zondag, januari 18, 2009

Tussen Nederland en Chili

Uit de krant van gisteren.
------------------------------------------------------------------------------------
“We zijn de Andes nog niet over of we missen haar al en uiteindelijk keren we altijd terug”, schreef Isabel Allende. Veel Chilenen die in ons land asiel kregen na de bloedige coup van oud-dictator Pinochet (1973-1990), keren met een remigratie-uitkering terug naar hun verre vaderland. De Telegraaf zocht hen op. “Ook voor Nederland was het beter dat we teruggingen.”

Luis Cáceres (62) lacht terwijl we in zijn tweedehands Nederlandse BMW (‘86) van de havenstad Valparaiso naar de badplaats Viña del Mar rijden. “Eigenlijk mag ik hem alleen op zondag gebruiken. Hij mist een katalysator die hier niet is te krijgen voor deze auto. Dus gaat mijn uitkering deels op aan boetes de rest van de week.”

Cáceres ontvluchtte Chili in 1975, nadat hij als linkse rechtenstudent twee jaar was opgesloten en gemarteld. De paar jaar die hij hooguit in Nederland dacht te blijven, werden er maar liefst 21. “Al die tijd had ik een koffer naast mijn bed liggen in mijn flat in de Bijlmer.”

Begin jaren tachtig begon hij met zijn Zuid-Amerikaanse kameraden in Den Haag te lobbyen voor een remigratieregeling. “We zeiden tegen jullie politici: ‘De werkloosheid is hoog, we gebruiken jullie voorzieningen; ook voor Nederland is het beter als we teruggaan.’”

De argumenten sloegen aan: in 1985 was de regeling een feit. Maar Cáceres vertrok pas elf jaar later, toen hij als 50-jarige recht kreeg op een remigratie-uitkering.

Aangekomen in Viña del Mar bekoelt het humeur van de Chileen, een onberispelijke, gescheiden man met een jong dochtertje. Zijn BMW begeeft het in de parkeergarage van een supermarkt. Bij gebrek aan de Wegenwacht belt hij een handige vriend, maar die is druk.

Dus lopen we naar zijn Mercedes (’82, zonder katalysator, met NL- en S-sticker, omdat zijn ex in Zweden woonde) even verderop. Helaas blijkt ook zijn tweede importbak niet vooruit te branden vandaag. “Laat dat duwen maar, we pakken de bus wel.”

Uit cijfers van de Sociale Verzekeringsbank in Amstelveen blijkt dat, inclusief AOW’ers, momenteel ruim 250 Chileense remigranten een maandelijkse uitkering uit Nederland ontvangen. De hoogte varieert van 345 euro (alleenstaanden die voor de Remigratiewet van 2000 terugkeerden) tot 645 euro (samenwonend en nadien vertrokken). Wie denkt dat ze daarmee als God in Frankrijk leven achter de Andes, vergist zich.

“In Nederland was ik economisch veel beter af. Ik kreeg in 1975 een ruime woning in de Bijlmer toegewezen. Dat was toen nog een wijk van dokters en advocaten. Ik werkte als cateraar op Schiphol, bakte shoarma op booreilanden en had het best ruim.

Maar wat is levenskwaliteit? Mijn contact met de buren beperkte zich tot de lift. ‘Dag meneer. Dag mevrouw’. Goed, ik mis de haring wel, die haalde ik iedere dag voor twee gulden bij de visboer. Maar in Chili moet ik mijn politieke strijd voeren. Pinochet mag dood zijn, zijn beulen lopen nog vrij rond.”


Luis Caceres met zijn dochtertje en de Mercedes

Isabel Allende, die als nicht van de afgezette president Salvador Allende zelf ook vluchtte voor de dictatuur, schrijft in haar boek ‘Herinnering aan mijn Chili’ over het cruciale verschil tussen een balling en een economische migrant. Waar de laatste vol optimisme voor een nieuwe toekomst in het gastland pleegt te gaan, blijft de eerste volgens haar achterom staren, likkend aan zijn wonden.

Oud-politiek vluchteling Leandro Ojeda vindt dat de Chileense schrijfster de spijker op zijn kop slaat. “Ik werd gek in Nederland. Het verleden bleef door mijn hoofd spoken”, zegt hij thuis op de bank in de Zuid-Chileense stad Temuco.

Tegen het einde van de dictatuur, nog voor zijn 50e, vertrok hij met zijn vrouw en twee tienerdochters van Zaanstad naar Chili. Zonder uitkering, maar met een verhuisvergoeding.

“In Nederland waren we buitenstaanders, en bij terugkeer bleven we dat eigenlijk. Onze familie vindt onze open Hollandse mentaliteit maar maf. Zo had mijn vader al kort na de dood van mijn moeder een nieuwe partner. De rest van de familie snapte niet dat wij dat accepteerden.”

Dochter Marcella, inmiddels 33, vertelt in vloeiend Nederlands dat ze niet rouwig is om de terugkeer. “Je weegt af wat het belangrijkste voor je is. Dat is voor mij dichtbij mijn familie leven, in een omgeving van vulkanen en meren.”

Wat ze mist aan ons platte kikkerlandje? “Fietsen zonder voor je leven te hoeven vrezen in het verkeer. Dat is zo’n vrij gevoel!” Haar jongere zus heeft het moeilijker met de overgang en zit al anderhalf jaar in Nederland en België.

Zeldzaam zijn de gezinnen die de remigratie zonder kleerscheuren doorstaan. Aan de rand van Temuco is te zien hoe het gezin van een onlangs overleden teruggekeerde Hoogovens-werker volledig aan diggelen ligt. Voor de vernederlandste dochters uit zijn eerste huwelijk was de terugkeer naar Chili zo zwaar dat ze hun vader in de steek lieten om hun leven in Nederland weer op te pakken.

De man scheidde. Zijn tweede vrouw, Alejandra Sanhueza, zit nu zonder water en licht thuis met twee zoontjes en heeft haar hoop gevestigd op een Nederlandse uitkering.

Zevenhonderd kilometer noordelijker, in Santiago, vertelt Dolores Carvajal (62) hoe ook zij haar man verloor na een verhuizing van Abcoude naar de Chileense hoofdstad. “Ik ging niet terug voor de Andes, de ‘empanadas’ of de wijn, maar voor de mensen. Ik voelde me alleen in Nederland.”

Haar ex kon evenwel niet meer wennen aan het Latijnse ritme en keerde met een andere vrouw terug naar ons land. Zoon Elias Ciudad (34) bleef wel. “Ik heb goede herinneringen. Kinderen voor Kinderen, Ciske de Rat, Sesamstraat. Maar het mooie aan Chili is dat mensen warmer met elkaar omgaan.”

Een ietwat kil land met een vriendelijke overheid, daar moet ons land het grofweg mee doen. “Het is ironisch. Terwijl de Chileense staat mijn leven op zijn kop heeft gezet, repareert Nederland nog steeds de schade”, besluit Caceres, terwijl hij met zijn socialistische partijgenoten een pak wijn soldaat maakt om de winst van een zetel in de wijkraad van Valparaiso te vieren.

“Ik ben Nederland altijd dankbaar. Maar hier ben ik op mijn plek.”

----------------------------------------------------------------------------------
Met de Remigratiewet van 2000 is de minimumleeftijd voor een remigratie-uitkering verlaagt naar 45 jaar. Naast erkende vluchtelingen zoals de Chilenen, is de wet bestemd voor allochtonen uit twintig landen, waaronder Turkije, Marokko en Suriname.

De hoogte van de uitkering wordt aangepast aan de levensstandaard in het land van herkomst. Wie spijt krijgt, kan binnen een jaar terugkeren naar Nederland.

Oud-minister Verdonk probeerde de wet in 2004 af te schaffen, maar daar stak de Tweede Kamer een stokje voor. Volgens het SCP is de Nederlandse staat per saldo goedkoper uit met de gefinancierde terugkeer van oudere allochtonen.

woensdag, januari 07, 2009

Prachtwijk in Rio

Column uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
Het is hartje zomer in Rio de Janeiro. Europese toeristen die de kou komen ontvluchten, staan weer met zijn allen in de rij voor het treintje naar het Christusbeeld op de Corcovado-berg. En dat terwijl er sinds kort een origineel, gratis alternatief is voor het ‘moderne wereldwonder’.

Pal onder de neus van Onze-Lieve-Heer ligt de steilste sloppenwijk van de stad, Dona Marta. De 'favela' is sinds vorig jaar uitgerust met een soort trammetje dat de bewoners een klim van tot wel achthonderd traptreden bespaart. En het mooiste is dat de politie onlangs de lokale drugsbende uit de wijk heeft getrapt.

Ook nieuwsgierige toeristen, die gewoonlijk zijn aangewezen op voorgekauwde ‘favela tours’, kunnen nu veilig op eigen houtje naar de top, zo verzekeren relaxte wijkagenten aan de voet van de heuvel. We wagen het er dus maar op.

Wijkagenten aan de voet van Dona Marta

Bij het eindpunt 450 meter hoger is het uitzicht over Rio’s lagune en groene rotsen zonder meer reisfolderwaardig. Jongeren trappen een balletje op een kersvers kunstgrasveldje of staan te vliegeren op de daken.

Er wordt gewerkt aan nieuwe voorzieningen (riolering, elektriciteitsmeters, nieuwe huisjes) en er is geen dealer of verslaafde te bekennen. Een hele verbetering voor de wijk zou je denken, maar daar blijkt menig bewoner anders over te denken.

Tijdens mijn afdaling via de trappen wordt verteld dat ‘law and order’ ook zijn nadelen heeft. Zo zal er betaald moeten gaan worden voor stroom, kabeltelevisie en internet, tot dusver illegaal afgetapt door de bewoners.

Ook steekt de politie een stokje voor hun nachtelijke funkfeesten op straat. En het opdrogen van de drugsinkomsten doet de lokale middenstand pijn in de beurs.

“Onder de drugsjongens was het rustig. Ze respecteerden de bewoners. Deze overgang is veel te radicaal. We zijn onze vrijheid kwijt”, zegt een donkere man met fonkelende ogen terwijl een tiental buren instemmend toeluistert.

De gouverneur en de nieuwe burgemeester van Rio, Eduardo Paes, zeiden maandag dat Dona Marta als model voor andere sloppen gaat dienen. Met een combinatie van wijkagenten en sociale investeringen moeten het weer prachtwijken worden.

“We gaan samen een einde maken aan de parallelle macht in de gemeente Rio”, aldus de boude burgervader.

Geen hond die dat gelooft. Maar als het hen lukt ook de resterende honderden favelas terug te veroveren op drugsbendes en milities, ga ik bij mijn volgende bezoek aan Rio nederig op de knieën in het kapelletje in de voet van het Christusbeeld. Wonderen zijn dan kennelijk de wereld nog niet uit.