dinsdag, oktober 24, 2017

Ballenjongens

Column die gisteren in De Telegraaf stond.
------------------------------------------------------------------------
Niet gedacht dat ik nog eens zou tennissen met ballenjongens en ballenmeisjes op de baan. Het zou in Nederland een absurde luxe zijn voor een hobbyspeler als ik. Maar op mijn nieuwe Braziliaanse tennisclub staan ze voor alle leden klaar. „Ongeacht uw niveau, Senhor”, zo licht een ballenjongen vriendelijk en zonder enige ironie toe.

De Tênis Clube Paulista is een bolwerk van de verwende elite van São Paulo. De extreem ongelijke wereldstad telt tientallen van deze ’sociale clubs’ waar welgestelden ongehinderd kunnen sporten en recreëren. Hoge tariefmuren houden gewone Brazilianen van oudsher buiten de deur.

Sommige clubs versoepelen hun toelatingsbeleid echter noodgedwongen. De recessie van de afgelopen jaren heeft ook de Braziliaanse bovenklasse hard geraakt. Wegens het teruglopende ledental hoeven nieuwkomers zich tijdelijk niet in te kopen bij mijn vereniging. Dat bespaart me 1600 euro: waar een stevige crisis niet goed voor kan zijn.

Ook buiten de perfect onderhouden gravelbanen is de dienstverlening ongekend. Er kunnen tientallen andere sporten worden beoefend, van kungfu tot schermen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het kan. Het zwembad is veertien uur per dag open. Intussen zit het wel erg ruim aanwezige personeel grotendeels duimen te draaien want echt storm loopt het nog niet.

De leegloop kent ook een structurele oorzaak. Rijke Brazilianen verschansen zich in toenemende mate in streng bewaakte appartemententorens met alles erop en eraan. Zo hoeft men de straat niet op om te tennissen of zwemmen, wel zo makkelijk en veilig.

„Die condominiums zijn funest voor ons”, verzucht een lid uit een traditionele lokale familie al nippend aan een cafézinho in de kantine. Hij kijkt er somber bij. „Over tien jaar bestaat de club niet meer.”