zondag, juli 15, 2007

Rio zondagpagina

Terug van weggeweest, de rest van het continent stond niet stil afgelopen week.

Maar vandaag een hele pagina over Rio in de krant! Gevuld met respectievelijk een achtergrondstuk over de slag in de sloppenwijken, een column over mijn beleving van het geweld en een stukje over het ultieme middel tegen Rio's drugsprobleem: legalisering.
-------------------------------------------------------------------------------------
Rio de Janeiro bidt dat het rustig blijft. Terwijl de autoriteiten de oorlog hebben verklaard aan de ‘parallelle macht’ in de sloppenwijken, zijn vrijdag de Pan-Amerikaanse Spelen begonnen in de stad. “Ik zie reden genoeg om de noodtoestand uit te roepen,” zegt de burgemeester van Rio, Cesar Maia, op zijn stadspaleis in een gesprek met De Telegraaf.

De rest van het land bidt mee met Rio, want de wereldmacht in wording ziet de minispelen als opstapje naar het WK voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016. "We mogen niet langer behandeld worden als derdewereldland”, aldus de zelfbewuste president Lula.

Rio laat niets aan het toeval over om het gebutste internationale imago op te poetsen. Liefst 15.000 politieagenten waken over 5600 atleten en een half miljoen toeristen. De spelen zijn acht keer zo duur geworden als begroot, maar de stad heeft nu wel stadions van ‘allereerste wereldniveau’, waaronder een modern broertje van Maracanã, het nieuwe João Havelange-stadion.

Niks verkwisting, stelt Maia, nadat hij zoals het ‘de bloggende burgemeester’ betaamt nog even zijn stukje heeft afgetikt. “We hebben de ambities gewoon gaandeweg bijgesteld.”

Net zo min laat de liberaal, die alweer aan zijn derde burgemeesterstermijn bezig is, zijn humeur bederven door de continue kritiek op zijn afgezakte 'Cidade Maravilhosa' (Wondermooie Stad').

Nee, Maia betoogt vurig dat Rio in de lift zit. Qua scholing en werkgelegenheid gaat de stad voorop in Brazilië, het geboortecijfer in de sloppenwijken is in vijf jaar 25% gedaald en werkelijk “niemand” heeft er een Afrikaanse hongerbuik, verzekert hij.

Als klap op de vuurpijl is het Christusbeeld op de Corcovado-berg één van de zeven nieuwe wereldwonderen, een fikse opsteker voor het toerisme.

Maar op één punt is Maia het eens met de zwartkijkers: de openbare orde is een totale chaos. “Het is ongelooflijk dat we hebben geaccepteerd dat grote delen van de stad door drugsbendes worden bezet.”

Eén op de vijf cariocas woont in de ruim vijfhonderd sloppen van Rio, de ‘favelas’, grotendeels gecontroleerd door drugsbendes. Alleen al in het ‘Complex van de Duitser’, niet ver van het internationale vliegveld, leeft een compleet Lelystad tussen de wapen- en drugsdepots van het Rode Commando.

Sinds de moord op twee agenten begin mei wordt het heuvelcomplex omsingeld door de politie. Maar vele invallen met pantserwagens en – officieel – 44 doden later, zwaaien de drugssoldaatjes nog altijd uit de hoogte met veel te grote AK-15’s en AK-47’s.

“Zo bont heb ik het nog niet meegemaakt”, zegt Maia. “Tot deze crisis lukte het de politie om, zo gewild, welke favela dan ook in te nemen. De voorzieningen in de wijk liggen plat door de patstelling. Grondwettelijk zie ik reden genoeg om de noodtoestand uit te roepen.”

Volgens de burgemeester is het zaak de sloppen stuk voor stuk, met hulp van het leger en in weerwil van mensenrechtenorganisaties, met bliksemaanvallen te heroveren en bezet te houden.

“Braziliaanse VN-troepen in de sloppen van Haïti en illegale milities in Rio lukt dat toch ook? Heus, als je genoeg overmacht toont, geven de bandieten zich vanzelf over. Het probleem in ‘De Duitser’ is dat het verrassingseffect eraf is.”

De burgemeester kan het beleg een “mislukking” noemen, omdat hij door de – alom als rampzalig voor Rio beschouwde – bestuurlijke fusie tussen de stad en de omliggende provincie op veel terreinen geen baas in eigen stad is.

Ook het bestuur van de deelstaat Rio denkt dat het complex in een uur te ontzetten is. Maar alleen ten koste van een bloedbad zonder weerga onder de bewoners. Uitroken is derhalve het devies, met af en toe een inval om wapens en drugs op te sporen. Al is de overlast enorm voor de tussen twee vuren levende bewoners, de nieuwe gouverneur Cabral oogst vooral lof met de operatie.

Na acht verloren jaren onder zijn voorganger, laat hij op zijn minst zien dat de staat nog intenties heeft om de sloppen te heroveren. Meer cruciale favela's volgen, belooft Cabral. Want: “Rio staat op een tweesprong tussen beschaving en barbarij.”

De vraag is nu: neemt het Rode Commando tijdens de spelen wraak met een aanslag? De Nederlandse Bernice van Bronkhorst, specialist voor de Wereldbank in Latijns-Amerikaanse steden, woonde drie jaar in Rio en is net terug uit de ‘mislukte staat’ Haïti.

“Sommigen vergelijken Rio met Haïti, maar dat is onzin. In Haïti wordt in de sloppen op houtskool gekookt en heeft niemand drinkwater. Rio heeft al een grote slag gemaakt. Het is een rijke stad in een gemiddeld rijk land. Met grote ongelijkheid, dat wel.”

Van Bronkhorst vergelijkt het Rio van nu met de Colombiaanse hoofdstad Bogotá van begin jaren negentig. Toen de gevaarlijkste stad ter wereld, nu een bron van inzicht voor Latijns-Amerikaanse stadsbestuurders.

De belangrijkste les van Bogotá? “Politie, politie, politie,” hamert Maia. “Net als de Colombiaanse politie respect herwinnen met beter opgeleide agenten. En meer onderzoek.” Rio’s politie presteert het om slechts 3% van de moordzaken op te lossen.

Bronkhorst benadrukt dat slimmer politiewerk hand in hand moet gaan met forse sociale investeringen. “Iedere dollar die je aan preventie van criminaliteit besteedt, spaart op lange termijn zes dollar aan repressie.”

In dat licht is het hoopvol dat president Lula Rio bijna anderhalf miljard euro heeft toegezegd voor het opknappen van sloppenwijken als het Complex van de Duitser. Goed voor riolering – ruim 30% van de stadsbevolking zit zónder – scholen en, in navolging van die andere gewezen moordstad Medellín, een kabelbaan van een metrostation naar de heuvels. Een ambitieus plan in een wijk waar nu geen piloot durft over te vliegen vanwege het gevaar van rondfluitende kogels.

Terwijl deskundigen peinzen over het medicijn voor de stad die in de jaren vijftig jaar zijn politieke en economische hoofdrol verloor aan Brasília en São Paulo, zijn voor de spelen bussen vol straatarme gelukszoekers uit het noordoosten aangekomen op zoek naar werk. Eindpunt: de favela's. Ziehier de boemerang die Rio als culturele hoofdstad van Brazilië nog altijd in het gezicht slingert. Rio blijft de spiegel van Brazilië. Opgepoetst voor de komende weken, maar onveranderd gebarsten.
------------------------------------------------------------------------------------

Sommige vrienden in Nederland leken zich af te vragen of ik levensmoe was toen ik aanstalten maakte om naar Rio te vertrekken. Ergens wel begrijpelijk. Als de strandmetropool de wereldpers haalt, is er immers meestal een bloedbad in het spel.

Ook het lezen van Braziliaanse kranten op internet werkte niet bepaald bemoedigend als voorbereiding op mijn reis. Berichten over mensen die zappend voor de tv of zomaar tijdens het tanken worden geraakt door kilometers ver afgedwaalde kogels; een betrapte undercover journalist die door bandieten verbrand wordt in een stapel banden; autodieven op de ‘Gaza-strook’ tussen vliegveld en centrum die slachtoffers thuis aan de varkens voeren; je verzint het zo gek niet.

Zo wil het dat je ietwat nerveus met je boedeltje in de taxi zit na de landing. Op alles voorbereid als je bent, laat je je mobiele telefoon de eerste dagen thuis (handig apparaat dan!), stop je je pinpas veilig in je sok en zit in je broekzak steevast twintig euro klaar voor die dreumes die ieder moment ‘je geld of je leven’ kon roepen.

Twee jaar leven in Rio en niet één vervelend voorval later is de verleiding groot om het gevaar te relativeren. Afkloppen! Maar toch: die aangeprate paranoia is nergens voor nodig.

De geografie van het geweld in Rio redelijk voorspelbaar. De moordcijfers in het rijkere zuiden van de stad liggen ‘slechts’ een keer of zes boven Amsterdams peil. Die huiveringwekkende uitwassen in de krant vinden zelden plaats buiten de grenzen van de bendeoorlog. En aangezien de criminaliteit bij uitstek economisch van aard is – zeldzaam zijn de dronken Brazilianen die voor de lol een pub vernielen of een buitenlander in elkaar slaan – valt er al een wereld te winnen door niet luid neuriënd met je iPod over straat te gaan.

Voeg daarbij de wonderlijk constante vriendelijkheid die je tot in de meest vluchtige straatcontacten met de ‘cariocas’ ten deel valt, en ja, je kunt in deze beruchte stad oprecht fluitend over straat.

En als je toch aan de beurt komt, blijf dan rustig en bedenk: dat is nu eenmaal de merkwaardige paradox van een stad waar het leven een aangenaam losse loop heeft, maar ook nog op het scherpst van de snede wordt uitgevochten.
-----------------------------------------------------------------------------------
Het ultieme middel tegen Rio’s drugsgezwel is legalisering van soft- en harddrugs. Gouverneur Sergio Cabral heeft met die mening de knuppel in het hoenderhok gegooid. Maar burgemeester Maia en 2/3 van de stadsbewoners zien niets in zo’n taboebreuk.

Volgens Cabral zijn de resultaten van de strijd tegen drugs zo waardeloos en de kosten zo hoog dat Brazilië een debat in de VN moet openen over wereldwijde legalisering. Hij vindt de deelstaat Rio te klein voor een experiment, maar Brazilië kan wat hem betreft vooropgaan als gidsland.

Maia: “Het land wordt dan één grote wietplantage. En aanbod schept vraag. Bovendien gaan de bendes gewoon door met cocaïne- en heroïnehandel. Ik denk dat mijn collega een grap maakt.”

Maar Cabral, naar eigen omschrijving een “radicaal neutrale” pragmatist, is ook voor vrijgave cocaïne en heroïne. Hij denkt dat de vraag met ontmoedigingsbeleid te temmen is.

“Het Nederlandse model is niet slecht en niet ideaal”, stelt hij in het tijdschrift Época. “Het is veiliger als mensen wiet in de coffeeshop halen dan aan de voet van een sloppenwijk. Maar zolang je cocaïne niet vrijgeeft, blijft het model halverwege hangen.”

De discussie is in ieder geval aangeslingerd. Volgens de Braziliaanse Princeton-econoom José Scheinkman is dat een goede zaak. “Het zal erg moeilijk zijn om het geweld in Rio te controleren zolang de drugshandel zo lucratief is. En deze is zo lucratief door de repressie.”

Geen opmerkingen: