Uit het kerstnummer van Elsevier.
Morgen geeft Lula zijn stokje door aan Dilma Rousseff.
-------------------------------------------------------------------------------------
Hij werkt al 25 jaar in Brazilië. Via olie en hamburgers werd Peter van Voorst Vader (56) topman van hotelketen Brazil Hospitality Group (BHG). ‘Obers en kamermeisjes geloven voor het eerst in hun toekomst.’
Na een steile, bochtige klim stopt de taxi voor de laatste villa op de Morro da Saudade, de Heuvel van de Heimwee, in Rio de Janeiro. Bij de buren is het terrein één grote bouwput. ‘Ze willen allemaal het beste uitzicht,’ bromt Van Voorst Vader na het openen van zijn poort. De naastgelegen woning heeft voorlopig drie verdiepingen, inclusief liftschacht. ‘Het is geen pretje. Ze zijn al negen jaar aan het bouwen, elke dag vanaf 7 uur ’s ochtends herrie. En dan ’s middags niks uitvoeren.’
Binnen blijkt algauw waarom de Braziliaanse buren zo graag over zijn huis heenkijken. Moeizaam hinkt de 56-jarige Hardenberger – ‘mijn beide hielen zijn doorgezaagd, een voetbalongelukje uit het verleden’ – onder een pergola van knalrode bougainvilles naar zijn balkon.
Het is een winderige zaterdagmiddag, beneden dansen bladeren boven zijn zwembad. Een paar honderd meter dieper ligt de Lagoa, de lagune van Rio, omzoomd door groene rotsen, appartemententorens en een enkele sloppenwijk. Van Voorst Vader kan het beroemde beeld van Jezus Christus bovenop de Corcovado-berg bijna onder zijn oksel kietelen. ‘Fantastisch toch! Hier doe ik het voor.’
De man die opgroeide in Breda werd in 1985 door Shell als marketingmanager uitgezonden naar Brazilië. Na zeven jaar zat zijn tropische avontuur erop. Terug bij Shell Nederland kreeg hij heimwee. ‘Ik verlangde naar de zon en de zee.’
In 1996 greep hij zijn kans toen het warenhuisconcern Vendex de Braziliaanse fastfoodketen Bob’s verkocht. Hij kocht met een zakenpartner iets meer dan 10 procent van het bedrijf. Dankzij een overeenkomst met overige aandeelhouders werden de twee de feitelijke bazen van hamburgerketen Bob’s. Van Voorst Vader was tot 2002 president-directeur. In 2001 trouwde hij met zijn Braziliaanse vrouw Malu, een toneelactrice die hij op het racecircuit van São Paulo had leren kennen.
Drie jaar geleden stond het stel op het punt om Brazilië de rug te keren. ‘We waren op zoek naar een huis in Italië. Ik had het even gehad hier, want ik was 4,5 jaar bezig geweest met een mislukt project, Rio Sport Plaza.’
Peter van Voorst Vader
Voor de Pan-Amerikaanse Spelen van 2007 zou het oude Formule I-circuit van Rio worden omgebouwd tot een Olympisch complex, compleet met hotels, kantoren, een universiteit en een nieuwe racebaan. Van Voorst Vader was toen partner van Odebrecht, het grootste bouwbedrijf van Latijns-Amerika. ‘Ik leidde hun projectteam en zou na de bouw het bedrijf runnen dat het complex zou exploiteren. Maar door politiek gekonkel ging het hele complex op de valreep niet door.’
De Spelen gingen gewoon door. In ijltempo moesten nog enkele stadions uit de grond worden gestampt. ‘Nu staan het wieler- en het zwemstadion te verpieteren. Ze zijn slecht gepland, je kunt er verder niks mee. Het was een gemiste kans voor de stad. Ook van de voorgenomen verbetering van de infrastructuur kwam niets terecht.’
De Nederlander merkt op dat het Brazilianen veel moeite kost om vooruit te denken. In 2014 organiseert het land het Wereldkampioenschap voetbal. Dat is al drie jaar bekend, maar de ‘to do’-lijst is nog zo lang dat de voetbalbond FIFA dit jaar even dreigde om van gastland te veranderen. Vooral de gebrekkige capaciteit van de Braziliaanse vliegvelden baart zorgen. Sommige gaststeden liggen duizenden kilometers uit elkaar, dus goede luchtverbindingen zijn een keiharde noodzaak.
‘Het wordt heus een schitterend spektakel. Alles komt vast weer op het laatste moment klaar en het hele land zal dansen of huilen voor het Braziliaanse elftal. Ik verwacht alleen dat het toernooi maatschappelijk gezien niet veel zal opleveren. Zonde, want het is een ideaal excuus om structurele problemen aan te pakken, om de ziekenhuizen, de veiligheid en het transport te verbeteren.’
Kort na het fiasco Rio Sport Plaza kreeg Van Voorst Vader een verlossend telefoontje. Het grootste opkoopfonds van Latijns-Amerika, GP Investments, wilde met hem lunchen. ‘Of ik de baas wilde worden van een nieuwe hotelketen, Brazil Hospitality Group, BHG. Het was op mijn lijf geschreven! Ik deed al advieswerk voor hotelketen Golden Tulip en ik heb de hogere hotelschool gedaan. We waren er in een kwartier uit.’
Het idee achter BHG is simpel. De Braziliaanse hotelsector hangt als los zand aan elkaar. Slechts 30 procent van de hotels is aan een keten gelieerd. Door hotels onder één paraplu te brengen, is dus nog veel schaalvoordeel te halen.
Drie jaar later is BHG, dat het merk Golden Tulip als boegbeeld heeft, de derde keten van het land, na Accor en Atlântica. ‘Het gaat sneller dan verwacht. We hebben al 35 hotels, verspreid over heel Brazilië. De helft van de hotels is eigendom, de rest managen we alleen. Volgend jaar gaan we ook zelf bouwen. We willen de grootste worden.’
De Nederlander vindt het mooi om zijn vestigingen af te reizen, van de bloedhete cowboystad Cuiabá tot het koele, georganiseerde Curitiba. De culturele verschillen fascineren hem. ‘Hier in Rio kun je beter geen hotelmanager uit São Paulo aanstellen. Als je je personeel in São Paulo vraagt om iets te doen, dan gebeurt het ook. In Rio doen ze het alleen als ze je aardig vinden. Iemand uit São Paulo wordt daar knettergek van.’
Lage middenklasse
BHG richt zich primair op zakelijke reizigers. Ook wordt met sobere driesterrenhotels gemikt op toeristen uit de nieuwe middenklasse. ‘Miljoenen Brazilianen beginnen te reizen. Je ziet het aan de toename van het aantal binnenlandse vluchten, 22 procent in het eerste semester van dit jaar. De lage middenklasse gelooft voor het eerst dat ze de eigen toekomst kan beïnvloeden. Ik merk het aan de obers en kamermeisjes. Ze zijn bijna allemaal bezig met cursussen om zich bij te scholen. Uit zichzelf.’
In de turbulente jaren negentig was het voor hem als baas van Bob’s al lastig om een máánd vooruit te plannen. Dat kwam vooral door de crises waarin landen aan de andere kant van de wereld verkeerden. ‘Ik belandde door de Azië- en de roebelcrisis in een achtbaan. De waarde van de Braziliaanse munt en de rente schoten op en neer. De beurs stortte in. We hadden zoveel tegenslagen. Ik wist op een gegeven moment niet meer van welke kant de volgende klap zou komen.’
Wat heeft een crisis in Rusland te maken met hamburgers verkopen in een buitenwijk van Rio? ‘Toen nog heel veel dus. Brazilië was extreem kwetsbaar.’ Vlak voordat hij in 2002 opstapte bij Bob’s, stortte de beurs nogmaals in. Luiz Inácio Lula da Silva had de verkiezingen gewonnen. De oud-vakbondsleider werd gevreesd door de financiële markten.
Op 1 januari 2011 wordt Lula na twee presidentiële termijnen afgelost door zijn partijgenoot Dilma Rousseff. Nu wordt Lula juist gezien als het brein achter de stabiliteit en snelle groei van de Braziliaanse economie. Van Voorst Vader vindt echter dat Lula’s voorganger veel belangrijker was voor het huidige succes.
‘Ik vind al die lof voor Lula overdreven. Zijn succes is gebaseerd op geluk en knappe marketing. Effectief heeft hij heel weinig gedaan om het land structureel te verbeteren.’
Van Voorst Vader zag alle presidenten voorbij komen die aan de macht kwamen nadat Brazilië in 1985 weer een democratie werd. Hij vindt dat veruit de grootste steen onder het economische succes werd gelegd door Fernando Henrique Cardoso (1994-2002). ‘Hij temde de inflatie met een nieuwe munt, de reaal. Hij privatiseerde de slechtste staatsbedrijven, zoals Telebras, de telefoonmaatschappij. Ik betaalde voor de privatisering 3.000 dollar voor een aansluiting. Jarenlang stond je op de wachtlijst.’ Na de verkoop van Telebras in 1998 steeg het aantal vaste en mobiele telefoonverbindingen per honderd Brazilianen van 14 naar 111, in 2009.
