Uit de krant van gisteren.
-------------------------------------------------------------------------------------
De zeiltocht naar Zuid-Amerika van Albert Verhulst (72) uit Broek op Langedijk liep uit op een nachtmerrie. Na twee reddingsoperaties door het Braziliaanse leger kon de aangeslagen kapitein deze week eindelijk zijn vrouw Wieke de Schipper in de armen sluiten. “Ik ben ontvoerd door een Braziliaanse vissersboot. Ik was te moe om verzet te bieden.”
Het schipperspaar ontvangt De Telegraaf op de kotter De Rolleman, die voorlopig gestrand is in de marinehaven van de Zuid-Braziliaanse stad Itajaí. Zij is net per bus aangekomen uit buurland Uruguay, waar ze samen van hun pensioen willen gaan genieten.
De boot moest daarom de oceaan over en het was Verhulst die zich opwierp om dat klusje te klaren. Op 29 augustus begon hij in IJmuiden aan een reis van elfduizend kilometer.
“Bij de Zeeuwse eilanden kreeg ik al motorpech. Gelukkig reisden er toen nog twee vrienden mee die me konden helpen”, vertelt de graatmagere kunstenaar in de knusse kajuit van De Rolleman.
Na de gevaarlijke drukte van Het Kanaal en de woeste baren van de Golf van Biskaje werd Verhulst door een zware schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel gedwongen tot noodstops in Marokko en op de Canarische Eilanden.
Hij vaarde alleen verder en maakte algauw een doodsmak op het dek, wat hem vlak voor vertrek overigens ook al was overkomen. “Het was een smerige val, die bijna einde oefening betekende."
Rond de evenaar zakte de moed hem verder in de schoenen door dagenlange windstiltes.
Volgende tegenslag: bij het naderen van Brazilië kwam er een onderdeel van zijn roer los te zitten. “Ik was bang dat het zou afbreken en stuurde uit voorzorg een hulpsignaal via mijn GPS-apparaatje. Maar ik vertelde er via de scheepsradio bij dat er nog geen reddingsoperatie nodig was. Een Zweedse kapitein zou dit via een email aan Wieke doorgeven.”
Maar dat bericht kwam nooit aan. Zijn ongeruste vrouw schakelde via het Nederlandse consulaat in Rio de Janeiro de Braziliaanse luchtmacht in. Die kreeg na een lange zoektocht te horen dat Verhulst gewoon door kon varen.
Twee weken later ging het alsnog goed mis met de Nederlander. Zijn voorzeil scheurde in een zware storm, "met golven tot wel zes meter hoog. Het lukte me niet om het wapperende doek aan boord te halen. Verder navigeren was onmogelijk, dus ik sloeg alarm.”
Via de Braziliaanse marine kwam hij in contact met een nabijgelegen Maltees schip. “Terwijl ik in nood was, begon de kapitein om geld te vragen. Pure afpersing. En de enige hulp die hij wilde bieden was mij meeslepen naar zijn bestemming Buenos Aires. Mijn boot ter hoogte van Uruguay loskoppelen kon zogenaamd niet. Ik ging akkoord omdat ik geen keus had, maar vond zijn handelswijze erg pijnlijk."
Gelukkig ging de wind de volgende ochtend liggen. Het lukte Verhulst nu wel om het gescheurde zeil binnen te halen. “Ik had nog wat brandstof en meldde dat ik verder kon. Maar de marine wilde eerst een schip sturen om verslag te maken van de situatie. Dat zou tien uur gaan duren, ik wachtte netjes."
Die avond dook er echter een vissersboot op bij De Rolleman. “Ik dacht eerst dat ze vis kwamen verkopen, maar ze sprongen aan boord en begonnen mijn boot met kabels weg te slepen.”
Verhulst voelde alle krachten wegvloeien uit zijn taaie lichaam. “Ik had me toen moeten verzetten, maar het licht ging bij me uit. Ik was dolgedraaid.”
Tegen zijn zin werd de Nederlander naar de haven van Itajaí gesleept. “Naar het noorden, uit de richting dus. Ik denk dat er een misverstand met de marine is geweest. Maar het voelde voor mij aan als een deportatie.”
Na reparatie van het zeil wil het herenigde stel alsnog doorvaren naar Uruguay. “Ik laat hem nu niet meer gaan”, lacht De Schipper.
Waarop de romantische kapitein een liefdeslied voor haar inzet: “Wij varen, varen, varen maar en zijn eeuwig, eeuwig voor elkaar.”
De zingende kapitein
zaterdag, december 17, 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten