Uit het zomernummer van Elsevier.
-------------------------------------------------------------------------------------
Romário de Souza Faria (45) debuteerde dit jaar in de Braziliaanse Kamer van Afgevaardigden. De oud-PSV’er vindt de politiek ‘erg zwaar en erg leuk’ en droomt al hardop van het burgemeesterschap van Rio de Janeiro. ‘Ik heb in vijf maanden meer gewerkt dan in vijftien jaar voetballerij.’
Het is druk bij de ingang van kamer 411 van het parlement in Brasília. ‘Deputado Romário’ staat er op de deur. De gewezen nummer 11 van het Braziliaanse elftal blijkt nog altijd populair.
In de wachtkamer zitten enkele van de bijna 150.000 Brazilianen die de 'spits van duizend doelpunten' ook politieke kwaliteiten toedichtten bij de verkiezingen van vorig jaar. ‘Zeg hem maar dat er een ‘amigo’ op hem wacht’, slijmt een man bij de twee jonge, knappe secretaressen. Hij komt zijn ‘vriend’ Romário om een gunst vragen.
Een oude dame wil met hem op de foto. ‘De mensen begrijpen niet hij hier als parlementariër zit en niet als voetbalidool’, verzucht secretaresse Janaína nadat de fans sip zijn afgedropen.
De afspraak met de Hollandse pers gaat voor. Een voorlichter wenkt en de deur van Romário’s kantoor zwaait open. De man uit Rio de Janeiro oogt fit en jeugdig, los van de grijze haren op zijn slapen.
‘Van welk blad ben je?’, vraagt hij. ‘Elsevier, dat ken ik. Leuk’, klinkt het in correct Nederlands.
De voormalige beste voetballer van de wereld (1994) zit strak in het pak. Hoe bevalt de overgang van het informele Rio naar het formele Brasília? De Braziliaanse hoofdstad heeft geen bruisend nachtleven en geen stranden om voetvolley te spelen, toch twee oude hobby’s van Romário.
‘Ik vind Brasília een fijne stad. Ik kom er al vijftien jaar, ik heb veel vrienden hier. Nu woon ik er van dinsdag tot donderdag en de levenskwaliteit is hoog, heel hoog. Je kunt hier best uitgaan. Dat doe ik soms ook, want wie als bohemien geboren wordt, sterft ook als bohemien,’ lacht hij.
Het politieke hart van Brazilië is tevens de rijkste stad van het land. Logisch met zoveel corruptie, denkt de gemiddelde Braziliaan. Dat beeld wordt vandaag nog eens bevestigd. De belangrijkste minister onder president Dilma Rousseff, Antônio Palocci, neemt vlak na het afnemen van het interview ontslag.
Een krant had onthuld dat zijn vermogen twintig keer zo groot was geworden in de laatste vier jaar, toen Palocci senator was. Allemaal dankzij consultancywerk naast de politiek, zo verdedigde hij zich tevergeefs.
Toch relativeert Romário het slechte imago van zijn nieuwe gilde. ‘Ik dacht net als 99% van de Brazilianen dat alle politici corrupte dieven zijn. Door deze schandalen lijkt het één grote beerput. Maar er is ook een nieuwe generatie Kamerleden die hier echt zit om goede dingen te doen.’
Daar rekent hij zichzelf ook toe. Romário ontkent dat geld zijn drijfveer is, zoals veel Brazilianen denken. Hij kampte immers met schulden en werd in 2009 door justitie gedwongen om zijn miljoenenappartement in Rio te veilen. Het riante salaris van een Kamerlid, 11.300 euro en een hoop extra’s, leek dus goed van pas komen.
‘Welnee, dat salaris stelt niks voor’, riposteert Romário. ‘Wist je dat ik vier alimentaties betaal?’ De Braziliaanse Don Juan, die ooit pochte met duizend vrouwen het bed te hebben gedeeld, heeft zes kinderen bij vier vrouwen.
‘Nou, van mijn loon kan ik hooguit twee alimentaties betalen, dus dat schiet niet op. Echt geld verdienen doe ik via mijn bedrijf Romário Sports. Dat verkoopt mijn imagorechten en die van andere sporters.’
De financiële problemen zijn ‘goddank voor 90% opgelost’. Wat er twee jaar geleden gebeurde, vond hij heel pijnlijk. Romário zat zelfs een nacht in de cel wegens een wanbetaling.
'Het was mijn eigen schuld, ik had een slechte advocaat. Maar weet je, ik heb nog 30 miljoen euro tegoed van mijn oude clubs Fluminense, Vasco da Gama en Flamengo. Dus waarom zou ik me een breuk werken voor dat Kamerloon?’
