zondag, december 14, 2008

Zondagpagina mennonieten

Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
Mennonieten zijn al eeuwen op de vlucht voor de vooruitgang. Maar de streng protestantse volgelingen van de Friese priester Menno Simons worden ingehaald door de globalisering, tot in de binnenlanden van Paraguay aan toe. “Je kunt je niet eeuwig blijven verstoppen voor moderne invloeden.”

J.E. Estigarribia, een gemoedelijk stadje in het zuiden van het Zuid-Amerikaanse land, is van een prettige overzichtelijkheid voor een nieuwkomer. Algauw blijkt alles wat aan de ene kant van de hoofdweg ligt eigendom van de mennonieten te zijn. Aan de andere kant van de weg wonen de latino’s.

“Het leven is hier goed zonder Paraguayanen”, aldus de blonde verpleegster Tina Sawotszky in Kolonie Sommerfeld, in het achterland van de Germaanse helft van het stadje. Vanwaar die afstand tot de lokale bevolking, ze woont toch in Paraguay?

“We hebben gewoon weinig gemeen. Ons bloed is anders”, zegt ze in een mix van Hoogduits en Plautdietsch, de taal van de mennonieten die doorspekt is met oud-Nederlandse klanken.


Tina Sawotszky

De migranten voelen zich openlijk de meerdere van de bewoners van hun gastland, zo blijkt tijdens een driedaags bezoek. Ze noemen de Paraguayanen steevast lui en onverantwoordelijk, doch zeer sympathiek.

Vermenging wordt koste wat kost vermeden. Een bewoner van de kolonie die het aanlegt met iemand van de andere kant van de weg, riskeert verstoting uit de hechte gemeenschap. En daarmee een ongewis leven in een vreemde buitenwereld.

In Paraguay leven zo’n 30.000 mennonieten, meer dan waar ook in Zuid-Amerika. En ondanks dat velen een dikke halve eeuw na aankomst nog met één been in het vorige gastland Canada staan – het Canadese paspoort wordt aangehouden voor mindere tijden – hebben ze zich uit het niets opgewerkt tot grote soja-, vlees- en melkboeren in het straatarme land.

Door het economische succes zijn vooral de rijke mennonietenkoloniën in het noorden van het land steeds verder uit hun schulp gekropen. Drie mennonieten traden zelfs toe tot de vorige Paraguayaanse regering, een ongekende stap voor de doopsgezinden die zich altijd verre van de wereldlijke macht hielden. Onder de oerzuinige minister van Financiën Bergen Schmidt werd een groot deel van de staatsschuld afbetaald.

Mennonieten van de oude stempel gaat dit soort integratie veel te ver. Maar ook in een meer behoudende kolonie als Sommerfeld brokkelt de anti-moderne mores langzaam af.

Binnen de enclave is internet verboden, maar de eigen bloeiende meel- en soja-coöperatie in het stadje kan gewoonweg niet meer zonder. En waar auto’s in de strengste dorpen in de omgeving nog als duivels worden gezien, staan in Sommerfeld al Land Rovers op het erf.

Sommige bewoners hebben thuis een tv (“wel een doek overheen gooien als er bezoek komt”). “Ik heb zelfs mobiele telefoons gezien,” gruwelt viervoudig overgrootmoeder Tina Schröder, die het bezwaar van elektronica vindt dat deze “extreem gedrag” uitlokken.

“Er zijn veel demonen rond ons”, zegt de “bezorgde” tegelhandelaar Johan Hildebrand Klaasen, voordat hij het bezoek uit Nederland vraagt of “dat naast Pruisen ligt.”

De grens van het toelaatbare schuift beetje bij beetje op. Een proces dat in een stroomversnelling is geraakt sinds 1994, toen een vooruitstrevende dominee zich afsplitste van de ‘oude kerk’ van Sommerfeld. Inmiddels is circa een kwart van de duizend dorpsbewoners lid van zijn ‘nieuwe kerk’.

Beide takken wonen in één dorp, maar het mentaliteitsverschil is groot. Zo leren de kinderen van de nieuwe kerk wél Spaans en brokkelt het taboe op sociaal contact met Paraguayanen af. Ook gebruikt de nieuwe kerk al een microfoon (elektriciteit!) tijdens de kerkdienst, wat in de oude kerk ondenkbaar is.

De Nederlandse Katarina Thijink-van der Vlugt is bestuurslid van de wereldwijde koepel van mennonieten, de MWC. Ze zegt dat de leden zelf hun balans moeten zoeken tussen vooruitgang en traditie. “Er zijn geen richtlijnen. Al leren we wel dat geloof en welvaart hand in hand kunnen gaan.”

Persoonlijk vindt de Enschedese de ‘weltfeindliche’ houding van sommige geloofsgenoten “beperkt. Ze zijn kennelijk alleen op het eigen zielenheil uit. Zo zien wij onze opdracht niet. Maar ik verwacht dat de koloniën in Paraguay elkaar op den duur aansteken in de vooruitgang. Je kunt je niet eeuwig blijven verstoppen voor moderne invloeden.”

De MWC heeft een levendige website. Geen probleem? “Welnee! Zonder internet is het niet te doen. Onze broeders en zusters wonen verspreid over 75 landen! Brieven schrijven is mooi werk, maar mail gaat gewoon vlotter. Niets belet je om als mennoniet met je tijd mee te gaan.”
-------------------------------------------------------------------------------------
Column

Een bezoek aan traditionele mennonieten in Paraguay biedt een fascinerend kijkje in een radicaal calvinistische cultuur.

Zaterdagavond, het barbecue-restaurant van J.E. Estigarribia, eat what you can. Een groot gezin komt binnen: vader in overall, moeder in bloemenjurk, sneeuwblonde zoontjes met scheiding en dochters met lange vlechten.

Algauw beginnen ze zonder omhaal te schrokken, gebogen over hun bord, mes en vork met vier vingers omklemd, zwijgend. Aan een andere tafel viert een groep jongeren stoïcijns een bruiloft, nu en dan opkijkend naar een televisie waarop de Braziliaanse versie van Big Brother te zien is. Eén jongen permitteert zich een biertje. Na het eten gaat de groep direct huiswaarts. Morgen is het immers weer vroeg dag in het dorp.

Etentje bruiloft

Mennonieten staan bekend om hun ijzeren arbeidsethos. En met recht. De fabriek van de coöperatie Sommerfeld doet niet aan vakantiedagen. Overwerk? Hoezo ‘over’?

Neem David Buhler, afdelingschef, die na een werkdag van dertien uur nog zo hyper is dat je je afvraagt wat hij ’s ochtends in zijn melk heeft gegooid. “Ik sta om 4.15 uur op om de koeien te melken, ben om zes uur hier en werk door zolang dat nodig is. Ook op zaterdag ja”, briest hij, terwijl hij het onaangekondigde bezoek nog even de fabriek laat zien om zeven uur ‘s avonds.

Tegen dit soort rücksichtsloze werkpaarden is het lastig opboksen voor de wellevende, katholieke Paraguayanen. “Ik vind de mennonieten geweldig. Ze creëren banen en ze hebben een ziekenhuis gebouwd,” zegt Waldimir Penayo.

“Ik snap wel dat ze bang voor ons zijn, want zij hebben ‘plata’ (geld, red.) en wij niet. Jammer, want ik zou graag zo’n blond meisje daten. Die huid, de ogen, prachtig!” Maar andere lokale Paraguayanen hekelen de “racistische” mennonieten en hun gebrekkige integratie.

Waldimir Penayo(midden): "Mennonieten geweldig" (voor de duidelijkheid: de muzikanten op de achtergrond zijn albino's, geen mennonieten)

Toch komt er langzaam meer contact tussenbeide, met dank aan de groei van de ‘nieuwe kerk’ in de kolonie Sommerfeld. Neem Wesley Bolt (16), verpakker in een meelfabriek van de nieuwe kerk. Een stoere jongen met pretoogjes die in zijn vrije tijd bier drinkt buiten de kolonie. “Liefst met Paraguayanen, want die zijn veel gezelliger.”

Zijn collega Edwin Braun (25), oude kerk, blijkt zo schuchter dat een praatje maken onbegonnen werk is. “Edwin mag thuis geen deodorant gebruiken”, zegt zijn Paraguayaanse chef. “Dat is onwerkbaar, want hij verpakt voedsel. Nu doet hij ‘s ochtends in de fabriek deo op, stiekem.”
-------------------------------------------------------------------------------------
Achtergrond

De wortels van de mennonieten in Paraguay gaan terug tot 16e-eeuws Nederland, Vlaanderen en Duitsland. Omdat ze daar werden vervolgd om hun geloof, trokken ze langzaam richting Rusland. Daar vluchtten ze rond 1900 voor het communisme, naar Canada.

Maar ook daar kwam de gewenste vrijstelling van de dienstplicht (mennonieten zijn pacifisten) onder druk te staan, net als hun recht op eigen onderwijs. Een deel ruilde de ijzige Canadese reservaten voor het snikhete Paraguay. Dat was onderbevolkt geraakt door een verwoestende oorlog en lokte de mennonieten met de belofte van vrijheid en grote stukken land.

Geen opmerkingen: