zaterdag, augustus 22, 2009

De Vikingen onder de indianen

Uit de krant van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
“Vroeger groeiden hier eiken en kaneelbomen.” Opperhoofd Vitor Manilau kijkt bitter. Rond zijn dorp in de groene heuvels in het zuiden van Chili echoot het geronk van motorzagen. “Wat doen Zwitserse houtkappers op ons land?”

Twee carabinieri houden de getergde Mapuche-indiaan van een afstandje in de gaten. Hij pakt een hockeystick van de grond. “We zullen niet rusten tot de ‘huincas’ (blanken, red.) zijn opgehoepeld. Het is oorlog.”

De Mapuches zijn één van de taaiste indianenvolkeren van Zuid-Amerika. Aan weerszijden van de Andes leven er nog zo’n miljoen. De Spaanse veroveraars en later het Chileense en Argentijnse leger beten zich op hen stuk. Hun verzet richt zich nu tegen buitenlandse houtbedrijven die opereren in de bossen van Araucania, het uitgestrekte Mapuche-gebied rond de Chileense stad Temuco.

De indianen steken bosplantages in brand, bekogelen interregionale bussen en plegen aanslagen op onwillige autoriteiten. Justitie gebruikt een antiterreurwet uit de tijd van dictator Pinochet om de amokmakers lang achter de tralies te krijgen. Het conflict is de laatste tijd opgelaaid, helemaal sinds vorige week een indiaan werd doodgeschoten door een politieagent.

Vitor Manilau

“Ze zijn klein van stuk, maar je kunt hen beter niet beledigen”, vertelt de Chileense onderzoeksjournalist en Mapuche-kenner Jorge Molina Sanhueza. “Ze zijn trots, oersterk en voor niemand bang. Het zijn de Vikingen onder de indianen.”

Mapuche-leiders vergelijken zich liever met Basken en Palestijnen: volkeren zonder eigen land. De Chileense regering heeft de laatste jaren al flink wat land voor hen teruggekocht. Maar de indianen willen meer en ze eisen zelfbestuur over het gebied.

“We horen niet bij Chili”, zegt Manilau terwijl hij achteloos een vlieg uit zijn nek plukt. “We hebben niks met kapitalisme.”

Een vrachtwagen met boomstammen rijdt onder escort zijn dorp langs. Na drie kwartier breekt een eerste, schamper lachje door op zijn gezicht. “Ze betalen niet eens tol. Ze roven ons gewoon leeg. Maar geloof me. Over tien jaar groeien hier weer gewoon eiken en kaneelbomen.”

Een Europese diplomaat die het conflict goed kent, ziet geen oplossing. “Het is meer dan een landkwestie. Mapuches weigeren zich in te laten met het moderne Chili. Westerse denkramen als ‘centraal gezag’ en ‘landtitels’ erkennen ze niet. Dat maakt het erg lastig voor de Chileense regering. Je kunt het vergelijken met de Roma, een groep waar we ons in Europa ook geen raad mee weten.”

zaterdag, augustus 15, 2009

Gescalpeerd

In het noorden van Brazilië worden honderden mensen gescalpeerd. Dat gebeurt bij bizarre ongelukken op ambachtelijke bootjes in de delta van de Amazone.

Het is maandagochtend in het ziekenhuis van de broeierige Amazonestad Belém. Op de afdeling voor gescalpeerde patiënten zit een groep meisjes in een speeltuin. Ze hebben allemaal een tulband om.

Fransinete dos Santos Nobre (43) kijkt sip toe, terwijl ze vertelt over de dag dat haar leven werd geruïneerd. “Ik reisde als meelhandelaar veel per boot. Die dag bukte ik bij de motor om water uit de bodem te scheppen. Ik weet alleen nog dat ik viel.”

In een flits werden haar, hoofdhuid, linkeroor en een stuk nekvel afgerukt. Naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis was het toen nog 6,5 uur varen. Andere passagiers wisten met doeken te voorkomen dat ze onderweg doodbloedde.

Dos Santos komt zoals veel slachtoffers uit Ilha de Marajó, een groot drassig eiland in de monding van de Amazone. De bewoners zijn voor hun vervoer afhankelijk van rivieren en zelf gebouwde boten.

Omdat ze vaak geen geld hebben voor een buitenboordmotor, gebruiken ze bij voorbeeld een koelkastmotor of een afgedankte landbouwmachine om de boot aan te drijven.

De geïmproviseerde motor staat midden in de boot en wordt via een as met de schroef verbonden. Het is in deze snel draaiende as waarin menig passagier verstrikt raakt, met alle gruwelijke gevolgen van dien.

“Het is eenvoudig te voorkomen door drie plankjes over de as te timmeren. Maar uit onwetendheid en fatalisme gebeurt dat niet,” zegt zorgsecretaris Vanja Bezerra van de provincie Pará.

Alleen al in het labyrint van rivieren in Pará zijn 250 slachtoffers bekend. Volgens Bezerra vormen zij slechts het puntje van de ijsberg. Aan de overkant van de riviermonding, in Amapá, wordt gesproken over ruim duizend gevallen.

Stroomopwaarts komt scalperen minder voor. De oevers zijn daar minder dicht bevolkt. Ook zijn buitenboordmotoren minder duur in de vrijhandelszone van de oerwoudstad Manaus.

Soms zijn het mannen die met hun bermuda, vingers of – zeer incidenteel – geslachtsdeel verstrikt raken in de as. Maar ruim 80 procent van de slachtoffers is vrouw. Vooral jonge meisjes zijn kwetsbaar met hun lange, sluike haardracht, het meest gebruikelijke kapsel in deze streek vol indiaans bloed.

“We drukken de meisjes op het hart dat ze hun haar in een knot moeten dragen”, zegt Marcus Lobato, die dorpen in Pará afvaart om voorlichting te geven. “Maar dat vinden ze niet mooi.”

Naast het schoonheidsideaal ziet hij ook een religieus obstakel. “Vorig jaar was 60 tot 70 procent van de gescalpeerde meisjes evangelisch. Ze hebben bijna allemaal lang haar.” In de Bijbel staat immers: ‘Want het haar is de vrouw gegeven bij wijze van sluier.’ (1 Korintiërs 11,15)


Edilene

Edilene Lobato Mira (13) was zo’n engelachtig protestants meisje. Totdat ze vier maanden geleden van de mis naar huis vaarde. Ze werd met haar wapperende haren gegrepen door de as. Haar schedel werd volledig kaal getrokken. Nu, twee operaties later, is er met huid van haar dijbenen en billen iets van de schade hersteld.

Ze is nog steeds bang om haar klasgenoten weer onder ogen te komen. Gescalpeerde meisjes worden ‘E.T.’ genoemd in dorpen en durven vaak nauwelijks de deur uit. “We gaan een pruikje voor je regelen”, probeert Edilenes zus haar op te vrolijken.

Lotgenootje Adenilda (10) geeft de hoop op een eigen haardos nog niet op. “Ga je dat regelen, pappa?,” vraagt ze haar gelaten knikkende vader.

Adenilda

“Het haar is het eerste waar ze naar vragen. We moeten hen teleurstellen. Het komt niet terug”, vertelt de hoofdverpleegster in Belém. Ook pruikjes zijn volgens haar eerder tot last in het hete, vochtige Amazoneklimaat.

“Slachtoffers blijven erg gevoelig voor infecties. Vijf hebben zelfs huidkanker gekregen door verkeerd gebruik van de pruik. Het enige dat echt zou helpen, is stamceltherapie.”

Pas sinds twee jaar is er landelijke politieke aandacht voor scalperen. Slachtoffers hebben recht op gratis plastische chirurgie en een schadeloosstelling van zo’n 1300 euro.

Bovendien tekende de Braziliaanse president begin juli een wet die varen zonder bedekking van motor en as strafbaar maakt. Aan de marine de schone taak om het verbod te handhaven op de tienduizenden ambachtelijke bootjes in de delta.

“De wet is een belangrijke stap. Maar het lastige is dat dader en slachtoffer vaak familie zijn. Met het oppakken van de vader van het meisje raakt zo’n familie nog verder van huis”, zegt Bezerra.

De provincie Pará zoekt de oplossing in de eerste plaats in preventie. Deze zomer begint aan weerszijden van de riviermonding een nieuwe voorlichtingscampagne via radio, kerken en vissersbonden. ‘Veilig varen’, in Pará. ‘Scalperen nul’, in Amapá.

dinsdag, augustus 04, 2009

Nauwelijks bos plat voor Braziliaanse soja

Uit de Financieele Telegraaf van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
Sojateelt veroorzaakt geen illegale houtkap meer in het Amazonewoud, aldus de Braziliaanse regering. Satellieten houden vanuit de ruimte het land in de gaten, dus grootimporteur Nederland kan gerust zijn. Deze krant nam de proef op de som in Santarém, een stad in het Amazonewoud.

In 2003 opende de Amerikaanse multinational Cargill een omstreden sojaterminal in de rivierstad. Milieugroepen waren woedend.

Toch ligt de locatie logistiek gezien voor de hand. De oogst uit de landbouwprovincie Mato Grosso kan via de Amazone sneller naar Europa worden geëxporteerd dan via havens in het zuiden van Brazilië.

Cargill sloeg vorig jaar een miljoen ton sojabonen over in Santarém, waarvan de helft naar Nederland ging.

Lopende band tussen de terminal en vrachtschepen

Zoals de milieubeweging al vreesde, werkte de terminal als een magneet op sojaboeren uit het zuiden. Terwijl rond Santarém voorheen geen soja werd verbouwd, komt 5% van de export nu uit die regio, zo bevestigt Cargill-woordvoerder Afonso Champi.

Op zichzelf is dat geen ecologisch drama. Door eerdere economische booms (rubber, goud) liggen er honderdduizenden hectaren land braak tussen het regenwoud.

Desondanks werd er na 2003 illegaal gekapt om soja te planten. Een rondgang langs onder meer de Braziliaanse milieuautoriteit Ibama en The Nature Conservancy (TNC) leert evenwel dat dit sinds 2006 niet of nauwelijks meer gebeurt.

„Je verkoopt geen sojaboon als je illegaal kapt”, zegt boer Elio Pereira op zijn landgoed buiten Santarém. „Cargill is erg streng. Ze houden je bos met een satelliet in de gaten. En het is hier het enige bedrijf dat een redelijke prijs betaalt.”

Vrachtwagens vol soja in de rij voor de terminal

Dat er rond Santarém geen bos meer omgaat voor soja, wil nog niet zeggen dat alle bonen koosjer zijn.

De lokale Ibama-chef Poliana Nunes legt uit: „Legale soja bestaat hier niet. De meeste boeren hebben geen geldige eigendomspapieren. Doordat er vroeger veel gekapt is, heeft niemand de vereiste 80% bos op zijn land staan. Maar we kunnen moeilijk alle landbouw platleggen.”

Cargill geeft toe dat het soja koopt van producenten die niet aan de bosnorm voldoen. Maar om te kunnen verkopen, zijn ze wel verplicht mee te werken aan een herbebossingsprogramma. Onder toezicht van TNC wordt het aandeel bos op hun land gaandeweg opgekrikt naar 80%.

Ook in de rest van Brazilië blijkt dat het zogeheten ’sojamoratorium’ serieus gehandhaafd wordt. De grote partijen in de sector kopen geen soja meer van boeren die na 2006 nog land ontbost hebben. Uit een onafhankelijke steekproef blijkt dat in 2008 en 2009 een luttele 0,88% van dit gebied met soja was beplant.

„De druk uit onder meer Nederland heeft ons erg geholpen om het moratorium af te dwingen”, zegt openbaar aanklager Felicio Pontes junior, een voorloper in de strijd tegen illegale houtkap in de provincie van Santarém (Pará).

„Nu is het zaak dat jullie je pijlen op fout Braziliaans rundvlees richten. Dat is de drijvende kracht achter de ontbossing.”

Felicio Pontes Junior: 'Pijlen nu richten op fout vlees.'