Graag wil hij nog een misverstand uit de wereld helpen. Omdat Kamerleden maar drie dagen per week hoeven op te draven in Brasília, wordt gedacht dat ze een luizenleventje leiden.
‘Ik heb in vijf maanden méér gewerkt dan in vijftien jaar voetballerij! Ik kom hier dinsdagochtend om negen uur aan en de plenaire vergadering duurt soms tot één, twee uur ’s nachts. Op maandag en vrijdag werk ik in Rio. Zelfs op zaterdag en zondag zijn er altijd politieke bezigheden. Kortom, ik ben zwaar de pineut!’
Romário lacht veel en gesticuleert hevig. Hij is ontspannen en doorspekt zijn zinnen met vlot jargon uit Rio. Met het hart op de tong, het lijkt alsof hij niets te verbergen heeft. De voorlichter staat er ietwat beduusd naar te luisteren.
‘Afgelopen zaterdag was het 33 graden in Rio. Iedereen op het strand en ik weer op kantoor zitten. En komend weekend moet ik naar een partijcongres in Tocantins, in één of ander afgelegen gat!’
Romário is lid van de Braziliaanse Socialistische Partij (PSB), een kleine linkse partij die – toeval of niet – flink is gegroeid sinds hij zich in 2009 aansloot. Maar dit blijkt niet zo veel te zeggen over zijn ideologische geaardheid.
‘Zo links ben ik niet hoor. Laten we zeggen dat ik een gematigde socialist ben.’ De oud-PSV’er koos om praktische redenen voor de PSB. ‘Het is een sympathieke partij. Ik krijg ‘r de ruimte om mijn verkiezingsbeloften waar te maken.’
Achter hem hangt een portret van zijn dochter Ivy (6), die het Downsyndroom heeft. Romário kreeg haar met zijn huidige vrouw, de 32-jarige brunette en farmaciestudent Isabella Bittencourt. Ivy is een bron van inspiratie voor zijn nieuwe carrière.
‘Ik ga hier keihard vechten tegen discriminatie van gehandicapten, een imbeciel iets dat vandaag de dag helaas nog veel voorkomt.’ Om te beginnen heeft Romário in de Kamer een grote tv- en radiocampagne voorgesteld tegen gehandicaptendiscriminatie.
De tweede inspiratiebron is zijn eigen jeugd. Romário groeide op in de sloppen van Rio, te midden van armoede en drugshandel. Nu wil hij kinderen uit achterstandswijken aan een betere toekomst helpen. Hij maakt zich zorgen over hun groeiende gebruik van crack en de nieuwe drug ‘oxi’. Beide zijn goedkoop en erg verslavend en ongezond.
‘Ik geloof dat sport de beste manier is om de jeugd op het rechte pad te krijgen. Daarom ben ik in Rio een kinderopvang aan het opzetten, gerund door ex-atleten.’ Zo sla je twee vliegen in één klap. ‘Oud-atleten zitten vaak zonder werk en de kinderen kunnen leren van hun ervaringen.’
In de Kamer is Romário vicevoorzitter van de Commissie voor Sport en Toerisme. ‘En hoe heet die andere ook alweer?’ ‘Het Parlementair Front voor Lichamelijke Opvoeding’, dreunt zijn voorlichter op. ‘En vergeet het Front tegen Crack en het Front voor Gehandicapte Kinderen niet.’
Tot veel concreets heeft dit alles nog niet geleid. De snelle topspits van weleer stoort zich aan de trage politieke molens in Brasília. ‘Als je een wet voorstelt, ben je zo vijf, zes, zeven jaar verder eer er iets mee gebeurt.’ Daar heeft hij geen geduld voor. ‘Ik werk liever met wetswijzigingen, die gaan sneller. En in Rio werk ik dus aan sociale projecten, soms met hulp van bedrijven.’
Het leuke aan politiek is dat je je overal mee mag bemoeien, vindt Romário. Van de hoogte van het minimumloon tot de boswetgeving die de Kamer onlangs aanpaste. Hierdoor hoeft veel illegaal gekapt land niet herbebost te worden door grondbezitters. Wat stemde hij?
‘Vóór, al vind ik het pardon iets te ver gaan.’ Hij geeft toe niet altijd 100% op de hoogte te zijn van dit soort complexe kwesties. ‘Maar ik leer snel, ik zit in een ervaren fractie en ik heb goede adviseurs. Misschien wel de beste van het hele parlement.’
Na een onopvallende start is de politicus Romário de laatste tijd veel in het nieuws. Via een parlementaire enquête wil hij de machtige voorzitter van de Braziliaanse voetbalbond, Ricardo Teixeira, aan de tand voelen over de trage, dure organisatie van het WK Voetbal in 2014. Romário profileert zich zo slim als WK-waakhond voor de Braziliaanse belastingbetaler.
‘Alleen de begroting voor de stadions is afgelopen twee jaar al verdrievoudigd! Ik bezoek de gaststeden en daar geven ze de schuld aan de FIFA, die met nieuwe eisen blijft komen. Brazilië moet die niet klakkeloos navolgen, het toernooi wordt veel te duur zo. De FIFA is de baas in Zürich en wij hier.’
Hij lijkt oprecht kwaad over de geldsmijterij. ‘In Brasília wordt een stadion voor 70.000 toeschouwers gebouwd. Er wordt een poulewedstrijd gespeeld en dan? Er is hier geen rivaliteit tussen clubs zoals in Rio en São Paulo. En dan Manaus, dat ligt midden in de Amazone. Daar gaan na het WK zeker een kaaiman en een krokodil tegen elkaar spelen!’
Romário fungeerde als ambassadeur om het WK naar zijn land te halen. ‘Ik was erbij toen het lukte in 2007. Iedereen vroeg me of Brazilië er wel klaar voor was. ‘Het wordt het beste WK ooit!’, riep ik dan. Daar geloof ik nu niet meer in.’
De voorlichter kijkt op zijn horloge, maar zijn baas lijkt geen haast te hebben. ‘Het gaat aan een hele zooi dingen ontbreken in 2014. Alles ligt ver achter op schema. De stadions, mobiliteitsprojecten, de vliegvelden. Het is dat Brazilianen als geen ander kunnen improviseren. Dat WK komt er wel. Maar we houden er op deze manier alleen een sportieve erfenis aan over.’
Rio de Janeiro, dat in 2016 ook de Olympische Spelen organiseert, heeft nog twee jaar extra om de stad wezenlijk op te knappen. Romário zou hier graag leiding aan geven en overweegt zich volgend jaar kandidaat te stellen als er een nieuwe burgemeester wordt gekozen. Bluf? ‘Alles is altijd erg snel gegaan in mijn leven. Het zou me niet verbazen als het in de politiek ook zo gaat.’
In juli gaat het Braziliaanse parlement met reces. Romário wil dat benutten voor een bezoekje aan Eindhoven. Hij mist Nederland wel een beetje.
‘Niet de appelmoes! Wat een rommel is dat zeg, niet te eten joh. Eén of andere gore appelcrème die ze maken,’ roept hij naar zijn verbaasde voorlichter.
Dan weer serieus. ‘Ik mis mijn vrienden in Nederland, Willem Kieft, Guus Hiddink.’
Of PSV dit jaar kampioen is geworden weet hij niet. ‘Geen tijd joh, ik heb niet eens tijd om mijn vrouw te volgen.’ Toch zit de clubliefde nog diep. ‘Het was de belangrijkste club van mijn carrière, denk ik. Via PSV kwam ik het Europese voetbal binnen. En ik ben ook als mens erg gegroeid in Nederland.’
De 28e oktober van 1988 kan hij zich herinneren als de dag van gisteren. Als 22-jarig broekie arriveerde hij met zijn eerste vrouw Mônica (18) in het verre Eindhoven. ‘Het was -13 graden die dag, of -3, enfin, verdomd koud! Terwijl het bij vertrek uit Rio 43 graden was!’
Kou kende hij tot dan toe alleen van tv. ‘Ik kan me een wedstrijd tegen Feyenoord heugen, ongelooflijk. Ik droeg een maillot, handschoenen en een muts, maar mijn kicksen bleven gewoon in de sneeuw vastzitten. Ik kon het eerste kwartier niet eens lopen.’
Hoewel hij de ene na de andere titel won met PSV, waren zijn vijf jaar in Nederland de moeilijkste van zijn leven. ‘De kou, de taal, de gewoonten, het was erg wennen. Mônica en ik hadden nul levenservaring toen we aankwamen.”
Toch vindt de Braziliaan dat hij altijd goed werd ontvangen in Nederland. ‘Er is in Europa nog veel racisme tegen Brazilianen, vooral tegen zwartjes als ik. Maar in Nederland had ik er nooit last van. Daar wil ik de supporters van alle clubs voor bedanken.’
Romário krijgt een brok in zijn keel. ‘Ik zou het mooi vinden als je kon eindigen met dit: bedankt Nederland, dat je een man van me hebt gemaakt.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten