Uit Telesport van vandaag.
----------------------------------------------------------------------------------
Rosario is de geboorteplaats van twee illustere Argentijnen: Ché Guevara en Lionel Messi, die de Copa America in eigen land teleurstellend is begonnen met een gelijkspel (1-1) tegen Bolivia.
In Rosario, een pampastad op drie uur rijden van Buenos Aires, staat er voor Guevara een metershoog monument. Maar wie zoekt naar een publiek eerbetoon aan ’s werelds beste voetballer, komt bedrogen uit.
“Laat het kereltje eerst óns maar eens kampioen maken”, lacht een medewerkster op het VVV-kantoor langs de Parana-rivier.
De overige miljoen inwoners van de havenstad lijken er net zo over te denken. ‘Mooi wat Messi bij Barcelona doet, maar wanneer gaat hij eens iets voor Argentinië winnen?’, klinkt het keer op keer. Rosario vindt dat de halve Spanjaard (in bezit van een dubbel paspoort) iets heeft goed te maken.
“Onzin!”, zegt Antonio Cuccittini (82). Zijn grote neus en de Nike-muts op zijn hoofd laten geen twijfel: dit is opa Messi. Hij woont alleen in een rijtjeshuis in de arbeiderswijk La Tablada, waar zijn kleinzoon is opgegroeid.
“Allereerst is het niet Leo’s schuld dat hij minder presteert voor het nationale elftal. Hij krijgt gewoon te weinig ballen. Zijn medespelers lijken wel jaloers. Bij Barcelona draait alles om hem. Argentijnen zijn daar te individualistisch voor. Ten tweede hebben ze hem zelf laten lopen toen hij jong was.”
Dat zit als volgt. Messi kampte in zijn jeugd met groeiproblemen. Hij had op zijn dertiende het lichaam van een tienjarige en had een dure hormoonbehandeling nodig. Zijn ouders hadden het echter niet breed en Argentijnse clubs gaven niet thuis. Het rijke Barcelona bood uitkomst. Moederziel alleen in het verre Catalonië zette ‘De Vlo’ daarna iedere avond zelf een spuit met groeihormonen in zijn benen.
“Mijn vrouw is kort voor zijn vertrek naar Europa overleden”, vervolgt Cuccittini. “Zij heeft Leo ontdekt. Hier in de patio trapte hij voor het eerst een balletje. Hij was toen vijf. Hij was groter in de breedte dan in de lengte. Iedereen vond hem te klein voor voetbal, maar mijn vrouw bracht hem naar de lokale club. Ze heeft alleen niks van zijn succes gezien. Dat raakt me heel erg.” Hij pinkt een traan weg en gaat lunchen.
Even verderop ligt Grandoli FC, Messi’s eerste club. Eén vaalgroen veldje. Achter de club staat een rij zwart beschimmelde flats. Het clubhuis is gesloten. Vicevoorzitter Carlos Gomez blijkt tegenover te wonen. Trots opent hij het prijzendepot. Op een teamfoto achter wat bekers zit de dwerg met het kenmerkende bloempotkapsel. Gomez: “Niemand kon hem bijbenen. Zijn bewegingen waren toen al bovennatuurlijk.”
Grandoli, Messi's eerste club
Toen Messi acht was, bracht zijn vader Jorge hem naar de grootste club van Rosario, Newell’s Old Boys. Daar, op de jeugdvoetbalschool Malvinas, was Ernesto Vecchio drie jaar lang zijn trainer. De Telegraaf ontmoet hem in de rood-zwart geverfde kantine vol foto’s van clubhelden als Gabriel Batistuta, Jorge Valdano en Messi zelf.
Ernesto Vecchio
Vecchio: “Ik heb in 26 jaar veel jochies voorbij zien komen, maar hij was uniek. Hij was de motor van de Machine van ’87, ons beste jeugdteam ooit. Hij maakte honderd goals per jaar. Alles wat hij nu op het veld doet, zat er toen al in. Die dribbels kun je niet leren. Ik vertelde hem voor de wedstrijd alleen dat hij de bal ook af en toe moest afspelen, om minder schoppen te krijgen.”
Tegenover de kantine ligt het honk van de ‘Glorieuze Leprozen’, de harde kern van Newell’s. “We zijn ziek, ziek van clubliefde, begrijp je? Wist je dat Newell’s buiten Buenos Aires de club met de meeste titels is?”, zegt een supporter terwijl hij het oude trainingsveld van Messi sproeit.
Voor de fans is het vroegtijdige vertrek van het wonderkind een zwarte bladzijde in de clubgeschiedenis. Gebeten hond is toenmalig voorzitter Eduardo Lopez. “Een corrupte dictator. Hij stak het geld voor Leo’s behandeling liever in eigen zak. Pas in 2008 hebben we hem met protesten weg gekregen”, vertelt een ander.
De mannen achter de receptie van Malvinas klagen dat Messi nooit langskomt op zijn oude nest. Wel is hij regelmatig in Rosario om zijn familie te zien en zaken te doen, zo weet men.
Onlangs kocht Messi een hippe bar (‘VIP’) tegenover het Monument van de Vlag, een toeristische trekpleister van de stad. Zijn vader en een broer runnen de tent. Ook investeert de man uit Barcelona in lokaal vastgoed. Zijn euro’s weten het thuisfront dus wel te vinden.
Nu die goals voor het Argentijnse elftal nog. Woensdag weer een kans in de tweede groepswedstrijd tegen Colombia.
maandag, juli 04, 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten