je zoveel eten als je wilt. Zorg dat je met een stevige trek arriveert en eet je niet gelijk een breuk aan de eerste stukjes vlees die de met spitten rondlopende obers komen aanbieden.
Het bal begint met ietwat dubieuze kippenhartjes; het lekkerste rundvlees (picanha, filet mignon) wordt vaak pas wat later aan tafel gebracht. Voor de spijsvertering is het goed om tussendoor wat sla op te scheppen bij het buffet. Later op de avond (om 21h30 in ons geval) begint een folkloristische show op het podium in de eetzaal.
Kosten: 20 euro (65 real), inclusief toetjes.
zaterdag, juni 07, 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten