zondag, november 16, 2008

Worstelen met het woud

Uit de zondagkrant.
---------------------------------------------------------------------------------
Elf uur lang ploegen en stuiteren door een gehavend landschap van geblakerde boomstompjes, rookpluimen en koeien op resten onverzettelijk groen. Wie optimistisch wil zijn over de toekomst van het Amazonewoud, kan beter niet de bus nemen van Juína naar Colniza, dwars door de zogeheten ‘Boog van Ontbossing’ in het noordwesten van de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso.

Het prille houthakstadje Colniza, één van de meest gewelddadige en snelst ontbossende gemeenten van Brazilië, staat sinds een maand op zijn kop. De lokale sporthal is tijdelijk omgebouwd tot een basis van tachtig soldaten, politieagenten en milieuambtenaren die proberen de cultuur van ‘kappen wat je kappen kan’ langs de bosrand te breken.

“Het lastige is dat bijna niemand hier papieren heeft,” vertelt Anderson Nunes van de milieuautoriteit Ibama. “Met deze operatie schonen we meteen het kadaster op. Daarna kunnen we het gebied per satelliet in de gaten houden en illegale houthakkers per post beboeten.”

De sojaprovincie Mato Grosso (‘dicht struikgewas’) worstelt met zijn bos. Om dit stuk Amazonegebied te begrijpen is het goed te weten dat houthakkers hier vroeger helden waren. Zij temden namelijk de wildernis en brachten zo economische ontwikkeling.

De militaire dictatuur (1964-1985) moedigde kolonisering van het noorden van Mato Grosso aan, met het idee dat anders de buitenlanders het bos zouden bezetten. Geraldo Bento, voorzitter van de regionale bond van houtindustrieën (Simno), was één van de vele migranten die het zuiden verliet voor goedkope Amazonegrond.

“Bij aankomst waren we verplicht minimaal 20 procent van het bos te kappen. Tot de helft was toegestaan, en bijna iedereen kapte dat ook,” vertelt hij in het kantoor van een laminaatfabriekje in Juína.


Boomstompjes tussen onverzettelijk groen (en een kastanjeboom)



Destructie buiten Colniza


In 1998 zette de Braziliaanse regering het sein plots op groen: sindsdien geldt 80 procent bos als de norm. Hoe zacht die tien jaar later nog is, blijkt tijdens een trip per motortaxi ten noorden van Colniza.

Langs de stoffige grindwegen staan kastanjebomen fier en eenzaam overeind, sommige met weidse kruin, andere als kale zwarte karkassen (ook op het kappen van een dode kastanje staan gepeperde boetes). Het opmerkelijke is dat dit allemaal grond van de staat is en dat het keuterboeren zijn die zo veelvuldig de motorzaag hanteren. Het Braziliaanse Instituut voor Landhervorming (Incra) gaf dit gebied eind jaren negentig in beheer van landlozen.

“Je krijgt alleen land als je het bewerkt, werd erbij gezegd,” vertelt Cicero Silvino Luis bij een praatje met enkele boeren in de berm. Zijn vijftig hectare grote perceel staat voor bijna de helft vol met bomen, een kwart koffieplanten en een kwart weiland.

“Met 80 procent bos wordt het nog gecompliceerder. Van tien hectare kan ik mijn gezin niet voeden.” Of hij wist dat zijn koffieplanten als bos meetellen als hij er bepaalde bomen tussen plant? “Hoe moet ik dat weten? Incra heeft ons volledig in de steek gelaten. Maar nu een vraagje voor u. Hoeveel bos hebben jullie in Holland nog staan?”


Incra-boer

Om de milieukennis van de kleine boeren bij te spijkeren gaat Ibama hun nederzettingen langs met een revolutionaire boodschap: ‘Bos is meer waard is als het overeind staat.’ Zo’n vijftig families luisteren in een schooltje aandachtig naar een verhaal over de groeiende populariteit van de tropische bosbes acaí (‘een apotheek aan vitaminen’), kastanjes (‘doen twee à vier euro per pakje op de markt) en groene geldpotjes van Braziliaanse banken en rijke buitenlandse ngo’s.

“Jullie moeten wel gaan samenwerken om je producten te verkopen”, zegt de Ibama-man. En zonder 80 procent bos op het perceel krijgen de boeren geen milieuvergunning en geen eigendomstitel, dreigt hij.

De operatie in Colniza duurt nog een paar weken. Eens maar nooit weer, vindt één van de machtigste mannen van de streek, de parlementariër José Riva. Om de bemoeials van Ibama en Greenpeace voorgoed buitenspel te zetten, stelt hij voor Mato Grosso los te koppelen van het officiële Amazonegebied. “Het leven van buitenlanders verbeteren met de misère van de Brazilianen is onacceptabel”, aldus Riva.

De grens van het bos nadert de deelstaat Amazônia. Achter de grens met Mato Grosso heeft de Braziliaanse regering alvast een groene buffer van reservaten gelegd. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.


Eenzame kastanje

1 opmerking:

Anoniem zei

goede start