‘Ook de privatisering van mijnbouwbedrijf Vale was cruciaal. Dat begon toen exponentieel te groeien. Daardoor kon Brazilië profiteren toen China begin deze eeuw veel ijzererts nodig had.’
Hij roemt ook de onafhankelijke waakhonden, die Cardoso creëerde in de telecom-, luchtvaart- en oliesector en die de corruptie bestreden. ‘Hij maakte de exportprocedures minder bureaucratisch, waardoor de havens een beetje begonnen te functioneren. De landbouw werd geprofessionaliseerd. Hij gaf een uitkering aan arme gezinnen met schoolgaande kinderen. En hij zette de corrupte politieke clans uit het noordoosten meer op afstand.’
Totdat Lula kwam. ‘Het goede was dat hij de economische koers continueerde. Hij had het geluk dat de wereldeconomie jarenlang crisisvrij bleef en dat de grondstofprijzen flink stegen. Zo bouwde Brazilië genoeg reserves op om de kredietcrisis goed door te komen. Maar Lula doet alsof alles dankzij hem ineens geweldig begon te draaien. Dat is flauwekul.’
Brazilië heeft juist enkele stappen terug gedaan, vindt hij. ‘Lula gaf die clans weer meer ruimte. Hij hield die lui bij elk schandaal de hand boven het hoofd, erg kwalijk. Je merkt dat zo’n slecht voorbeeld doorwerkt op lagere niveaus. Mensen denken dat ze overal geld voor kunnen vragen.’
Hoe gaat hij daar als Nederlander dan mee om? ‘Als buitenlander in een beursgenoteerd bedrijf heb ik er geen last van. Ik hou me gewoon van de domme. Maar de algemene perceptie in mijn omgeving is dat de corruptie is verslechterd.
‘Neem die waakhonden, de toezichthouders. Onder Lula zijn die verzwakt door politieke benoemingen. Zijn partij heeft de neiging om niet de beste, maar de meest loyale mensen te kiezen. Dat ondermijnt de kwaliteit van de publieke sector.
Staatsmachinerie
‘Wat me het meeste zorgen baart, is de groei van de staatsmachinerie. Er zijn honderdduizenden federale ambtenaren bij gekomen. Die krijg je er in mindere tijden niet meer uit. De grondwet beschermt hen tegen ontslag. Het is een tijdbom onder de begroting. De staat leeft op te grote voet. Dat gaat ten koste van investeringen. En de grote kapitaalbehoefte van de overheid houdt de rente ook zo walgelijk hoog.’ Die rente is nu 10,75 procent.
Als Brazilië de kosten van geld omlaag krijgt, dan kan het de Verenigde Staten van Zuid-Amerika worden. ‘Even los van de enorme bureaucratie hier dan. Beide landen hebben een grote, ondernemende bevolking. Brazilianen zijn net als Amerikanen niet zo bang om een keer op hun bek te gaan. Ik proef bij jongeren een sterke drive om omhoog te komen. Dat kan de basis worden voor een zeer krachtig land. Er zit nog veel rek in de binnenlandse markt. En Brazilië heeft als voordeel dat het zelfvoorzienend is qua olie, voedsel en zoet water.’
Tijd voor een glas wijn en een banaantje op het balkon. Hij haalt het fruit uit het bos achter zijn huis. ‘We oogsten zo veel dat ik af en toe een zak bananen afgeef voor het hotelontbijt.’
Zijn privébosje blijkt ook gevaren met zich mee te brengen. In Rio worden bij feesten in de buitenwijken grote onbemande gasballonnen opgelaten, die vervolgens lukraak neerstorten in de bosrijke strandmetropool. ‘Vorige maand brak hier op geen tweehonderd meter bosbrand uit. Dat was vrij heftig.’
Even een ballonnetje oplaten
En zo zijn er meer van die wonderlijke dingen. 'Als je in Nederland een handtekening zet, dan ben je klaar. Hier moet je ‘ter validatie’ eerst nog naar een notaris. En machtigen kan niet. Laatst mocht mijn hotelmanager in Cuiabá niet het contract met het elektriciteitsbedrijf tekenen. Dat moest ik persoonlijk doen, met wat stempels natuurlijk. Dit soort grappen kosten tienduizenden euro’s per jaar.'
‘Braziliaanse instanties moeten wat makkelijker en meer meritocratisch worden. Uiteindelijk moet je een land gewoon als een bedrijf runnen.
‘Maar één ding is zeker. Brazilië werd altijd het eeuwige land van de toekomst genoemd. Nu is die toekomst eindelijk gearriveerd.’
donderdag, december 30, 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten